Hoofdstuk 5: Algemene anesthesie bij de zwangere vrouw Flashcards

1
Q

Welke risico’s hangen vast aan een operatie tijdens ZWS?

A
  • vroeggeboorte
  • IUGR
  • lager gg
  • (naast mogelijke maternele complicaties)

operatie best in 2e trimester, obstetrisch consult moet plaatsvinden.

–> alle anesthetica terratogeen effect op organogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar houden we meer rekening mee dan terratogene effecten tijdens anesthesie v/d zwangere?

BELANGRIJK!

A
  • vermijden van foetale asfyxie
  • behoud maternele oxygenatie
  • voorkomen hypotensie en uteriene hypertonie tijdens de non obstetrische chirurgie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Over het algemeen wordt er met volgende zaken rekening gehouden?

(9)

A
  • vena cava compressie -> vanaf 2e trim left lateral lift (20% linkerzijligging)
  • risico hypoxie bij apneu -> functionele residuele capaciteit zakt met 20%, tegelijk 20% meer O2 behoefte
  • moeilijker maskerbeademing en intubatie –> cave bloedingen bij herhaaldelijke pogingen
  • risico op aspiratie vanaf 18wkn verhoogd door lagere drukken oesofagale sfincter
  • risico op aspiratie, hypoxie en “cannot intubate, cannot ventilate” –> voorkomen door locoregionale techniek
  • hyper coagulabele status -> mer kans trombo embolische processen (steunkousen)
  • minder hoge behoefte aan inhalatie en volatieve anesthetica -> MAC waarde ligt 40% lager (overdosering)
  • minder spinale en epidurale anesthetica nodig vanaf 12/14 wkn -> door stuwing epidurale venen, meer craniale verspreiding
  • langere werkingsduur van niet depolariserende spierverslappers
    *
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waaruit bestaat het algemeen management voor anesthesie bij zwanger?

(10)

A
  • minimaal 20% linkerzijlig
  • in geval van AA, ruim pre oxygeneren
  • het protocol van niet nuchtere wordt steeds toegepast
  • maternale hypotensie snel behandelen met fenylefrine
  • bij lange ingrepen glucose controleren
  • CTG vanaf 18-22wkn afhankelijk van de ingreep
    (als peroperatief verlies van variabiliteit optreedt –> foetale stress of foetale anesthesie)
  • low moleculair weight heparines kunnen gebruikt worden bij voorkomen veneuze trombose (ook compressiekousen) –> vroege mobilisatie postp.
  • vermijden medicatie hyperactiviteit v/d uterus (vb ketamine en IV lokaal anestheticum) (volatieve anestheticum vermijder premature uteriene activiteit)
  • postoperatieve pijnstilling mogelijk door PCA pomp met morfine of epidurale techniek. (PCIA of PCEA)
  • coloading met colloïden effectiever dan preloading kristalloïden

PCEA ook tijdens arbeid, overdosering wordt tegengehouden door tijdsins

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het grootste risico op anesthesie gerelateerde mortaliteit bij de zwangeren?

A

moeizaam of onmogelijk verkrijgen van een luchtweg

1/16%
niet succesvolle intubatie 0.4% (10x meer dan niet zwangeren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke oorzaken liggen aan het verkrijgen van een onmogelijk luchtweg?

Bij AA

A
  • zwelling orofaryngeale weefsel
  • afname glottisopening vanaf 2 trim
  • toename borstweefsel
  • gewichtstoename
  • diafragma verplaatst craniaal
  • minder FRC en meer nood aan O2
  • verhoogd aspiratierisico
  • pre - eclampsie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke complicaties tgv airway management problemen?

A
  • aspiratiepneumonie
  • oesofagale intubatie
  • inadequate ventilatie
  • respiratoir falen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het aanbevolen beleid ?

A
  • preoperatief beoordelen van de luchtweg (bij herkende moeilijke luchtweg een wakkere fiberoptische intubatie)
  • tijdig overleg met obstetrische collega’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly