Hoofdstuk 8: Basis leer processen Flashcards
Wat is klassieke conditionering?
Klassieke conditionering is een vorm van leren waarbij organismes leren gebeurtenissen te voorspellen gebaseerd op relaties tussen gebeurtenissen.
Dit noemt men ook wel eens Pavlovian conditionering.
Bij klassieke conditionering wordt een NIEUWE stimulus - response aangeleerd.
De meest basis vorm: is klassieke conditionering een leerproces dat nieuwe reflexen creeert. Een reflex is een simpele relatief automatische stimulus - response volgorde gemedieerd via het zenuwstelsel.
Dus een goed gedefinieerde gebeurtenis in de omgeving, een stimulus resulteert hier in een bepaald goed gedefinieerd gedrag, de response, reactie.
Habituation / gewenning
Reflexen worden gemedieerd door het zenuwstelsel en kunnen dus veranderd worden door ervaring. Een eenvoudig effect van ervaring op reflexen is habituatie / gewenning, dit is een vermindering van de grootte van een relfex respons / reactie wanneer de stimulus verschilende keren na elkaar herhaald wordt. Gewenning heeft plaats wanneer we iets gewoon worden en is een van de simpelste leervormen. Het veroorzaakt geen nieuwe stimulus - reactie / response volgorde maar verzwakt enkel een bestaand stimulus- response.
Geconditioneerde stimulus - response
Ongeconditioneerde stimulus - reponse
Ongeconditioneerde stimulus:Een bepaalde situatie of gebeurtenis die natuurlijkerwijze een ‘respons’, ofwel een reactie oproept. Bijvoorbeeld: hond ruikt eten en produceert speeksel (de respons). De geur van het eten is de ongeconditioneerde stimulus.
Ongeconditioneerde respons:Deze respons is de reactie van iemand op een ongeconditioneerde stimulus. Een respons is altijd een gedrag. Het speeksel bij ruiken van eten
Geconditioneerde stimulus:Dit is een gebeurtenis of situatie, net als de ongeconditioneerde stimulus. Echter, deze stimulus is van oorsprong neutraal, hij roept in eerste instantie geen respons bij je op. Doordat de geconditioneerde stimulus tegelijk met de ongeconditioneerde stimulus afgegeven wordt kan het voorkomen dat de geconditioneerde stimulus uiteindelijk óók de respons oproept die de ongeconditioneerde stimulus oproept. Bijvoorbeeld, een bel wordt geluid voor het eten, na een aantal herhalingen wordt er speeksel geproduceerd als reactie op de bel.
Geconditioneerde respons:Dit is de naam voor de respons op de geconditioneerde stimulus. Ze komt dus overeen met de ongeconditioneerde respons in zoverre dat het hetzelfde gedrag is. Echter, de geconditioneerde respons is een gedrag dat ontstaan is door een geconditioneerde stimulus, en niet door een oorspronkelijke ongeconditioneerde stimulus. Dus speeksel productie na het luiden van een bel.
Pavlov oncerzocht conditionering in gecontroleerde experimenten. Maakte onderscheid tussen ongeconditioneerde stimulus (OS) en respons (OR), neutrale stimulus (NS) en geconditioneerde stimulus (GS) en respons (GR).
Wat is extinctie bij klassieke conditionering?
Wanneer de geconditioneerde stimulus een lange tijd aangeboden wordt zonder dat de ongeconditioneerde stimulus aangeboden wordt, treedt op een gegeven moment uitdoving/extinctie plaats. De respons op de geconditioneerde stimulus zwakt dan af.
Maar de uitdoving brengt het dier niet volledig terug tot de ongeconditioneerde toestand. De geconditioneerde respons kan gedeeltelijk terugkomen na verloop van tijd. Dit noemt spontaneous recovery (spontaan herstel)
Een enkele koppeling van de geconditioneerde stimulus met de ongeconditioneerde stimulus kan de geconditioneerde repons volledig vernieuwen en kan pas terug uitgedoofd worden na herhaaldelijk aanbieden van de geconditioneerde stimulus zonder de ongeconditioneerde stimulus.
Wat is generalisatie bij klassieke conditionering?
De geconditioneerde respons ontstaat niet alleen door exact de geconditioneerde stimulus, maar ook door stimuli die lijken op deze stimulus. De grootte van de respons op de nieuwe stimulus hangt af van de mate van gelijkenis tussen de twee stimuli.
Bij experimenten met mensen hebben opvolgers van Darwin ontdekt dat veralgemening / generalisatie niet altijd gebeurt bij stimuli die fysiek gelijkend zijn maar ook wanneer ze in subjectieve betekenis voor de persoon in kwestie gelijkend zijn.
Discriminatie training
De veralgemening tussen twee stimulie kan gestopt worden wanneer de respons op de ene stimulus beloond/ versterkt wordt en de respons op de andere stimulus genegeerd wordt / uitgeblust wordt.
Behaviour analysis = gedragsanalyse?
Gedragsanalyse (volgens de traditie van Skinner) gebruikt het veld van behaviour analysis principes van operante (instrumentele) conditionering om gedrag te voorspellen.
8.265 Learning
Het proces waardoor de ervaring van een bepaald moment een individu zijn gedrag kan veranderen op een later moment.
Experience / ervaring is hier elk effect van de omgeving dat doorstroomt via de zintuigen (zicht, gehoor, aanraking enz)
Gedrag in een toekomstige tijd: elke volgende gebeurtenis die geen onmiddellijke reactie is op de zintuigstimulatie gedurende de leerervaring.
8.226 Klassieke conditionering en reflex
Klassieke conditionering is een vorm van leren waarin organismes leren om gebeurtenissen te voorspellen op basis van relaties tussen gebeurtenissen. Aan de basis creëert dit leerproces nieuwe reflexen. Een reflex is een simpel, relatief automatische stimulus – response (reactie) volgorde gefaciliteerd door het zenuwstelsel.
8.226 Stimulus – response
Stimulus = een bepaalde goed gedefinieerde gebeurtenis in de omgeving resulterend in een reactie (response).
Response = een bepaald goed gedefinieerd gedrag
Om een reflex te zijn, moet de response op een stimulus gefaciliteerd worden via het zenuwstelsel.
Omdat ze gebeuren via het zenuwstelsel, kunnen reflexen veranderd worden door ervaring.
8.266 Habituation
Een simpel effect dat ervaring op reflexen heeft is habituation / gewenning. Gewenning wordt gedefinieerd als een daling in grootte van een reflexieve / wederkerende reactie wanneer de stimulus meerdere keren na elkaar herhaald wordt. Dit gebeurt wanneer we aan iets gewoon worden. Dit is een van de simpelste vormen van leren. Het produceert geen nieuwe stimulus-response maar verzwakt er enkel een die al bestond
8.267 Conditioned stimulus and response en unconditioned stimulus and response
Klassieke conditionering:
Een conditionele stimulus is een stimulus die een reflexieve reactie oproept (conditionele reactie) doordat de stimulus van tevoren gelinkt werd aan een andere stimulus (de ongeconditioneerde stimulus) die ook al een reflexieve reactie opriep.
Een ongeconditioneerde stimulus is een stimulus die een reflexieve reactie oproept (ongeconditioneerde response) zonder voorafgaandelijke training noch conditionering.
Vb. Speekselproductie bj het zien van eten bij de hond = ongeconditioneerd
Vb. Speekselproductie bij een bel (die het eten voorafgaat) geconditioneerd (aangeleerde link tussen de bel en het eten)
8.268 Pavlov: extinction and spontaneous recovery
Extinction / uitdoving in klassieke conditionering is het geleidelijk uitdoven / verdwijnen van een geconditioneerde reflex wanneer de geconditioneerde stimulus zich herhaaldelijk voordoet zonder de on/niet geconditioneerde stimulus. Vb. Eten (ongeconditioneerde stimulus) en bel (geconditioneerde stimulus). Bel zonder eten – speekselopwekking als gevolg van de bel verdwijnt na een aantel keren.
Spontaan herstel (spontaneous recovery) is het terugkeren (na verloop van tijd, zonder verder testen, noch training) van een geconditioneerde reactie die ervoor uitgedoofd was. Een eenmalige koppeling tussen de geconditioneerde en ongeconditioneerde stimulus kan de geconditioneerde response terug volledig hernieuwen.
8.269 Behaviorism
Het behaviourisme is de school van psychologischc gedachtengoed die vasthoudt aan de idee dat het juiste studie-object waarneembaar gedrag is en niet de hersenen. Ze zijn er ook van overtuigd dat bij het begrijpen van gedrag gekeken moet worden naar de relatie van gedrag met waarneembare gebeurtenissen in de omgeving en niet naar hypothetische gebeurtenissen intern in het individu. Leren is de belangrijkste verklaring voor gedrag. Een gedrag van iemand wordt op eender welk moment bepaald door de opgedane ervaringen in het verleden in de omgeving.
