hoofdstuk 6: de uitvoerende macht Flashcards

1
Q

taak koning uitvoerende macht?

A
  • benoemt ministers en staatssecretarissen
  • ontstaal ministers/staatssecretarissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

motie van wantrouwen?

A
  • goedgekeurde motie van wantrouwen: nieuwe regering
  • niet goedgekeurde motie van wantrouwen: regering blijft bestaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ontslag door regeringsmeerderheid?

A

regering neemt zelf ontslag -> Val van de regering leidt niet automatisch tot nieuwe verkiezingen (vereist akkoord Kamer over ontbinding Kamer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

vereisten om minister te worden?

A

1) belg zijn
2) geen onverenigbaarheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

uitvoerende macht, politieke verantwoordelijkheid en strafrechtelijkheid?

A

politiek verantwoordelijk: moeten wetgevende macht verklaring geven als wetgevende macht dit vraagt
strafrechtelijk onverantwoordelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

uitvoerende macht op deelstatelijk niveau?

A

minister-president + ministers -> consensus maken om wet uit te voeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kunnen ministers op deelstatelijk niveau ontslaan worden?

A

Ministers kunnen ontslag nemen/ontslagen worden. MAAR een kamer kan zichzelf nooit ontbinden! Parlement zal oplossing moeten zoeken moest regering zichzelf ontslaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bijzondermeerderheidswet in deelstaten?

A

bestaat niet!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ministerieel besluit?

A

rechtshandeling waarbij de minister een algemene bestuurlijke maatregel of individuele bestuurshandeling stelt.
RVS geen advies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

koninklijk besluit

A

rechtshandeling waarbij de koning een algemene bestuurlijke maatregel of individuele bestuurshandeling stelt
1) reglementair: algemene normen
2) organiek: organisatie van dienst
3) beschikkend: individuele toepassing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

deconcentratie?

A

autonomie: ondergeschikt aan centrum
beslissingsniveau: centrale overheid
controle: centrale overheid
in Be: federale of gewestelijke administraties hebben regionale kantoren voor specifieke taken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

decentralisatie

A

autonomie: volledig, met eigen beslissingsmacht
beslissingsniveau: lokale overheden
controle: lokale overheid
België: gewesten en gemeenschappen hebben veel autonomie en eigen bevoegdheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

legaliteitsprobleem?

A

gemeente/provincie gaat tegen hogere norm in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

opportuniteits probleem

A

disproportioneel, domme beslissing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

administratieve rechtscolleges?

A

deel uit van de uitvoerende macht want er was angst dat anders rechters te veel macht gingen krijgen
oordeelt over politieke rechten en burgerrechtelijke gevolgen van rechtscolleges

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly