Hoofdstuk 1: achtergrond van de studie van psychologie Flashcards
Wat zijn de 3 fundamentele ideeën ad grondslag van de psychologie?
Betekenis?
Wegbereider?
Materialisme = opvatting dat gedrag en mentale ervaringen altijd een fysieke (lichamelijke) oorzaak hebben. Descartes = ziel (gedachten) in direct contact met het lichaam en Hobbes: zelfs geen ziel nodig
Empirisme = opvatting dat de mens als een tabula rasa geboren wordt - een blanke lei en dat gedrag, gedachten en gevoelens het gevolg zijn van wat er geleerd wordt uit de omgeving (opdoen van ervaringen). John Locke (uit het extreme materialisme van Hobbes vloeit voort dat wanneer het lichaam incl de mentale ervaringen een materiële machine is, dan is de omgeving, via de zintuigen, verantwoordelijk voor de kennis aanwezig in dit lichaam.
Nativisme en Natuurlijke selectie (evolutionisme). We bezitten aangeboren kennis structuren (nativisme - a priori kennis) om te overleven onstaan door natuurlijke selectie (Kant, Leibniz en Darwin)
Focus 2: Wat is Descartes (1637 - 1649) versie van Dualisme?
Dualisme = idee dat de mens uit een lichaam (natuurlijk en wetenschappelijk te bestuderen) en ziel bestaat (supernatural)
Descartes idee was dat de ziel enkel de gedachten (bewuste beraadslaging - en dieren hebben geen ziel = cfr kerk) voortbrengt en dat zelfs complexe gedragingen puur mechanisch kunnen ontstaan zonder de ziel.
MAAR om nuttig te zijn moeten deze gedachten (ontstaan id ziel) reageren op zintuigelijke input en moet het denken in staat zijn om de beweging van het lichaam te beheersen door op de spieren in te werken.
Lichaam en geest/ziel zijn verschillende (onafhankelijke) substanties
Descartes - dualisme
Descartes paste het mechanistisch wereldbeeld toe op de mens.
Niet alles past in dit mechanistische wereldbeeld: het ‘denken’ schrijft Descartes toe aan een immateriële ziel.
- Res extensa* (letterlijk: de substantie die ruimte inneemt).
- Het lichaam als complexe materiële machine
- Fysieke oorzaak voor gedrag (onderzoekbaar)
- Res cogitans*: (letterlijk: de denkende substantie).
- Denken is onstoffelijk (onafhankelijk van het lichaam)
- Neemt geen ruimte in, niet-fysiek (niet onderzoekbaar)
Descartes famously postulated two kinds of “substance” in the universe, res extensa and res cogitans. Res extensa is, the physical world. Res cogitans is, mind and consciousness. This view of two kinds of substances is called “dualism”.
Hoe deed het dualisme van Descartes een bijdrage aan het leggen van de weg naar de wetenschap van de psychologie? En wat is hierbij een probleem?
In Descartes mening was het lichaam / de machine verantwoordelijk voor gedrag en mentale processen en het lichaam is wetenschappelijk te bestuderen.
Descartes paste het mechanistisch wereldbeeld toe op de mens.
MAAR
Niet alles past in dit mechanistische wereldbeeld: het ‘denken’ schrijft Descartes toe aan een immateriële ziel.
Descartes stelde dat ziel en lichaam interacteren via de pijnappelklier (epifyse)
Hoe kan de onstoffelijke geest invloed uitoefenen op materie en vice versa?
Dit idee schendt de wet van behoud van energie
De wet van behoud van energie bestaat uit twee delen: Energie kan van de ene vorm omgezet worden in de andere, maar verdwijnt nooit zomaar. … De totale energie in een gesloten systeem verandert nooit! De totale hoeveelheid energie blijft gelijk.
Focus 3: Welke redenen zijn er dat Descartes theorie ondanks de initiele aantrekkingskracht toch ongeschikt bleek voor een volledige psychologie?
Het lichaam kan dan wel bestudeerd worden maar in Descartes’s visie was het de ziel (een immateriele entiteit) die het lichaam in beweging kreeg door pure wil.
Filosofische beperking; hoe kan een immateriele entiteit een materieel efect (beweging) hebben op het lichaam? Hoe kan een supernatuurlijke ziel impact hebben op een lichaam dat de natuurwetten volgt?
Psychologische beperking: de gedachten en alle gedragingen veroorzaakt door gedachten die het product zijn van een ziel (met een wil) kunnen niet wetenschappelijk geanalyseerd worden daar de ziel immaterieel is.
Focus 4: Hoe hielp het materialisme van Hobbes (zelfde tijd als Descartes - 1651) om het grondwerk te leggen voor de wetenschap van de psychologie?
Hobbes plaatst de ziel helemaal buiten spel. Omdat volgens hem de fysieke processen in het lichaam (voornamelijk de hersenen) helemaal verantwoordelijk zijn voor alle menselijk gedrag en bewuste gedachten (materialisme). Deze fysieke processen kunnen wetenschappelijk bestudeerd worden zonder uitzondering.
Focus 5: Hoe inspireerde het 19 de eeuwse begrip van het zenuwstelsel de gedragstheorie , reflexologie?
•Fysiologie uit de 19e eeuw•Reflexenleer (Sechenov, Pavlov) – hogere mentale processen als uitbreiding van reflexen
- De basisorganisatie van het zenuwstelsel, bestaande uit centraal zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) en perifere zenuwen die het CZS verbindt met zintuig-organen en spieren was bekend in begin vd 19 de eeuw
- 1822: Francois Magendie toonde aan dat zenuwen die het ruggenmerg binnengaan 2 aparte paden hebben: een voor boodschappen vanuit de zintuig receptoren op de huid naar het CZS (input) en 1 van de hersenen (CZS) naar de spieren (output)
- Door experimenten ontdekten ze over de neurale verbindingen als basis van eenvoudige reflexen (bvb terugtrekken bij speldenprik)
- Deze wetenschappers ontdekten ook dat bepaalde hersengebieden, wanneer actief, deze reflexen kunnen verbeteren of tegenhouden
- Op basis van het voorgaande besloten een aantal fysiologen dat alle menselijk gedrag (zelfs de vrijwillige acties) het gevolg is van reflexen (met betrokkenheid van de hogere delen van de hersenen) = dit standpunt wordt reflexologie genoemd.
Focus 6: Hoe hielp de ontdekking van localisatie van hersenfuncties bij het ontwikkelen van het idee dat de geest/ gedachten wetenschappelijk bestudeerd kan worden?
19 de eeuw
Verschillende gebieden van de hersenen hebben verschillende functies in het veroorzaken van mentale ervaringen en gedrag.
Vb Müller: verschillende zintuigelijke ervaring komt voort uit het feit dat de zenuwen van de verschillende zintuigelijke organen andere gebieden in de hersenen activeren.
Vb. Pierre Flourens: schade aan verschillende delen van de hersenen veroorzaken verschillende gebreken in het vermogen van wezens om te bewegen.
Vb. Paul Broca: schade in een bepaald klein gebied van de linker hemisfeer zorgt voor een fluent Afasie (werkwoorden en zelfstandige naamwoorden, geen lidwoorden / voorzetsels en een beperkt aantal zinnen na elkaar.
Al deze bewijzen van relaties tussen de hersenen en gedachten / geest / mentale processen geeft inhoud aan het idee dat er een materiêle basis is voor mentale procesen.
Empirisme : wie / wat?
Wie: John Locke
Gedrag ontstaat door aangeleerde ervaringen in contact met de omgeving. Bij de geboorte is ons brein een tabula rasa, ons gedrag en onze psyche worden gevormd door ervaringen (door nurture)
Law of association by contiguity: door gelijktijdige of opeenvolgende sensorische ervaringen komen complexe associaties tot stand.
