Hoofdstuk 7: Monitoring Flashcards

1
Q

Wat observeren we bij standaard monitoring?

A
  • gelijklopend voor AA als voor plexus en neuro axiale anesthesie
  • bepaalde ventilatieparameters enkel bij beademde patiënten
  1. oxygenatie (saturatie meting)
  2. circulatie
    *RR, meestal niet invasief, bepaalde ingrepen invasief, ook ECG met 3 elektrodensysteem, soms 5 elektroden gewenst)
  3. ventilatie (bij beademende patient)
    * ventilatiedrukken
    * inspiratoire fractie
    * deconnectie alarm
    * ET-CO2 via capnografie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is capnometrie?

A
  • wordt afgenomen op IZ, spoed en operatiekwartier bij beademde patienten
  • grafiek (of cijfer) waarbij CO² concentratien tijdens in en expiratie worden weergegeven
  • bij grafische weergave kan je ten alle tijden de concentraties zien
  • bij cijferwaarde, CO² op één bepaald moment, in mmHg, normaal waarden tussen 35-45
  • lager dan 35 –>hyperventilatie
  • bij gezonde longen verschil tussen PaCO² en ETCO² max 5 mmHg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

CAPNOGRAM

Welke 4 fasen te onderscheiden in capnogram?

bij normale omstandigheden

A

FASE 1 (A-B):
bevat gn CO², anatomische dode ruimte wordt uitgeademd

FASE 2 (B-C):
alveolaire en anatomische dode ruimte, snelle stijging CO² gehalte in de uitgeademde lucht

FASE 3 (C-D):
alveolaire plateau, uitademing alveolaire mengsel, CO² bereikt zijn punt, op curve een vlakke lijn te zien, dit is de ET-CO² waarde

FASE 0 (D-E):
begin van inspiratie, curve scherp naar beneden, verse CO² vrije lucht.

patienten met normale longfunctie vertonen typisch rechthoekig patroon, gradient tussen ETCO² en arterieel CO² (PaCO²) is ongeveer tussen 0-5mmHg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

CAPNOGRAM

Wat zien we bij hyperventielatie?

A
  • capnogram begint normaal
  • wanneer AH frequentie stijgt zullen de golven dichter bij elkaar komen
  • niveau eind expiratoir zal zakken
  • CO² gehalte zal zakken
  • door verlaagde CO² zal ABG een hogere pH hebben –> respiratoire alkalose
  • bij invasief beademd patient kan met dit corrigeren door tidal volume te verlagen en AH frequentie te verlagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

CAPNOGRAM

Wat is hypoventilatie?

A
  • op curve aantal golven minder wordt naar mate patient tragen ademt
  • eind expiratoir CO² wordt steeds hoger
  • een patient die hypoventileert ademt niet snel genoeg of niet diep genoeg (om CO² te verwijderen uit de longen)
  • door CO² ophoping wordt patient zuur en lagere pH
  • aanpassen op beademing door teugvolume aan te passen of frequenter te laten inademen
  • oorzaken van hypoventilatie kunnen narcotica of sedativa zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

CAPNOGRAM

Wat is een apneu?

A
  • tijdelijke ophouding van ademhaling
  • op capnogram plotse verdwijning van waveform
  • als dit gezien wordt bij beademde patient dan is er een probleem met de luchtweg (vrije luchtweg maken)
  • bij patient die wel nog ademt maar deze curve toont, dan dient materiaal te vervangen worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

CAPNOGRAM

Wat is een luchtwegobstructie?

A
  • bij COPD of astma
  • curve op capnogram als haaienvinnen
  • alveolair plateau niet meer te zien, i/d plaats opwaartse lijn
  • gradient tussen ETCO² en PaCO² groter afhankelijk van de ernst van de longziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

CAPNOGRAM

Wat is het fenomeen curare cleft?

A
  • wordt waargenomen op capnogram bij beweging van het diafragma
  • wanneer spierrelaxantia uitgewerkt zijn, en de ademhalingsspieren niet meer verlamd zijn
  • de patient die beademd wordt en die “tegenademt”
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

AANVULLENDE MONOTORING

Welke monitoring bestaat nog?

