Hoofdstuk 12: Verbintenissen Flashcards

1
Q

Verbintenis?

A

Verplichting van A naar B
- resultaat verbintenis
- inspanningsverbintenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Opschortende voorwaarde?

A

Verbintenis is al gesloten, maar of her effectief gaat gebeuren hangt af van iets dar nog moet gebeuren. Bv. Huis kopen op voorAaede dar je een lening krijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ontbindende voorwaarde

A

Overeenkomst is gesloren en wordt uitgebozrd maar waarvan het einde wordt bepaald door een voorwaarde die door de partijen zijn goedgekeurd Bv. Je mag jouw auto op mijn oprit zetten zolang de werken during.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Toevallige voorwaarde?

A

Verbintenis waar geen enkele particularly invloed had. Bv. Iedereen krijgt 1 euro als ik morgen de lotto win (opschorten en toevallig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gemengde voorwaarde

A

Afhankelijk van het handles van de partijen. Bv. Iedereen die meer dan 19/20 haalt krijgt 1 euro.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Potestatieve voorwaarde

A

Hangt enkel van 1 van de partijen. Bv. Moment zwanger = einde contract

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zuiver potestatieve voorwaarde

A

Het hangt enkel af van de schuldenaar, is in strike met de openbare orde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Opschortende voorwaarde

A

Maar opeisbaar na termijn. Bv. Na 1 January ga ik hier brood kopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ontbindende voorwaarde

A

Verbintenis dooft uit na terminal bv. Na 1 January stop ik met brood te kopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verbintenis met meervoudige voorwerpen

A

Uitgangspunt: apart bekeken worden. Maar
1) cumulative verbintenissen
2) alternatieve verbintenissen
3) verbintenis met subsidiaire prestatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Cumulatieve verbintenissen

A

Voorwerpen kunnen onlosbaar verbonden zijn. Bv huren van private vliegtuig en piloot. Zonder pilot geen vliegtuig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Alternatieve verbintenis

A

Verbintenis waarbij schuldenaar keuze heeft tussen verschillende voorwerpen bv. Bongo-bon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verbintenis met subsidiaire prestatie

A

Situatie waar 1 voorwerp is en schuldenaar kan kiezen om wat te geven om het te volbrengen. Bv huis brands af, en verzekering heeft verschillende opties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Meerdere schuldenaars

A

Uitgangqpunt: splitsbaarheid, 50/50
Maar:
1) hooddelijkheid
2)ondeelbaarheid
3) in solidum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoofdelijkheid (schuldenaar

A

Beide personen aanspreken voor bolledig bedrag, je hebt de keuze. Enkel door overeenkomst + uit de kracht van de wet bv. Gehuwd koppel doet aankoop door gemeenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ondeelbaarheid

A

1 verbintenis kan niet uit elkaar getrokken worden. Bv. 2 mensen kopen 1 konijn, dus als 1 persoon de levering krijgt is het OK.

17
Q

In solidum

A

Specifieke vorm van hoofdelijkheid: wanneer iemand een fout maakt (buiten) contractueel, kun je beide personen aanspreken coor het hele bedrag.

18
Q

Meerdere schuldeisers

A

1) hoofdelijkheid
2) overdracht van schuldvordering

19
Q

Hoofdelijkheid (schuldeisers)

A

Bevrijdend verbintenis nakomen door schuld betalen aan 1 persoon. Uit overeenkomst + krachtens de wet!
Bv. Erfrecht

20
Q

Overdracht van schuldvordering

A

Schuldeiser geeft zijn recht op schuld aan iemand door. Bv. Je hebt dringend geld nodig dus je verkoopt schuldvordering

21
Q

Nakomen van verbintenis?

A

1) betaling: bedrag dat je lost betalen of inbetalinggeving. Wie fout betaald, betaald 2 keer.
2) betaling met subrogatie: 3de partij zal de betaling doen voor jou en zal voor de rechter treden. Bv. Verzekeraar.

22
Q

Niet nakomen van verbintenis

A

Uitgangspunt: sanctie excl. Overmacht
Ingebrekenstelling -> dagvaarding -> veroordeling

23
Q

Ingebrekenstelling

A

Voorafhaand aan de algemene remedies bij niet-nakoming.
Geld als aanmaning
Rechtsgevolgen
Uitzonderingen: contractueel bepaald, stellen verboten daad, onmogelijke prestatie, schuldenaar bevestigd.

24
Q

Dagvaarding

A

Als geen gevolg van ingebrekenstelling
Bewijslast

25
Q

Verootdeling en effectief gedwongen uitvoering

A

Iets betalen: beslag
Iets niet doen: dwangsom
- voorwaardelijl: niet vervullen hoofdverbintenis
- accesoir: hangt af van hoofdverbintenis
- niet vergoeden: geen schadevergoeding
- nooit voor geldsom en arbeidsovereenkomsten

26
Q

In natura

A

Uitvozren zoals overeengekomen
Voorrang op uitvoering van equivalent

27
Q

Equivalent

A

Enkel doen als natura niet mogelijk is!
+ schadevergoeding

28
Q

Schadevergoeding

A

1) geldschuld
2) waardeschuld

29
Q

Geldschuld

A

Nalatigheidsinteresten (bedrag dat je verschuldigd bent + wettelijke interest, tenzij anders besloten)
Enkel ingebrekenstelling vereist, geen interest op interest.
Hoef geen schade te bewijzen

30
Q

Waardeschuld

A

= compensatoire interested
Vergoedende interesten, bijkomende kosten die voortvloeien uit schade.
Meestal zonder ingebrekenstelling

31
Q

Exceptie van niet uitvoering: Enac

A

Recht I wederkerige overeenkomsten om zonder tussenkomst can de rechner jouw verbintenis niet uit te hoeren indeed de andere partij in gebreke blijft
- wederkerige overeenkomsten, zekere opeisbare en onbetwiste schuld, goede trouw, tijdekijk.

32
Q

Tenietgaan van verbintenissen

A

1) schuldvernieuwing
2) kwijtschelding
3) schuldvergelijking
4) verbal door verdwijning voorwerp
5) schuldvermening
6) verjaren

33
Q

Schuldvernieuwing

A

Vervanging bestaande verbintenis door nieuwe.
Wijziging schuld, schuldenaar, schuldeiser
-> instemming vereist!

34
Q

Kwijtschelding

A

=eenzijdige afstand
1 zijdige handeling, bevrijding schuldenaar door schuldeiser.
Bewijs!!

35
Q

Boegtocht

A

Overeenkomst waarbij de ene partij, de borg, zich tegenover de andere partij, de schuldeiser, verbindt tot nakoming van een verbintenis, die een 3de de joofdschildenaar, tegenover de schuldeiser heeft of zal krijgen.

36
Q

Schuldvergelijking

A

= compensation
2 personen hebben t.o.v elkaar een schuld, laagste kan gecompenseerd worden.
Enkel geldschulde of bij vervangbare zaken.
Gerechtelijk gebeuren!

37
Q

Verbal door verdwijning voorwerp

A

Als zaak teniet of verloren gaat
Voor ingebrekenstelling

38
Q

Schuldvermening

A

Persoon die schildenaar was wordt ook schuldeiser.
Gebeurt vaal bij opkoop van bedrijven
Schuldvordering gaat dus teniet

39
Q

Verjaring

A

Dwingend recht van openbare orde!
Zakelijke rechtsvorderingen: 30 j
Persoonlijke =: 10 j