Hoofdstuk 10 El tabaco y el alcohol Flashcards
1
Q
de tabak
A
el tabaco
2
Q
de sigaar
A
el puro
3
Q
de pijp
A
la pipa
4
Q
de peuk
A
la colilla
5
Q
de aansteker
A
el encendedor
6
Q
de lucifers
A
las cerillas
7
Q
de teer
A
el alquitrán
8
Q
de dranken
A
las bebidas
9
Q
de likeur
A
el licor
10
Q
de champagne / de cava
A
el champán / el cava
11
Q
de cognac
A
el coñac
12
Q
de rum
A
el ron
13
Q
de gin
A
la ginebra
14
Q
de sherry
A
el jerez
15
Q
de kater
A
la resaca
16
Q
het alcoholisme
A
el alcoholismo
17
Q
de graden
A
los grados
18
Q
het dronkenschap
A
la borrachera
19
Q
de belastingen
A
los impuestos
20
Q
de publiciteit
A
la publicidad
21
Q
het genot
A
el placer
22
Q
de slechte gewoonte
A
el vicio
23
Q
de wilskracht
A
la voluntad
24
Q
het verbruik
A
el consumo
25
de gezondheid
la salud
26
alcoholisch
alcohùolico
27
dronken
borracho
28
nuchter
sobrio
29
geheelonthouder
ebstemio
30
schadelijk / nadelig
perjudicial
31
drinker
bebedor
32
roker
fumador
33
effectief
eficaz
34
gevaarlijk
peligroso
35
beginnen
empezar
36
stoppen met
dejar de
37
schaden
perjudicar
38
wennen aan
acostumbrarse a
39
dronken worden
emborrarcharse
40
zich bezatten
alcoholizarse
41
verbruiken
consumir
42
overgeven
vomitar
43
toenemen
aumentar
44
afnemen
disminuir
45
verbieden
prohibir
46
een glaasje drinken
tomar unas copas
47
uitgaan om iets te drinken
ir de copas
48
een kater hebben
tener resaca
49
heel erg dronken zijn
estar como una cuba
50
een pijp roken
fumar en pipa