A

Monitoring van:
* circulatie
* ventilatie
* temperatuur
* diurese
* bloedparameters
* bewustzijnniveau
* spierrelaxatie
* cuffdruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

BEWUSTZIJNSNIVEAU

Wat is awareness?

A
  • te ondiepe anesthesie, komt voor bij 1 a 2 op 1000
  • gevolgen kunnen nachtmerries en angststoornissen zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

BEWUSTZIJNSNIVEAU

Wat is er aan de hand bij onvoldoende anesthesie?

A
  • patient geeft bij chirurgische prikkel pijn aan
  • beweegt
  • snellere AH en dieper
  • tachycardie
  • hypertens
  • traant en transpireert

–> uitingen van verhoogde activiteit van het sympatisch ZS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

BEWUSTZIJNSNIVEAU

Wat bij een te diepe anesthesie?

A
  • AH
  • HF
  • RR onderdrukking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

BEWUSTZIJNSNIVEAU

Wat bij het gebruik van spierverslapping?

A
  • beweging, geluid en spontane ademhaling afwezig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

BEWUSTZIJNSNIVEAU

Wat wordt er gecontroleerd bij tranen?

A
  • Hartfrequentie
  • RR
  • huidvochtigheid

meten indirect de anesthesiediepte

bij bètablokkade of shock zijn deze observaties minder betrouwbaar, en kan de anesthesie dus te licht zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

BEWUSTZIJNSNIVEAU

Hoe wordt nog de diepte van anesthesie gemeten?

A

Door verschillende monitors:
* bispectrale index (BIS)
* auditory evoked potentials (AEP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

BEWUSTZIJNSNIVEAU

Wat is BIS?

A
  • monitor die hersenactiviteit meet door EEG
  • resultaat is getal tussen 0-100
  • 100 staat gelijk aan wakkere patient
  • 0 aan de dood
17
Q

BEWUSTZIJNSNIVEAU

Wat is AEP?

A
  • werkt op basis van auditieve stimuli
  • geven weergave van de cortivale hersenactiviteit
  • hoe groter de waarde hoe wakkerder de patient

studies wezen uit dat gebruik van deze monitors incidentie van awareness doet dalen

18
Q

SPIERRELAXANTIA

Wat is TOF?

A

neuromuculaire monitoring, techniek die wordt gebruikt bij de uitleiding van de AA om objectieve vaststelling hoe goed spieren kunnen functioneren na toediening spierrelaxantia.

19
Q

SPIERRELAXANTIA

Uit wat bestaat TOF?

A
  • toepassen van elektrische stimuli op zenuwen en opnemen van spierrespons met behulp van acceleromyograph
  • wordt gebruikt wanneer spierrelaxantia werden toegediend en de arst PORC wenst te vermijden (resterende verlamming van die spieren afkomstig van deze medicatie)

kan worden gebruikt vooralleer patient wakker is en vrijwillig spiertest

20
Q

Wat is endotracheale cuffdruk?

A
  • ballondruk en tegendruk door trachea
  • druk in de cuff moet zodanig zijn(25mmHg) enige lekkage lang de cuff plaatsvindt
  • capillaire perfusiedruk in de mucosa v/d trachea is 20-30 mmHg
  • indien cuffdruk hoger dan 40mmHg ontstaat binnen 15 min ischemische schade met kans op fistelvorming
  • variaties in cuffdruk (vooral de toename) is normaal
  • volumetoename v/d lucht in de cuff te wijten aan verwarming
  • lachgas diffundeert i/d cuff –> druk kan oplopen tot 200mmHg (vooral bij low pressure/high volumes)
21
Q

Wanneer cuffdruk niet mogelijkis, welke handeling dan toepassen?

A
  1. cuff opblazen
  2. laten leeglopen tot lekkage
  3. dan 0,5 tot 1 ml lucht bijblazen

-dit na enige tijd herhalen, wanneer de ingeblazen lucht verwarmd is
-ook bij meting v/d cuffdruk moet gewacht worden tot de ingeblazen lucht op lichaamstemperatuur gekomen is en uitgezet

22
Q

Waarom is strikte cuffdrukmonitoring van belang?

A
  • cuffdruk blijft niet gelijk in verschillende posities
  • frequent uitgevoerde houdingswijzigingen kunnen resulteren in potentiele schadelijke cuffdrukken