Hoofdstuk 5: Besluitvorming en perceptie Flashcards
Fundamentele attributiefout
Het onderschatten van externe factoren en het overschatten van de invloed van interne factoren bij de beoordeling van anderen.
Zelfoverschatting
Het (veel) te optimistisch inschatten van de juistheid van de eigen oordelen of van de eigen capaciteiten.
Horn-effect
Op basis van een enkel kenmerk zich een algemene negatieve indruk vormen over iemand.
Halo-effect
Op basis van een enkel kenmerk een algemene positieve indruk vormen over iemand.
Escalerende inzet
Verwijst naar het feit dat iemand vasthoudt aan een beslissing, ook al zijn er duidelijke bewijzen dat die beslissing fout is.
Utilitarisme
Een van de pijlers van ethische besluitvorming: het bewerkstelligen van zo veel mogelijk nut voor zo veel mogelijk mensen.
Risicomijding
De neiging om een zekere uitkomst te verkiezen boven een riskante uitkomst.
Externe oorzaak
Gedrag wordt geacht buiten de invloedssfeer van het individu te vallen; het gedrag wordt door een situatie afgedwongen.
Intuïtieve besluitvorming
Het maken van keuzes op basis van een onbewust mentaal proces waaraan (mogelijk) een rijke ervaring ten grondslag ligt.
Ontkenning van toeval
De neiging om te geloven dat we de uitkomst van willekeurige gebeurtenissen hadden kunnen voorspellen.
Contrasteffect
Beoordeling van (het gedrag van) personen door onwillekeurige vergelijking met voorafgaande waarnemingen van andere personen, hetgeen de perceptie vervormt.
Wijsheid-achteraf
De neiging om, als de uitkomst van een gebeurtenis bekend is, ten onrechte te geloven dat we deze uitkomst correct hebben voorspeld.
Vertekening uit eigenbelang
Het feit dat mensen vaak graag hun eigen successen toeschrijven aan zichzelf, terwijl ze voor hun mislukkingen externe factoren verantwoordelijk stellen.
Beperkte rationaliteit
In het zoekproces naar oplossingen kiezen voor de eerste oplossing die min of meer het probleem oplost, ook al is die oplossing niet optimaal. Het zoekproces is dus maar ten dele rationeel.
Rechtvaardigheidscriterium
Een van de pijlers van ethische besluitvorming: de belangen van alle betrokkenen open en eerlijk tegen elkaar afwegen op grond van objectieve regels en afspraken.
Klokkenluider
Iemand die onethische of illegale praktijken van een organisatie meldt aan de pers of overheidsinstanties.
Creatief potentieel
Het inschakelen van een onaangeboorde bron van creativiteit bij een beslissing.
Attributietheorie
Theorie die stelt dat wanneer we iemands gedrag observeren, we proberen te bepalen of aan dat gedrag interne of externe oorzaken ten grondslag lagen.
Creativiteit
Het vermogen nieuwe en (binnen de context) zinvolle ideeën te genereren.
Bevestiging achteraf
Een specifiek geval van selectieve waarneming waarin we zoeken naar informatie die onze keuzes uit het verleden bevestigt en waarbij we informatie naast ons neerleggen die ons eerdere oordeel tegenspreekt.
Perceptie
Het mentale en grotendeels onbewuste proces waarin mensen hun zintuiglijke indrukken ordenen en interpreteren om zin te geven aan hun omgeving.
Selectieve perceptie
De neiging om selectief te interpreteren op basis van wat iemands interesses, achtergrond, ervaringen en overtuigingen zijn.
Grondrechtencriterium
Een van de pijlers van ethische besluitvorming: de fundamentele rechten zoals vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
Stereotypering
Een oordeel over iemand vellen op basis van ons beeld van de groep waartoe die persoon behoort.