8.269 Generalisatie en discriminatie training
Generalisatie: de geconditioneerde dieren tonen het geconditioneerde gedrag / reactie niet enkel naar aanleiding van de originele stimulus maar ook naar aanleiding van een nieuwe stimulus die erop lijkt. Hoe groter de gelijkenis van de stimuli (de geconditioneerde en de nieuwe) hoe groter de reactie op deze nieuwe stimulus.
Discriminatie training: vernietigen van een generalisatie tussen twee stimuli door de reactie op een van de twee stimuli te versterken / bekrachtigen terwijl de reactie op de andere stimulus uitdooft.
8.274 Evaluative conditioning
Evaluative conditioning is het veranderen in sterkte van liking (plezierig / leuk vinden) of van not liking (niet leuk vinden) van een stimulus als gevolg van het koppelen van deze stimulus aan een andere positieve of negatieve stimulus.
Dit suggereert dat onze voorkeuren of afkeer die veel van ons gedrag beïnvloeden / motiveren voor een groot deel door klassieke conditionering bepaald wordt.
8.276 Drug tolerance
Drugs tolerantie verwijst naar de daling van psychologische en gedragseffecten bij sommige drugs die herhaaldelijk gebruikt worden. Door deze tolerantie moeten mensen die regelmatig een bepaalde drugs gebruiken de dosis telkens verhogen om hetzelfde effect te krijgen. In bepaalde mate is deze tolerantie het resultaat van lange termijn opbouw van psychologische systemen in het lichaam die de effecten van drugs helpen neutraliseren. Door conditionering begint de geconditioneerde compenserende reactie te werken bij stimuli die normaal het drugsgebruik vooraf gaan en die reactie werkt het directe effect van de drugs tegen. Bvb. Het lichaam bereidt zich al voor op het komen van de drugs en de hartslag naar beneden te houden.
8.279 Operant repsonse en operant conditioning
Elke reactie / response in gedrag die een betrouwbaar effect op de omgeving heeft en die de waarschijnlijkheid beïnvloedt dat het individu het gedrag opnieuw gaat stellen is operant response of instrumental response. Bvb. Lichtknop induwen voor licht, of kat geeft kopjes, krijgt een knuffel
Operante conditionering is de training of het leerproces waarbij het gevolg van het gedrag de waarschijnlijkheid beïnvloedt dat het individu het gedrag opnieuw zal stellen = instrumental conditioning. Dit is het aanleren van de operante response. Operant = they operate on the world to produce some effect
Sexual imprinting
Lorenz merkte ook op dat de vroege ervaringen van een dier latere seksuele voorkeuren kunnen beïnvloeden; dat wil zeggen, tot welke soort een dier zich seksueel aangetrokken voelt, of de kenmerken van een exemplaar van dezelfde soort die een dier het aantrekkelijkst zal vinden. Dit fenomeen staat bekend als seksuele imprinting. De seksuele voorkeuren van mannelijke zebravinken voor partners als volwassenen zijn bijvoorbeeld gerelateerd aan kenmerken van hun moeders (bijvoorbeeld snavelkleur) (Ten Cate, et al., 2006). Evenzo is bekend dat gedomesticeerde dieren, van valken tot pandaberen, geen interesse tonen in leden van hun eigen soort voor partners, maar seksuele avances maken naar hun menselijke verzorgers.Hoewel seksuele inprenting zoals waargenomen bij zebravinken niet is waargenomen bij mensen, lijken mensen een afkeer te krijgen van seks met naaste familieleden. Alle zich seksueel voortplantende soorten hebben mechanismen ontwikkeld voor incest-aversie om inteelt te voorkomen. Nakomelingen geboren uit naaste genetische verwanten hebben meer kans om recessieve allelen (genen) te delen die de kans op het ontwikkelen van schadelijke lichamelijke of geestelijke aandoeningen vergroten. Bij mensen is gebleken dat vroege ervaringen invloed hebben op met wie mensen een afkeer ontwikkelen van seks met, vooral hun broers en zussen.
8.306 Westermarck effect
Er zijn aanwijzingen dat de afkeer van seks met familie, bvb zussen en broers, kinderen gebaseerd is op het leven in hetzelfde huishouden tijdens de eerste levensjaren. De Finse antropoloog Edward Westermarck (1891) merkte op dat mensen in alle culturen die van jongs af aan samen zijn opgegroeid zelden trouwen, of het nu broers of zussen, neven of niet-verwante adoptie- of pleegbroers en -zussen zijn. Hij stelde voor dat de vroege vertrouwdheid van het samen opgroeien resulteerde in een gebrek aan seksuele aantrekkingskracht toen de kinderen adolescenten en volwassenen werden. Dit noemt men het Westermarck-effect.