Complexe gedachten komen voort uit het combineren van elementaire associaties
Focus 7:
- Hoe ontstaan volgens de Britse empiristen complexe ideeën en gedachten?
- Welke rol speelt de associatie van nabijheid ? Associaton by contiguity hierbij?
- Volgens de empiristen komt al de inhoud van de geest vanuit ervaringen uit de omgeving. De mens wordt geboren als een tabula rasa / witte lei.
De fundamentele gedachten vd geest zijn elementaire ideeën die direct voortvloeien uit zintuigelijke ervaringen uit de omgeving. Deze elementaire ideeën worden samengevoegd / geconnecteerd om complexe ideeën en gedachten te vormen.
- Het meest basic principe hierbij is volgens de empiristen (John Locke) de wet van de associatie van nabijheid (association by contiguity- nabijheid in ruimte of tijd - oorspronkelijk werd dit idee geïntroduceerd door Aristoteles id 4 de eeuw voor Christus) .
Deze wet luidt als volgt; wanneer iemand 2 gebeurtenissen in de omgeving (stimuli of sensaties) ervaart op hetzelfde moment of de ene direct volgend op de andere gebeurtenis worden deze 2 gebeurtenissen in de hersenen aan elkaar gelinkt. Hierdoor zal de gedachte aan 1 van deze 2 gebeurtenissen tegelijk ook de gedachte aan de andere gebeurtenis oproepen.
Volgens de empiristen kunnen hun eigen complexe filosofische bedenkingen verstaan worden als een mix / combinatie van elementaire ideeën aan elkaar gelinkt door de nabijheid van hun ervaringen. John Stuart Mill verwees naar dit soort analyse als mentale chemie.
Focus 8: Invloed van empiristische filosofie op psychologie
- Tot op dit moment wordt de wet van associatie door nabijheid beschouwd als een fundamenteel principe van leren en geheugen.
- Een groot deel van psychologie omvat het bestuderen van de impact van de omgeving op het gedrag, gedachten en gevoelens.
Focus 9 a: Waarom is het vermogen tot leren afhankelijk van aangeboren kennis (volgens de nativisten)?
Nativisme: de meeste fundamentele (basic) vormen van menselijke kennis en de fundamentele werkzame eigenschappen van de geest die de basis van de menselijke natuur vormen zijn aangeboren.
Volgens deze zienswijze kan een entiteit niets leren als er niet al een basis / intieel ingebouwd mechanisme is bij geboorte. Minimaal moet dit mechanisme over het vermogen beschikken om aspecten van de omgeving to voelen / ervaren . Daarenboven moet het over een methode beschikken om:
- deze input / sensaties uit de omgeving te interpereteren,
- op te slaan
- te combineren
- en terug naar boven te halen wanneer nodig
Focus 9b. In Kant zijn (+/- 1780) nativistische visie, wat is het onderscheid tss 2 soorten kennis?
A priori kennis: aangeboren kennis - ingebouwd in de hersenen - deel dat niet aangeleerd moet worden
A Postiori kennis: kennis opgedaan door ervaringen in de omgeving
Zonder het eerste kan iemand niet het tweede vergaren
Focus 10: Hoe verschaftte de theorie van natuurlijke selectie van Darwin een wetenschappelijke benadering voor het uitleggen van gedrag door de functie van het gedrag te beschrijven?
Hetzelfde principe dat van toepassing is op anatomie is ook van toepassing op gedrag.
Levende wezens hebben de tendens ontwikkeld om zich te gedragen op manieren die als functie hebben hun overleving en voortplanting te promoten.
Fysiologen bestudeerden de neurale mechanismes van gedrag, empiristen bestudeerden de wetmatige relaties tussen gedrag en omgeving. Maar Darwin bestudeerde de functie van gedrag. De manieren waarop gedrag organismes helpen te overleven en zich voort te planten.
