hoofdstuk 8: monilophyta en lycophyta (varens en microfylle sporenplanten) Flashcards
Siluur
= begin ontwikkeling v varens met sporendoosjes op vertakte asjes
- ontstaan tracheofyten
tracheofyten
= vaatplanten
alle planten behalve mossen
Carboon en Perm
bloeitijd voor monilophyta
soorten varens
- polypodiopsida (echte varens)
- marattiopsoda (boomvarens)
- equisetopsida
- psilotopsida
basisorganen
- wortels
- stengels
- bladeren (micro en macrophyllen
vertakking van monilophyta en lycophyta
dichotoom = topmeristeem deelt in 2
-> primitief kenmerk
teloomtheorie
= theorie over evolutie van oervarens in het Devoon naar moderne varens (vooral kijk naar de vertakkingen)
-> adhv 5 fylogenetische processen
plantatie
overtopping
webbing
terugkromming
reductie
=> afleiden van plaatsing v sporangia
verschil tussen teloom en mesoom
teloom = uiteinden
mesoom = middenstukken
plantatie (teloomtheorie)
dichtomen vertakkingen van groeiende assen liggen in 1 vlak
overtopping (teloomtheorie)
1 dichotome vertakking ontwikkelt het meest en vormt een hoofdas met zijtakken
webbing (teloomtheorie)
opgevulde ruimte tussen vertakkingen
terugkromming (teloomtheorie)
as(uiteinden) buigen over
reductie (teloomtheorie)
1 tak van dichotome ontwikkeling stopt met ontwikkelen
enaties
= uitgroeiingen
- ontstaan van schubvormige eennervige blaadjes = microfyllen
soorten binnen de monilophyta
psilotopsida
equistopsida
marattiopsida
polypodiopsida