- 280 Law of effect
Thorndike’s law of effect:
Reacties / acties die in een bepaalde situatie een voldoening gevend effect veroorzaken worden waarschijnlijk opnieuw ingezet in die bepaalde situaties.
Reacties / acties die in een bepaalde situatie een ongenaam effect veroorzaken worden minder waarschijnlijk opnieuw ingezet in die bepaalde situaties.
8.281 Reinforcer / bekrachtiger
Term voorgesteld door Skinner (1938) = Reinforcer / bekrachtiger als vervanger voor woorden zoals voldoening en beloning (reward) om te verwijzen naar een stimulus verandering die het gevolg is van een respons (actie/reactie) en zo de frequentie van de response verhoogt. Hij prefereerde deze term omdat deze geen veronderstellingen maakt over iets dat in de hersenen gebeurt, het verwijst gewoon naar het effect dat het presenteren van de stimulus heeft op het gedrag van het dier.
8.283 Shaping
Bij operante conditionering kan een handeling die nooit optreedt , ook niet bekrachtigd worden (reinforced).
De oplossing hiervoor is de techniek shaping. Hierbij worden opeenvolgende gedragingen die steeds dichterbij de gewenste actie /response komen bekrachtigd tot het gewenste gedrag uiteindelijk optreedt en bekrachtigd kan worden.
8.283 Partial reinforcement and Continuous reinforcement
Een bepaalde response (actie / reactie) produceert soms enkel af en toe een bekrachtiger = partial reinforcement.
DIt in tegenstelling tot continuous reinforcement waarbij de response altijd bekrachtigd wordt.
En extinction / uitdoving waarbij de response nooit bekrachtigd wordt.
Bij de initiële training is altijd (continuous reinforcement) het efficients. Eenmaal goed getraind volstaat gedeeltelijke reinforcement.
8.283 / 8.284 Welke zijn volgens Skinner en andere operante onderzoekers de vier basis types van gedeeltelijke bekrachtiging (partial reinforcement) schema’s in operante conditionering?
- Fixed ratio schedule= een schema van bekrachtiging waarbij een reactie versterkt wordt na een specifiek aantal reponses = vb. elke vijfde response
- Variabel ratio schedule= schema van bekrachtiging waarbij een response bekrachtigd wordt na een onvoorspelbaar aantal responses. Dit aantal schommelt dan rond een bepaald gemiddelde. Vb. Variabel ratio 5 schema - een keer bekrachtiging na 3 keer , dan 7 , dan 5 enz
- Fixed interval schema = een vaste periode van tijd moet verstrijken tussen een bekrachtiger en het volgende fixed / vaste interval. bvb 30 sec schema: de eerste response minstens na 30 seconden wordt bekrachtigd.
- Variabel interval schema: de tijd die moet verstrijken voor er een bekrachtiger komt, varieert onvoorspelbar rond een bepaald gemiddelde.
8.284 Reinforcement versus punishment
- Positive reinforcement t.o.v. positive punishment
- Positive reinforcer t.o.v. positive straf
- Negative reinforcement t.o.v. negative punishment
- Negative reinforcer t.o.v. negative straf
Reinforcement / bekrachtiging volgens Skinner, verwijst naar eender welk proces dat de waarschijnlijkheid doet toenemen dat een bepaalde response zich voortdoet.
Positieve bekrachtiger = toevoegen (arrival) van een stimulus waarbij de response toeneemt.
De stimulus hier is de positieve bekrachtiger / reinforcer
Negatieve bekrachtiger is het wegnemen / verwijderen van een stimulus waarbij de response toeneemt. De stimulus hier is de negatieve bekrachtiger.
Straf is het proces waarbij het gevolg van een gedrag (response) de waarschijnlijkheid doet afnemen dat een bepaalde response zich herhaalt.
Negatieve straf is wegnemen van een prikkel met als gevolg dat de waarschijnlijkheid op een response daalt.
8.826 Discriminative Stimulus / Disccimination training
Discrimination training: de essentie van de procedure bij discrimination training is de response op een bepaalde stimulus te bekrachtigen en wanneer deze stimulus er niet is dat deze response uitgedoofd wordt.
Discrimination training , zowel bij klassieke conditionering als operante conditionering, is de procedure waarbij generalisatie tussen twee stimuli verminderd of uitgedoofd wordt doordat de response op een bepaalde stimulus bekrachtigd wordt en de response op een andere stimulus (niet bekrachtigd wordt en) uitgedoofd wordt.
