Hoofdstuk 6: Geur, smaak, pijn, horen Flashcards
Pijn als anatomische ervaring + lichaams pijn
De anatomische basis van pijn hangt nauw samen met die van de andere somatozintuigen, zoals tast- en temperatuurgevoeligheid (Hendry & Hsiao, 2013). Voor al deze zintuigen zijn de receptorcellen de sensorische neuronen zelf. Deze neuronen hebben receptieve uiteinden in de huid en lange axonen die het centrale zenuwstelsel binnenkomen. Pijnneuronen zijn dunner dan andere neuronen van de huid, en hun gevoelige uiteinden, de zogenaamde vrije zenuwuiteinden, zijn niet ingepakt in speciale capsules of eindorganen, in tegenstelling tot de uiteinden van tast- en temperatuurreceptoren (zie figuur 6.9). Vrije zenuwuiteinden kunnen worden gevonden in alle lichaamsweefsels van waaruit pijn wordt waargenomen (Lynn & Perl, 1996) - niet alleen de huid maar ook de tandmerg (plaats van de gevreesde kiespijn), spieren (plaats van krampen en spierpijn ), membranen rond botten en gewrichten (artritispijn) en verschillende viscerale organen (buikpijn en andere innerlijke pijnen).
6.192 Wat is perceptie en wat is sensatie?
Perceptie = het complexe organiseren van sensorische (zintuigelijke) informatie in de hersenen en er een interpretatie aan verbinden bvb. dat is sterke koffie
= Study of perception = most closely tied to study the brain , thought and memory than the study of sensation
Sensatie = basis processen waarmee zintuig organen en het zenuwstelsel reageren op stimuli in de omgeving en de elementaire psychologische ervaringen die resulteren uit deze processen vb. ervaring van bittere smaak
6.193 Wat zijn zintuigelijke receptoren (gevoelsreceptoren / sensory receptors)?
Sensory receptors zijn gespecialiseerde biologische structuren - in sommige gevallen aparte cellen en in andere gevallen de gevoelige tippen (tips / uiteindes) van sensory neurons (gevoelszenuwcellen) die reageren op fysieke stimumi door electrische veranderingen te produceren die neurale impulsen (actiepotentialen) kunnen initieren in gevoelszenuwcellen (sensory neurons.
Sensory neuron = een neuron dat boodschappen overbrengt van een zintuigorgaan via een zenuw naar de hersenen of het ruggenmerg (het CZS)
6.193 Sensory areas - sensorische gebieden
Primaire sensorisch gebieden van de hersenschors (cerebral cortex) zijn bvb gebieden toegewijd aan zicht, horen en aanraking (somatosensatie = aanraking, temperatuurgevoeligheid en pijn), proeven, ruiken, (olfactory area / geur). Primair = visueel gebied (occipitale kwab), auditief gebied (temporale kwab) en somatosensorisch gebied (pariëtale kwab)
Secondaire sensorische gebieden liggen meestal naast de primaire = gebieden in de hersenschors die input ontvangen en analyseren van de zintuigen van het lichaam.
6.194 Receptor potentials
Sensorische codering hoeveelheid
Receptor potentialen zijn electrische veranderingen in de sensorische receptoren (afhankelijk van het specifieke zintuig zijn dat ofwel de gevoelige uiteinden van sensorische neuronen, ofwel aparte receptorcellen). die actiepotentialen kunnen triggeren in sensorische zenuwcellen (sensory neurons / gevoelszenuwcellen ) .
De sensorische codering van de stimulus hoeveelheid is het resultaat van het feit dat sterkere stimuli grotere receptor potentialen voortbrengen die op hun beurt een sneller tempo (rate) van actiepotentialen in gevoelszenuwcellen produceren.
= snel tempo van actiepotentialen = sterkere stimuli en trager tempo = zwakkere stimuli
6.194 Sensorische codering
Sensorische codering is het proces waarbij informatie over de kwaliteit en hoeveelheid van een stimulus bewaard blijft in het patroon actiepotentialen die door de sensorische neuronen naar het CZS gestuurd worden.
= behoud van relevante informatie over fysieke stimuli in de patronen van neurale activiteit
Elke energiebron kan varieren tussen twee dimensies namelijk kwantitatief (hoeveelheid en intensiteit van energie) en kwalitatief (= welk soort energie)
Vb; licht met verschillende golflengtes worden gezien als verschillende kleuren en is kwalitatieve variatie
6.195 Psychophysics
Psychophysics is de studie van relaties tussen fysieke kenmerken van stimuli en de zintuigelijke ervaringen die door deze stimuli geproduceerd worden.
Psychophysics verbindt psychologische zintuigelijke ervaringen met fysieke kenmerken van stimuli.
Zintuigelijke ervaringen worden typisch beoordeeld door deelnemers te vragen om een oordeel te geven over elke stimulus: is het er of niet en hoe vergelijkt de stimulus met een andere stimulus.
6.195 Sensory adaptation (zintuig / sensorische aanpassing)
Sensory adaptation (zintuig / sensorische aanpassing): de veranderingen in gevoeligheid die ontstaat wanneer een groep sensorische receptoren en neuronen een bepaalde tijd sterk of juist weinig gestimuleerd worden.
Daling van aandacht voor een constante stimulus en terug aandacht voor andere stimuli in de omgeving. Vb geur verandering: het stinkt en na een tijdje ruik je het niet meer zo sterk.
Stimulatie stijging voor een periode dan komt er na even een gewenning bvb aan geluid en dan wordt de gevoeligheid aan dit geluid lager dan het ervoor was en omgekeerd.
6.195 Transductie
Transductie is het proces waarbij een receptor cel een elektrische lading produceert als reactie op fysieke stimulatie.
Anders geformuleerd is transductie het proces waarbij een stimulus van de omgeving electrische veranderingen in neuronen teweeg brengen.
Sensorische receptoren reageren op fysieke stimuli met elektrische ladingen.
Onze zintuigen vertrouwen op transductie. Transductie gebeurt op zo een manier dat informatie over hoeveelheid (sterk / zwak) en kwaliteit (soort energie) behouden wordt in het patroon van de actiepotentialen en in de hersenen. = sensorische codering
Quantity - hoeveelheid = intensiteit (klank / licht kan sterk of zwak zijn)
Quality= kwaliteit = aard van de energie (verschillende golflengtes van licht = gezien als verschillende kleuren / verschillende frequenties als verschillende tonen)
6.196 Absolute threshold
De absolute drempelwaarde is de maatstaf voor gevoeligheid aan een stimulus.
Psychofysici verwijzen naar de zwakst waarneembare stimulus van een bepaald type als de absolute drempel(waarde) voor dat type stimulus. De zwakste intensiteit van een bepaalde toon (bijvoorbeeld de middelste C op de piano) die je 50% van de tijd kunt horen, is bijvoorbeeld je absolute drempel(waard) voor die toon. De zwakste oplossing van natriumchloride (keukenzout) die u kunt proeven, is uw absolute drempel voor natriumchloride. Absolute drempels variëren van persoon tot persoon en worden klinisch gebruikt als maatstaf voor de gevoeligheid van een persoon voor specifieke soorten stimuli. Als u een klinische test van uw gehoor hebt ondergaan, was dit een test van uw absolute drempel voor verschillende geluidsfrequenties. Over het algemeen zijn voor de meeste zintuigen de absolute drempels lager (wat betekent dat de gevoeligheid groter is) voor jongere volwassenen dan voor oudere volwassenen, en voor sommige zintuigen hebben vrouwen vaak een grotere gevoeligheid dan mannen.
6.196 Difference threshold
De verschil drempel (waarde) is een andere (dan de absolute threshold) maatstaf voor gevoeligheid.
De grootte van een waargenomen verschil, ook wel de “Difference Threshold” of “Just Noticeable Difference (jnd)” genoemd, is de kleinste verandering in stimuli die waargenomen of opgemerkt kan worden.
= kleinst waarneembaar /opmerkbaar verschil
= minimaal verschil in grootte (of intensiteit) tussen twee stimuli die nodig zijn voor een individu ze opmerkt als verschil.
6.197 Weber’s law
Weber’s wet = het juist waarneembare of opmerkbare verschil (verschildrempel = difference threshold = just noticeable difference) - voor de grootte van een stimulus of kracht van een impuls - is een constante verhouding van de grootte / kracht van de originele impuls.
jnd = kM
M = magnitude / intentiteit van de originele impuls
k = proportionele constante = weber fraction en is verschillend voor verschillende sensory tasks
= het jnd staat in proportionele verhouding tot de intensiteit / grootte van de stimulus. Het jnd is groot als intensiteit / grootte van de stimulus groot is en omgekeerd.
Er is een lineair verband tussen de “Just Noticeable Difference” en de waarde van de oorspronkelijke stimuli, omdat het een constante factor is.
6.197 Signal detection theory / signaal detectie theorie
Green & Swets 1966
De signaal detectie theorie stelt dat de waarneming van een zintuigelijke stimulus afhankelijk is van zowel de fysieke intensiteit van de stimulus als van de psychologische toestand van de ontvanger. Deze psychologische toestand bevat ook verwachtingen, motivatie, mate van alert zijn ….
Een experiment:
Stimuli van verschillende intentiteit en de proefpersoon geeft aan (yes or no) of deze stimulus wordt waargenomen:
- HIT = stimulus aanwezig en waargenomen
- MISS= stimulus aanwezig en niet waargenomen
- False alarm = stimulus niet aanwezig maar foutievelijk waargenomen
- Correct rejection= stimulus niet aanwezig en niet waargenomen
6.199 Olfaction
Human smell = reukzin = olfaction
6.203 Feromonen - pheromones
Feromoon = een chemische substantie die gelost wordt door een dier en dat invloed heeft op zijn soortgenoten om een bepaald gedrag of fysiologische reactie uit te lokken.
