Hoofdstuk 8: Het operatiekamercomplex Flashcards

Grote lijnen!

1
Q

Wat gebeurt er bij de aankomst van de pt op het operatiekamercomplex?

A

Ontvangst in voorbereidingsruimte = de holding

  1. Verpleegkundige overdracht
  2. Controle van de patiëntengegevens
  3. Aanleggen bloeddrukmeter
  4. Aanbrengen ecg-elektroden
  5. Aanleggen intraveneuze perfusie
  6. Overdracht van de holdingmedewerker naar de anesthesiemedewerker

= Sign-in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er bij de aankomst van de pt in de operatiezaal?

A
  1. Time- out procedure
  2. Inleiding anesthesie
  3. Preoperatieve voorbereidingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Leg uit: pretime-out

A

Vóór de time-out procedure.

Een moment voor de operatieassistent om eventuele onduidelijkheden over de operatie met de chirurg te bespreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg uit: time out

A

Bespreken en controleren van:
* Identiteit van de patiënt
* Plaats van de ingreep
* Mogelijke risico’s
* Noodzaak voor preoperatieve antibiotica
* Beschikbaarheid van instrumentarium en apparaten
* Keuze van anesthesie met de patiënt
* Verloop van de operatie
* Vragen van de patiënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wie is aanwezig bij een time-out? Wie initieert?

A
  • chirurg (initieert),
  • anesthesist,
  • anesthesieverpleegkundige
  • verpleegkundige
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg uit: sign-out

A

Controle van:
* Is de geplande operatie uitgevoerd en zo ja welke?
* Zijn de kompressen geteld en klopt het aantal?
* Zijn alle naalden, instrumenten en disposables geteld en kloppen de aantallen?
* Zijn alle gebruikte materialen gescand en opgeslagen?
* Is er beeldmateriaal en is het opgeslagen (zo van toepassing)?
* Wat is het postoperatieve beleid en zijn er nog chirurgische of anesthesiologische aandachtspunten?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de taak van de verpleegkundige bij de anesthesiologische inleiding?

A
  • Bij pt blijven: geruststellen, informeren en val vermijden bij onrust
  • Pt toedekken
  • Correcte positionering van pt voorzien
  • Stilte voorzien bij inleiding en uitleiding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Algemene aandachtspunten voor de houding van de pt?

A
  • Toedekken (privacy & warmtebehoud)
  • Benodigdheden klaarleggen
  • Anti-decubitusmatras
  • Rekening houden met katheters en slangen
  • Zo anatomisch mogelijk positioneren
  • Bescherming voor drukgevoelige plaatsen (hielen, knieën)
  • Alles ondersteunen
  • Samenwerken om te verplaatsen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke gevolgen indien de pt niet goed gepositioneerd is?

A
  • Huidbeschadiging
  • Spierpijn
  • Zenuwbeschadiging
  • Onderkoeling
  • Cirucilatiestoornis
  • Luxaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Complicaties bij slechte positionering

Waarom huidbeschadiging?

A

Drukplekken en decubitus op stuit, hielen en andere drukgevoelige plekken → lokale circulatiestoornissen

  • Langdurige dezelfde houding
  • Leunen op pt
  • Instrumenten op pt leggen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Complicaties bij slechte positionering

Waarom spierpijn?

A
  • Retractoren
  • Specula
  • Lang dezelfde houding
  • Overstrekking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Complicaties bij slechte positionering

Waarom zenuwbeschadiging?

A
  • Overstrekking
  • Continue druk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Complicaties bij slechte positionering

Waarom circulatiestoornissen?

A
  • Langdurige dezelfde houding
  • Afknelling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Complicaties bij slechte positionering

Waarom luxaties? Wat is het?

A

= ontwrichting van een gewricht

  • Abnormale houding
  • Abnormale beweging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke houding is dit? Waar moet je op letten?

A

Rugligging

! Geen overstrekking van armen
! Benen niet kruisen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke houding is dit? Waar moet je op letten?

A

Steensnedeligging

! Stuit tot op de rand
! Benen symmetrisch bewegen
! Niet te ver spreiden
! Benen fixeren
! Hoek heupen-onderlichaam < 90°

17
Q

Welke verpleegkundigen zijn aanwezig in de operatiezaal?

