hoofdstuk 12: pulmonale structuur en functie Flashcards

1
Q

wat is het einddoel van het respiratoir systeem?

A

om het lichaam in staat te stellen om ADP om te zetten in ATP.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat houdt oxygen debt in?

A

eigenlijk ontstaat alle energie aeroob, zelfs anaerobe energie wordt later terugbetaald.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt anaerobe capaciteit bepaald?

A
  1. capaciteit van systemen om O2 aan te leveren. 2. Capaciteit van de spieren om O2 te gebruiken (om ATP te maken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoeveel vertakkingen heeft de luchtweg?

A

23

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke weg volgt lucht?

A
  1. Neus/mond. 2. Trachea. 3. bronchiën. 4. bronfiolen. 5. alveoli
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat houdt de alveoli in? noem 3 dingen

A
  1. plaats van gasuitwisseling. 2. difussieoppervlak: 50-100 m2. 3. 600 miljoen alveoli van 0.3mm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de eerste vertakkingen?

A
  1. van trachea naar bronchiolen. behoren tot de geleidingszone.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

andere benaming voor de eerste 16 vertakkingen?

A

de anatomische dode ruimte. bevatten geen alveoli, dus er vindt geen diffusie plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn de laatste vertakkingen?

A

16-23; bronchiolen naar alveoli. Hier vindt gaswisseling plaats. = respiratoire zone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is beter oplosbaar? Co2 of O2

A

CO2, D CO2 = 20x D O2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe ziet de mechanica van ventilatie eruit? 5 stappen

A
  1. bij inspiratie wordt de borstholte vergroot. 2. Door de verbinding tussen de longbladen bewegen de longen mee. 3. door vergroting van het longvolume onstaat een onderdruk in de longen tov de atmosferische druk. 4. lucht wordt naar binnen gezogen. 5. bij het verkleinen van de borstkas stroomt de inademde lucht weer naar buiten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de plurale holte?

A

de ruimte tussen het long- en borstvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat heerst er in de pleuraholte?

A

lichte onderdruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat gebeurt er bij een klaplong?

A

er komt lucht in de pleuraholte, hierdoor raken de bladen van elkaar gescheiden en krimpen de longen in.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe bewegen de ribben bij inspiratie?

A

omhoog en naar buiten. Het stermum beweegt naar voren en boven als de borstkas vergroot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is het diafragma en waar bestaat het uit?

A

de scheiding tussen borst- en buikholte. Het bestaat uit een parachutevormige spier met een peesplaat in het midden.

17
Q

waardoor komt de hik?

A

te veel co2 en dan spant het diafragma snel aan

18
Q

welke spieren gebruik je bij inspiratie?

A

externe intercostale spieren

19
Q

welke spieren gebruik je bij expiratie

A

externe intercostale spieren ontspannen

20
Q

welke spieren gebruik je bij actieve expiratie

A

interne intercostale spieren

21
Q

waar uit bestaat de want van de alveoli?

A

watermoleculen

22
Q

waarom wil de binnenkant alveoli een zo klein mogelijk oppervlak krijgen?

A

door de intermoleculaire krachten binnen de watermoleculen. Er ontstaat oppervlaktespanning

23
Q

wat doet surfactant en wat is het?

A

het is een eiwit dat de alveoli aan de binnenkant bedekt en de oppervlaktespanning verlaagt. Vergoot compilatie van de longen en verkleint de hoeveelheid energie voor inflatie en deflatie.

24
Q

Hoe noem je het al alveoli in elkaar klappen?

A

atelextasis

25
Q

wat is minuut ventilatie ?

A

Ve = hoeveelheid lucht (VE) per minuut. = TV*BR

26
Q

hoeveel is de ventilatie in rust?

A

Ve = 0.6*10 = 6 L/min

  1. 3L O2 per min
  2. 2L CO2 per min
27
Q

hoeveel is de ventilatie tijdens inspanning?

A

Ve = 2.5*50 = 125 L/min
5L O2 per min
6L CO2 per min

28
Q

wat is alveolaire ventilatie?

A

betreft het volume lucht dat bij elke respiratiecyclus in en uit de alveolen stroomt

29
Q

wat is de alveolaire dode ruimte?

A

de hoeveel lucht in de gaswisselingsgebieden die niet kan participeren met de daadwerkelijke gasuitwisseling

30
Q

wat is de fysiologische dode ruimte?

A

alveolaire dode ruimte + anatomische dode ruimte

31
Q

wat gebeurt er als de tidal volume groter wordt?

A

TV groter is de dode ruimte ook groter, omdat de BR hoger is.

32
Q

wat geeft een efficiënter alveolaire ventilatie?

A

diepademen ipv oppervlakkig

33
Q

Wat is VE?

A

VE = TV * BR (per min)

34
Q

wat gebeurt er met de VE tijdens inspanning?

A

Hogere VE en alveolaire VE.

middelmatig: TV omhoog, BR een beetje
intens: TV plateau op 60, Ve omhoog door stijging BR

35
Q

wat zijn de variaties op normale ademhaling?

A

hyperventilatie, dyspneu, valsalva manoeuvre

36
Q

wat houdt hyperventilatie in?

A

onnodig verhoogde pulmonaire ventilatie. verlaagd alveolaire co2 en H+ concentratie. Licht in hoofd en kan bewusteloos worden.

37
Q

wat houdt dyspneu in?

A

overmatige kortademigheid of subjectieve benauwdheid tijdens ademhalen. vaak begeleid dor co2 en H+, wat aanzet tot verhoging van diepte en snelheid ademhaling. Komt Door selecte aerobe conditie of ventilatie musculatuur

38
Q

wat houdt de valsalva manoeuvre in?

A

Geforceerde uitademing met gesloten glottis. expiratie spieren helpen bij stabiliseren van core tijdens tillen. het helpt met stabiliseren van Abs en borst. Te lang kan leiden tot drop in RR