hoofdstuk 8: meten van energieverbruik Flashcards

1
Q

noem 4 kenmerken van de direct calorimetrie

A
  1. 1e wet van thermodynamica: voedselinname aan energieverbruik relateren. 2. duur experiment: enkele uren tot dagen. 3. watervolume en warmteafgifte aan water zijn bekend –> warmteafgifte door lichaam kan worden berekend. 4. Beperkte praktische relevantie (duurt lang, arbeidsintensief).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

noem 5 kenmerken van indirect calorimetrie

A
  1. alle energie-producerende reacties in de mens hangen uiteindelijk af van zuurstof. 2. zuurstofopname meten. 3. makkelijker en minder duur dan direct. 4. levert vergelijkbare resultaten. 5. twee types: gesloten en open circuit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat houdt gesloten-circuit spirometrie in?

A

persoon ademt 100% O2 in uit spirometer. Natriumkalk in de uitademingsbuis absorbeert uitgeademde co2, o2 wordt gemeten en gaat terug naar in ademingsbuis. Onhandig tijdens inspanning. Theoretisch relevant, maar beperkte praktische relevantie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat houdt open-circuit spirometrie in?

A

eenvoudige en praktische methode om O2 consumptie te bepalen. Persoon ademt omgevingslucht in. de uitgeademde lucht wordt geanalyseerd (volume en percentage O2/CO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de percentages in de omgevingslucht?

A

O2: 20,93%. CO2: 0,03%. N2: 79,04%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat houdt ATPS in?

A

Ambient temperature, ambient pressure and saturated with water vapor. De gegevens die je meet horen bij een bepaalde temperatuur, luchtdruk en luchtvochtigheidsgraad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt STPD in?

A

Standard Temperature, Pressure and Dry. Maakt vergelijkingen tussen testen onder verschillende omgevingscondities mogelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de STPD waarden?

A

temperatuur: 273K of nul graden
druk: 760 mmHg
geen waterdamp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bereken VO2

A

VO2 = Vi x %O2i

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bereken VCO2

A

VCO2 = Ve (%CO2e - %CO2i)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat houdt de Haldane transformatie in?

A

vermenigvuldigen van ingeademde zuurstofconcentratie met de ratio stikstof in en uitgeademde lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe ziet de Haldane transformatie er uit?

A

Vi,stpd = Ve,stpd * (N2e / N2i)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarvoor gebruiken wij mensen stikstof?

A

verandering in in- en uitademen stikstofconcentratie ontstaat puur alleen als gevolg van volumeconcentratie, doordat niet alle O2 wordt vervangen door CO2 moleculen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn de percentages van uitgeademde lucht?

A

O2 = 15-18,5%. CO2= 2,5-5%. N2 = 79,04-79,60%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat houdt de dubbel gelabeld water methode in en wat zijn de 3 kenmerken?

A

bepaling gemiddeld totaal energieverbruik. 1. beperkt de dagelijkse bezigheden niet. 2. kan over een langere periode meten (7-14dagen). 3. dure methode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de procedure van de Dubbel labeled water methode?

A
  • persoon drinkt zwaar water met bekende concentratie stabiele isotopen deuterium en zuurstof-18
  • 5 uur over lichaam heen verspreiden
  • urine of speeksel samples
  • isotoopratio in uitgeademde lucht: hoe sneller de daling O18 in relatie tot 2H, hoe hoger het energieverbruik
  • geconsumeerde O2 schatten mbo RQ =0,85
17
Q

wat is de RQ?

A

ademhalingsquotient. Benadert het voedingsstofmengsel dat is verbrand, in rust en tijdens aerobe inspanning.

18
Q

Hoe verschilt de RQ per substraat? noem er 4.

A

Koolhydraten: RQ=1.00

vet: RQ= 0,70
eiwit: RQ=0,82
gemengd: RQ = 0,82

19
Q

Wat is de RER?

A

respiratoire gaswisselingsverhouding. anaerobe

20
Q

in steady state: RQ < RER
RQ > RER
of
RQ = RER

A

RQ. =RER

21
Q

Is de RQ voor weefsel of uitademingslucht?

A

weefsel. RER = uitademingslucht

22
Q

wat houdt het in als je een RER hebt van > 1.00?

A
  • hyperventilatie: meer Co2 uitgeademd dan O2 ingeademd.

- lactaatacidose: meer CO2 productie door bicarbonaatbuffer

23
Q

wat door een bicarbonaatbuffer?

A

neutraliseert lactaat gevormd bij anaerobe metabolsime

24
Q

Wat houdt het in als je een RER hebt van < 1.00?

A
  • Na inspanning: cellen en lichaamsvloeistof houden CO2 vast om H2CO3 dat is gebruikt voor lacotaatbuffering bij te vullen