A
  • Omloopverpleegkundige
  • Instrumenterende verpleegkundige
  • Anesthesieverpleegkundie (vaak ook omloop)
18
Q

Wat zijn operationele taken van de vpk?

A
  1. Beschikbaarheid van materialen
  2. Patiëntontvangst
  3. Patiënttransport
  4. Assistentie anesthesiemedewerker
  5. Deelname time-out procedure
  6. Preoperatieve voorbereidingen
  7. Steriliteit bewaken
  8. Aansluiten en instellen apparatuur
19
Q

Wat zijn taken van de anesthesievpk?

A
  • Assistentie anesthesist
  • Parameters monitoren
  • Bijhouden van gegeven medicatie
  • Oogdruppels inbrengen, ogen dichtkleven
  • Tijdsregistratie bijhouden
20
Q

Hoe kan de vpk angst/spanning bij de pt verminderen?

A
  • Voorstellen
  • Uitleg geven over wat gebeurt
  • Niet over hoofd praten
  • Zsm laten slapen
  • Aandacht voor ≠ culturen
21
Q

Verklaar: overdruk. Waarom is het belangrijk?

A

In de operatiekamer: luchtdruk hoog
In de niet- kritische zone: luchtdruk laag.

→ zorgt ervoor dat micro- organismen van buitenaf niet de operatiekamer inkomen

Lucht verplaatst zich van hoge naar lage druk

22
Q

Verklaar: luchtstroom. Waarom is het belangrijk?

A

Luchtstroom wordt gefilterd.

Loopt van zone A → zone B → zone C

Hoogste eisen van luchtbehandelingssysteem naar laagste eisen

23
Q

Verklaar: zone-indeling. Waarom is het belangrijk?

A

Het operatiekamercomplex wordt ingedeeld in drie zones
→ het risico dat MO vanuit het ziekenhuis de operatiekamer bereiken verlaagt

24
Q

Welke zones in zone-indeling?

A

Zone A: aseptische zone: operatiekamer
Zone B: reine zone: nevenvertekken van ok
Zone C: sluiszone: wachtruimtes, kleedkamers, recovery…

25
Q

Welke kledij is van toepassing binnen het operatiekamercomplex?

A

Twee onderdelen:
1. Het onsteriele uniform/ scrubsuit met:
→ Klompen/ schoenen
→ Muts

  1. De steriele jas met:
    → Mondmasker
    → Spatbril
    → Steriele handschoenen
26
Q

Waar draag je wat? Vul aan.

A
27
Q

Steriele jas. Welke zone is steriel en welke niet?

A

Steriel:
- De mouw vanaf de cuff tot iets boven de elleboog.
- Frontzijde tot op tafelhoogte.

Niet-steriel:
- Neklijn en schoudergordel
- Onder oksels
- Cuff van de mouw
- Rugzijde

28
Q

Wat mag je niet doen met een steriele jas aan?

A
  • Armen kruisen
  • Achter iemand staan met steriele jas
  • Rug naar steriel veld
  • Niet-steriele delen van jas aanraken
  • Handen laten zakken
29
Q

Wat zijn de basisprincipes van een steriele ruimte?

A
  • Efficiënte circulatie
  • Maximale afstand van steriele tafel
  • Handelingen uitvoeren met gezicht naar steriele tafel
  • Omloop buigt nooit over instrumententafel bij aanreiken materiaal
  • Materiaal steeds weg van jou openen + randen verpakking wegplooien
  • Enkel opgooien van licht materiaal
  • Face to face / back-to-back
  • Materiaal wordt doorgegeven binnen het zicht van iedereen
  • Handen altijd boven navel en onder schouderniveau
  • Twijfel = niet steriel
  • Geen verschil in steriel niveau (vb. zittend- staand naast elkaar)
  • Enkel bovenvlak van steriele tafel = steriel
  • Aangeven steriel materiaal door instrumentist aan chirurg steeds met handvat naar de chirurg + zekerheid dat chirurg het vast heeft.
30
Q

Hoe ga je het operatiegebied desinfecteren?

A
  • Scheren (tondeuze/klipper)
  • Middelen: chloorhexidine of jodium (in alcohol 70%)
  • Van schoon naar vuil
  • Van buiten naar binnen indien omliggende omgeving schoner is dan operatiegebied (vervuilde wonden, huidinfecties, rectovaginaal)