Hoofdstuk 12 Tu vida Flashcards
1
Q
het appartement
A
el apartamento
2
Q
de familie
A
la familia
3
Q
de wandeling
A
el paseo
4
Q
de gewoonten
A
las costumbres
5
Q
het vermaak / het amusement
A
la diversión
6
Q
de vriendelijkheid
A
la amabilidad
7
Q
het contact
A
la comunicación
8
Q
de afstand
A
la distancia
9
Q
de bushalte
A
la parada del autobus
10
Q
het uitzicht
A
la vista / las vistas
11
Q
de zee
A
el mar / la mar
12
Q
het strand
A
la playa
13
Q
het middagdutje
A
la siesta
14
Q
het verblijf
A
la estancia
15
Q
de herrie
A
el ruido
16
Q
het geluid
A
el sonido
17
Q
blij
A
contento
18
Q
vrolijk
A
alegre
19
Q
treurig / verdrietig
A
triste
20
Q
rumoerig / druk
A
bullicioso
21
Q
serieus
A
serio
22
Q
rustig / stil
A
tranquilo
23
Q
luidruchtig
A
ruidoso
24
Q
vreemd / raar
A
extraño
25
schoon
limpio
26
vies
sucio
27
zonnig
soleado
28
vochtig
húmedo
29
gastvrij
hospitalario
30
gezellig
acogedor
31
vriendelijk
amable
32
lopen
andar
33
wandelen
pasear
34
verrast zijn
sorprenderse
35
de bus nemen
coger el autobús
36
papier op de grond gooien
tirar papeles
37
te voet
a pie
38
de tijd nemen om
tardar en
39
vroeg opstaan
madrugar
40
laat opblijven
trasnochar
41
in de rij staan
hacer cola
42
een afspraak hebben
tener una cita
43
wennen aan
acostumbrarse a
44
wat vond je het leukste?
¿Qué es lo que más te ha gustado ?
45
wat vond je het minst leuk?
¿Qué es lo que menos te ha gustado?