Focus 10: Hoe verschaftte Darwin’s theorie van natuurlijke selectie een basis voor het begrijpen van de oorsprong van “a priori” kennis?
Deze overgeërfde mechanismes (aangeboren universele neigingen tot gedrag) van menselijke emoties, drijfveren, perceptie, leren en redeneren zijn langzaam aan ontstaan omdat ze voordelig bleken te zijn voor het overleven en voortplanten van onze voorouders. Daarom kunnen we deze eigenschappen verstaan door het analyseren van hun evolutionaire functies (de specifieke manier waarop ze voordelig zijn voor voortplanting en overleving.
Noem de negen typen verklaringen die in de psychologie worden gebruikt om het bestaan van die gevoelens, gedachten en gedragingen - en de samenhang daartussen - te verklaren.
Biologische verklaringen
Neurale verklaringen: (CZS - hersenen en ruggenmerg) de structuur en activiteit van het zenuwstelsel als oorzaak
Fysiologische verklaringen: interne chemische processen zoals hormonen zijn de oorzaak
Genetische verklaringen: verschillen van genen in individuen als oorzaak
Evolutionaire verklaringen: natuurlijke selectie (overleving of voortplanting bevorderend) als oorzaak
Leerervaringen (mbt ervaring en kennis)
Leertheoretische verklaringen: voorafgaandelijke ervaringen uit de omgeving zijn de oorzaak
Cognitieve verklaringen; kennis en overtuiging van een individu (bewust en onbewuste) opgeslagen in de hersenen is de oorzaak. Focus op denkpatronen
Sociale verklaringen: de invloed van andere mensen als oorzaak (onze perceptie van andermans verwachtingen). sociale interactie
Culturele verklaringen: de culturele (algemene gewoontes en geloof van een sociale groep) context waar men in opgroeit als verklaring. Levensstijl
Ontwikkelings- theoretische verklaringen: de ontwikkelingsfase als oorzaak (leeftijdsverschillen hoe mensen denken en zich gedragen) . Vb depressie als ontwikkelingsstoornis.
Focus 12 2: Hoe wordt sexuele jaloezie uitgelegd door Neurale, fysiologische, genetische en evolutionaire verklaringen (de biologische verklaringen)?
Neurale verklaring: jaloezie: meer acitvatie van de linker frontale cortex ‘activatie van de linker frontale cortex wordt geassocieerd met toenadering motivatie (approach motivation) - rechterhelft terugtrekking motivatie (withdrawal-motivation - terugtrekking weg van negatieve stimuli) . Ander onderzoek toonde geslachtsverschillen in de reactie in de hersenen aan bij verbeelde sexuele en emotionele jaloezie.
Fysiologische verklaring: Geary rapporteerde bvb dat niveaus van estradiol en progesteron relateren aan de intentiteit van de jaloerse gevoelens (hoger in de vruchtbare periode) . Dit suggereert een link tussen hormonen en sexuele jaloezie
Genetische verklaring: Mensen verschillen in de mate dat ze gevoelig zijn voor jaloezie. Jaloezie bij identieke tweelingen wordt onderzocht en vergeleken met jaloezie bij niet identieke tweelingen om de mate van erfelijkheid te bepalen van dit gedrag. Een volgende stap zou kunnen zijn om uit te zoeken welke genen hierbij betrokken zijn.
Evolutionaire verklaring: jaloezie als functie voor voortplanting: jaloezie is voordelig om langere termijn partner binding te bekomen.
Level of analysis
Niveau of type van oorzakelijke processen / verklaringen van wat bestudeerd wordt.
- Er is in de psychologie zelden één enkel juist verklaringsniveau voor een psychologisch fenomeen.
- Er is in de psychologie zelden één enkele oorzaak voor een fenomeen
- Verklaringsniveaus in de psychologie zijn meestal complementair.