hoofdstuk 2: morfologie van de landplanten: basisorganen Flashcards

(77 cards)

1
Q

homoloog

A

op dezelfde manier ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

homologe structuren

A

hadden dezelfde functie en bouwplan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

analoge structuren

A

gelijke functie, mr op verschill manieren ontstaan => convergente evolutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

overgang wortel naar stengel

A

wortelhals / hypocotyl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

6 functies wortel

A

opname v water en minerale stoffen
verankering in substraat
stabilisatie
opstapelen van reservestoffen
synthese van bepaalde stoffen
perceptie van zwaartekracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

rhizodermis

A

buitenste laag van wortel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

mycorrhiza-associaties

A

symbiotische relatie tussen plant en fungi
geeft plant meer bescherming tegen eventuele ziektes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

statocyten

A

bevatten statolieten
kunnen zwaartekracht waarnemen => groei wortel begeleiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

allorhizisch wortelsysteem

A

hoofdwortels + zijwortels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

homorhizisch wortelsysteem

A

kortlevende hoofdwortel + bijwortels (= adventiefwortels)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

synoniem adventiefwortels

A

bijwortels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

morfologie wortel

A

wortelmutsje (= calyptra)
worteltop
celstrekkingszone
wortelhaarzone
zone met vertakkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

calyptra

A

wortelmutsje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

steltwortels

A

adventiefwortels die bomen extra ondersteunen boven de grond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

autogene wortelknollen

A

opgezwollen deel van een wortel om reservevoedsel op te slaan
autogeen, w wortel heeft het alleen gedaan zonder hulp van ander organisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

allogene wortelknollen

A

opgezwollen deel van een wortel dr associatie met een ander organisme
(vaak met bacterien die atmosferische stikstof kunnen omzetten nr stikstof voor de plant => groenbemesting)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

mycorrhiza

A

= zwam-wortel
- efficient nutrienten opnemen
- arbusculaire mycorrhiza / endomycorrhiza
- ectomycorrhiza

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

fotosynthetiserende wortels

A

bovengrondse of luchtwortels die aan fotosynthese doen en chlorofyl bevatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wortelrank

A

adventiefwortel die rankend rond drager uitstrekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

klemwortel

A

adventiefwortel die plant helpt rond andere plant te slingeren (soms kan deze verstikken => wurg-epifyt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wurf-epifyt

A

klemwortel die plant verstikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wortelknoppen

A

groeit een nieuwe stengel uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

ademwortel

A

= pneumatofoor
een geknikt orgaan, gevormd door wortels, dat uitsteekt boven het water / de grond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Synoniem pneumatofoor

A

ademwortel / kniewortel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
zuigwortel
= haustorium - (half)parasiet die weefsel van andere plant doordringt en sappen uitzuigt bv maretak
24
wortelkwast
bundels van dicht opeengeplaatste adventiefwortels
25
worteldoorn
doorn op wortels die boven de grond uitsteken tegen diertjes die wortel opeten
26
trekwortel
wortels, die sterk kunnen verkorten die knol dieper de grond in kunnen trekken
27
synoniem trekwortels
contractiele wortels (bij geofyten = meerjarige planten)
28
hechtwortels
adventiefwortels uit de stengel die vasthecten aan het oppervlak
29
plankwortels
afgeplatte, verticaal staande wortels die bovengronds onder aan de boom groeien => extra stevigheid
30
luchtwortels
bovengrondse wortels, die ontstaan uit de knoppen van stengels
31
velamen
meerlagige epidermis bij luchtwortels
32
synoniem knoop
nodus
33
6 functies van de stengel
steun transport reserveorgaan fotosynthese verdediging (doorns) vegetatieve vermeningvuldiging
34
synoniem tussenknoopstuk
internodium
35
synoniem uitlopers
stolonen
36
synoniem lenticel
kurkporie huidmondjes van schors / peridermis
37
synoniem schutblad
bractee
38
synoniem stambloei
cauliflorie
39
synoniem bladstand
fyllotaxis
40
stengelknol
vaak ondergronds opgezwollen deel, als overlevingsstructuur hebben schubben (bladeren) en ogen (okselknoppen)
41
bol met bolschijf
bolschijf = stengel gedeelte bladeren vormen bolrokken reservestoffen opslaan
42
soorten windende stengel
slingerplanten lianen
43
soorten van winden stengelrank
eerst contact maken dan winden eerst winden dan contact maken -> 2 wind richtingen komen elkaar tegen
44
zuignapjes
om aan subtraat vast te hechten vertakte korte stengels
45
reserveorgaan bij stengels
stengelknol stamsucculenten
46
bladachtige stengel
fyllocladium cladodium
47
fyllocladium
afgeplatte stengel met bepaalde grootte en vorm dat lijkt op een blad
48
cladodium
Stengels met onbeperkte groei en onbepaalde vorm dus zonder vaste vorm en afmetingen lijkt op bladeren
49
rhizoom
ondergrondse stengel
50
stengelloos
bladeren laag aan de grond + meristeem dicht bij de grond
51
grassenhalm
massieve knopen holle internodium
52
biezenhalm
alle knopen dicht bij elkaar aan de basis lang internodium ts basis en stengel
53
schijnstam / schijnstengel
valse stengel opgebouwd uit bladscheden
54
kortlot
bladeren / naalden staan dicht bij elkaar en lijken kransstandig
55
langlot
bladeren duidelijk gescheiden door internodium sommige hebben okselknop waar kortlot uit zal groeien
56
verschil tussen stekels en doorns
stekels = oppervlakkig uitgroeisel v epidermis + groeien overal + komen makkelijk los doorn= homoloog aan tak of blad
57
fasciatie
bandvormig uitgegroeide stengels
58
8 functies van het blad
fotosynthese verdamping dragen en beschermen v okselknoppen reserve orgaan aantrekken v bestuivers verdediging dragen van honingklieren vegetatieve vermenigvuldiging
59
onderdelen van het blad
bladbasis bladsteel bladschijf bladbasis (al dan niet met stipulen of bladschede)
60
synoniem stipulen
steunblaadjes
61
pulvinus
= bladkussentjes plaatsen die beweging van bladeren mogelijk maken (onderdeel van bladsteel)
62
kenmerk schildvormig blad
steeltje zit in het midden onderaan het blad
63
abscissie
blaadjes die afvallen
64
heterofyllie
= blad is voorzien van bladeren met verschillende vormen
65
bladdimorfisme
het verschijnsel waarbij een plant (loof)bladeren draagt van twee sterk verschillende vormen, overgangsvormen zijn niet aanwezig
66
anisofyllie
het verschijnsel bij decussate fyllotaxis waarbij de twee bladeren op een knoop (sterk) ongelijk van vorm zijn
67
bladrank
(deel van) het blad vormt zich om tot rank (om als klimplant zich ergens aan vast te hecten)
68
synoniem bladbeker
ascidium
69
bladbeker
(deel van) het blad vormt zich om tot bekervormige structuur bij insectivore planten
70
op welke soort plant vind je bladvallen
bij insectivore planten
71
reserveorganen van het blad
bolrok bolschub succulent
72
fyllodium
bladschijf volledig of deels afwezig, dus bladsteel neemt functie over en is dus verbreed en afgeplat
73
synoniem lokbladeren
semafyllen
74
convergente evolutie
ontwikkeling van dezelfde eigenschep bij niet verwante groepen
75
hypocotyl
overgang van wortel naar stengel = wortelhals