Discriminatieve stimulus (in operante conditionering) is een stimulus die als een signaal dient dat een bepaalde response een bepaalde reinforcer (bekrachtiger) zal tot gevolg hebben.
8.287 Concept
En concept is een regel / of andere vorm van mentale informatie gebruikt om stimuli in groepen op te delen (te categoriseren).
Wat is voor een duif het concept van een boom?
8.288 Behavior analysis
Behavior analysis is het gebruik van principes van operante conditionering om gedrag te voorspellen. Vanuit dit perspectief bereikt iemand begrip / understanding in de mate waarin iemand toekomstige voorvallen van gedrag kan voorspellen.
In operante conditionering dienen discriminatie en generalisatie als indicators om vast te stellen of iemand (subject) een concept of begrip heeft ontwikkeld. Gedragstechnieken worden frequent gebruikt om een scala van wereldlijke situaties en problemen aan te pakken.
Wanneer gedragsanalyse specifiek gebruikt wordt om gedragsproblemen aan te passen / te wijzigen vooral als een deel van een leer- of behandelingsproces wordt het applied behavioral analysis (teogepaste gedragsanalyse) genoemd.
8.288 Overjustification effect
Het overjustification effect is het fenomeen waarbij iemand die initieel een taak uitvoert zonder beloning (buiten het plezier dat het individu beleeft aan de taak) na een perdiode waarbij hij / zij wel beloond werd voor deze taak minder geneigd is (de waarschijnlijkheid daalt) deze taak zonder beloning uit te voeren.
Dit wordt overjustification effect genoemd omdat de beloning vermoedelijk een onnodige extra rechtvaardiging is om het gedrag te stellen.
8.293 Symbolic play / symbolisch spel
Symbolisch spel is een type spel (fantasie / pretend / make-belief) dat een “as if / wat als “ benadering tot objecten, acties en andere mensen bevat. Symbolisch spel speelt een belangrijke rol gedurende de vroege kindertijd omdat kinderen groeiende vaardigheid ontwikkelen met het gebruiken van symbolen als een voorstelling van iets anders dan zichzelf.
Dit is een type spel uniek voor mensen. Door het doen alsof ontwikkelen kinderen de capaciteit om met nieuwe veronderstellingen te redeneren en te ontwikkelen. Dit is een oefening in het creatieve proces van innovatie.
8.296 Sociaal leren, observerend leren en vicareous reinforcement
Observationeel leren is leren door te zien wat anderen doen.
Sociaal leren wordt breed gedefinieerd als voortkomend in een situatie waarin een individu zich gelijkaardig begint te gedragen als een ander individu. - leren in interactie met anderen
Dit wordt gedaan door anderen te observeren.
Vicareous reinforcement (plaatsvervangende bekrachtiging) is het vermogen om te leren van de gevolgen van andermans acties. Het is voldoende om een ander individu bekrachtigd te zien bij een bepaald gedrag om zelf dit bedrag te leren.
8.296 Latent leren
Talmon.
Latent leren is leren waarbij dieren niet direct toepassen wat ze geleerd hebben. Dieren doen bvb. ervaring op in de omgeving en ze leren zo de plaatsen kennen door exploratie onafhankelijk of ze er beloningen voor ontvangen. Ze hebben er op dat moment geen voor- noch nadeel aan. Later kan dan deze opgedane ervaring gebruikt worden om wel voordelen na te streven of om nadelen te ontwijken.
Vb. ratten leren de ruimtelijke lay-out van het hok kennen en deze informatie blijft latent (geen uiting in gedrag) tot er een beloning in een bepaalde ruimte gelegd wordt en ze hun eerdere kennis gebruiken om de beloning / reward te verkrijgen.
8.305 Imprinting / Inprenting
Imprenten is een term uit de ethologie (wetenschap die het gedrag van dieren onderzoekt in hun natuurlijk omgeving). Imprenten is een relatief plotselingen en onomkeerbare vorm van leren die enkel in een bepaalde kritische periode van de ontwikkeling van een individu kan plaatsvinden. Dit is meestal de periode vlak na de geboorte.
De kritische periode is een relatief beperkte tijdsspanne in de ontwikkeling van een individu waarin een bepaalde vorm van leren best gebeurt.
Vb. Het Westermarck-effect. Mensen voelen zich meestal niet seksueel aangetrokken tot personen waarmee ze zijn opgegroeid, zoals familieleden en huisgenoten. Waarschijnlijk betreft dit een evolutionair ontstaan mechanisme tegen inteelt, het is een voorbeeld van tegengestelde (negatieve) inprenting.