Hoofdstuk 9 Tijd en datum Flashcards
Hoe laat is het?
¿Qué hora es?
Kunt u mij vertellen hoe laat het is?
¿Me puede decir qué hora es?
Het is één uur
Es la una
Het is twaalf uur
Son las doce del mediodía/Son las doce de la noche
Het is half drie
Son las dos y media [de la mañana/ de la madrugada]
Het is elf over twaalf
Son las doce y once minutos [de la mañana/ de la madrugada]
Het is kwart over acht
Son las ocho y cuarto [de la mañana/ de la madrugada]
Het is kwart voor drie
Son las tres menos cuarto [de la mañana/ de la madrugada]
Het is vijf voor zeven
Son las siete menos cinco
Het is middernacht
Es medianoche
Het is precies twee uur
Son las dos en punto
Hoe laat … ?
¿A qué hora …?
Om één uur … ?
¿A la una …?
Om twee uur ga ik naar huis
A las dos voy a casa
Om negenentwintig minuten voor twaalf
A las doce menos veintinueve minutos