Hoofdstuk 9: Europees recht Flashcards
verdrag van Maastricht
1992
visumbeleid, monetaire unie, onderwijs, cultuur, volksgezondheid
verdrag van Lissabon
2007
update van EU-instellingen, verdrag van de EU, verdrag betreffende de werking van de EU
primair eu-recht
verdragen tussen staten
eu-verdrag: VEU
eu-werkingsverdrag: VWEU
secundair EU-recht
regelgeving van EU-instellingen
creatie en wijziging op basis van eu-wetgevingsproces
verordeningen, richtlijnen, besluiten
doelstellingen van de EU
1) interne markt as middel voor vrede en welvaart
2) vrij verkeer van personen
3) vrij verkeer van diensten
4) vrij verkeer van kapitaal
2 wegen naar interne markt
1) wederzijdse erkenning: lidstaten vertrouwen elkaars kwaliteitsstandaarden
2) harmonisatie: EU legt zelf kwaliteitsstandaarden op
vrij verkeer van personen
- vrij verkeer van werknemers
vrij verkeer van EU-burgers
exclusieve bevoegdheid EU
partijen kwamen overeen dat zij niet langer zelf wetgevend mogen optreden, en dat enkel de EU dat nog kan. bv. douane-unie
gedeelde bevoegdheid EU
verdragspartijen kwamen overeen dat zij zelf als de EU bevoegd zijn met voorrang voor eu
bv. harmonisatie
coördinatie bevoegdheid EU
verdragspartijen kwamen overeen dat EU maatregelen mag nemen om het recht en beleid van de lidstaten beter op elkaar af te stemmen
bv. volksgezondheid
parallele bevoegdheid EU
verdragspartijen kwamen overeen dat zowel zij als de EU mogen optreden (zonder voorrang)
bv. onderzoek
belangrijke principes in EU
1) EU heeft enkel toegewezen bevoegdheden
2) EU treedt subsidiair en evenredig op
3) EU-recht heeft voorrang op het nationaal recht
EU treedt subsidiair en evenredig op
subsidiair: voor zover de doelstelling neit voldoende op lidstatelijk niveau verwezenlijk is
evenredig: in de mate dat de doelstelling neit voldoende op lidstatelijk niveau te verwezenlijken is
comissie
motor van eu-recht
initiatiefrecht, uitvoering en handhaving, vertegenwoordiger EU
27 leden, 5 jaar
raad van ministerie
aanname wetten samen met parlement, vertegenwoordiging lidstaten, roterende voorzitterschap, in principe dubbele meerderheid (55% van leden die 65% van de bevolking vertegenwoordigen)