hoofdstuk 3: morfologie van de landplanten: bloem, vrucht en zaad Flashcards
(136 cards)
synoniemen bloemgestel
Bloeiwijze, bloeigestel of inflorescentie
factoren die groei van bloem beinvloeden
daglengte
kwaliteit en hoeveelheid van licht
groeihormonen
efemerofyten
kortlevende planten die direct inzetten op bloei
= éénjarigen
éénjarige planten
bloeien aan het einde van het groeiseizoen en sterven
tweejarige planten
investeren het eerste jaar in groei en het tweede jaar in voorplanting
=> doorlevende planten (pleio of monokarp)
pleiokarpische planten
= doorlevende planten
kunnen meerdere keren tijdens hun leven bloeien en vruchtzetten
monokarpische planten
= doorlevende planten
kunnen 1 keer in hun leven bloeien en vruchtzetten en sterven daarna
bloemstengel
deel van stengel ts hoogste blad en laagste bractee (schutblad) van bloemgestel
scapus
= bloeischacht
basaal wortelrozet van bladeren
(bloei)as
orgaan van stengelnatuur met diverse bracteeën en hun zijassen
topbloem
bloem op uiteinde van vertakte as waardoor as wordt afgesloten
zijbloem
bloem op het uiteinde van een zijas, ontstaan uit okselknop v bractee
synoniem bractee
schutblad
bractee (oorsprong orgaan?)
orgaan van bladnatuur, waarvan okselknop is uitgegroeid tot zijas
synoniem bracteole
steelblaadje
waar komt bracteole voor
- eudicotylen op de bloemsteel
bladachtige structuur dat tussen bractee en kelk staat
synoniem profyl
voorblaadje
waar komt een profyl voor
- monocotylen op de bloemsteel
eerste blad op een zijas
synoniem bloemgestellen
bracteaat, foliaat
gesloten / monoteel bloemgestel
aanwezigheid van topbloem
open / polyteel bloemgestel
afwezigheid van topbloem => verhinderen v omzetten apicaal meristeem nr topbloem dr het gen centroradialis
centripetale bloeivolgorde
van buiten nr centrum
beneden nr boven
centrifugale bloeivolgorde
van centrum nr buiten
boven nr beneden
synoniem metatopieën
verschuivingen