Vb. dit is het meest aanwezig in insecten: de koolmot : de seksueel ontvankelijke koolmot scheidt een feromoon uit om mannetjes van verschillende km ver te lokken.
Meeste zoogdiersoorten hebben feromonen die dienen voor seksuele aantrekking, om territorium af te bakenen en voor reguleren van hormoonproductie.
Neusholtes bevatten een structuur , het vomeronasal organ, met receptor cellen om op feromonen te reageren.
Vomeronasaal Orgaan (VNO)
Het woord ‘feromoon’ komt uit het Grieks en betekent gedragen of stimuleren
FOCUS 15
- In what ways is pain a “body” sense, an emotion, and a drive?
- How does observation of people born without pain sensitivity illustrate pain’s value?
- Pijn is een van de somatosensaties. Zoals aanraking, temperatuurgevoeligheid en proprioceptie (gevoel van lichaamspositie) een gevoel dat kan komen vanuit verschillende plaatsen in het lichaam (en niet enkel vanuit de gespecialiseerde zintuigorganen in het hoofd (soma = lichaam). Pijn receptoren bevinden zich over het hele huidoppervlak en in veel andere lichaamsweefsels. Pijn is ook nog een lichaamsgevoel op een andere manier: wanneer je ruikt, ziet, hoort of proeft, ervaar je deze sensatie als van jezelf komende ‘(van het ding dat je ziet, hoort, ruikt, proeft) maar wanneer je pijn voelt, voelt dit als iets van binnenuit.
- Emotie: sterke pijn overwelmt het ons bewustzijn waardoor het moeilijk is aan iets anders te denken en zoals veel andere emoties heeft pijn zijn eigen makkelijk herkenbare gezichtsuitdrukking.
- Drive, pijn motiveert iemand zowel om de pijn te verlagen als om toekomstige gedrag te vermijden zoals het gedrag dat de pijn veroorzaakte.
- Waarde van pijn afgeleid uit de observatie van mensen zonder pijn gevoeligheid: ze ervaren alle andere huid sensaties —aanraking, warmte, koude, kietelen, en druk op de huid en ze kunnen ook stijgende sensaties beschrijven behalve pijn. Pijn met zijn waarschuwende en motiverende functie voelen ze niet. Kinderen met deze aandoening zijn niet gemotiveerd hun hand terug te trekken van een heet vuur, ze bijten ook op hun tong tijdens het eten, ze passen hun lichaamspositie niet aan om de druk op spieren en gewrichten te verminderen. Zelfs al worden ze heel hun kindertijd in de gaten gehouden, en zelfs al leren ze intellectueel bepaalde activiteiten te vermijden, toch sterven mensen met deze aandoening heel vaak op jonge leeftijd door de aftakeling van weefsel en door infecties die resulteren van hun wonden.
Focus 16: wat is de anatomische basis voor het onderscheid tussen de eerste en de tweede pijn?
Pijnreceptoren zijn de eindjes van de neuronen zelf. Er zijn twee types van pijnreceptoren.
- A-deltavezels heeft een myeline laag en zijn iets dikker dan de C vezels. Ze geleidt dus sneller en beter signalen. Pijn gestuurd via deze A-deltavezels zijn de eerste pijn. Dit is een scherpe pijn die beter gelokaliseerd kan worden.
- Sommige A-deltavezels reageren op sterke druk (zoals van een naald)
- Andere A-deltavezels zijn gespecialiseerd in extreme temperaturen (warm en koud)
- C-vezels zijn dunner en hebben geen myeline laag. Ze begeleiden signalen langzamer. Deze pijnsignalen geven een meer diffuus gevoel, moeilijker juist te lokaliseren. Minder scherpe pijn. c-vezels reageren op elke soort stimuli die pijn produceren (incl sterke druk, intense warmte of koude en op chemicalien die pijn veroorzaken wanneer ze op de huid terecht komen.
Wanneer je huid geprikt of verbrand wordt, zijn er twee aparte pijngolven:
- Scherpe, lokale eerste pijn: door de A-deltafibers
- Gevolgd (1 of 2 secs later) door een doffe, brandende, meer diffuse, langer durende tweede pijn. Door de C-fibers.
Pijnneuronen komen het ruggenmerg binnen (via een spinal nerve) of de hersenstam (via een hersenzenuw) en eindigen daar op interneuronen (schakelzenuwcellen). Sommige van deze interneuronen veroorzaken reflex reacties, zoals automatisch terugtrekken van de hand van een hete stoof - onafhankelijk van bewuste ervaring. Andere schakelzenuwcellen sturen hun axonen naar de thalamus in het centrum van de hersenen dat op zijn beurt output stuurt naar delen van de hersenen die betrokken zijn bij het bewust ervaren van pijn.
6.210 Gate control theory
Melzack & Wall 1965
De poortcontrole theorie voor pijn legt uit waarom eenzelfde wond op een bepaald moment heel pijnlijk kan zijn en op een ander moment amper opgemerkt wordt.
De theorie: de ervaring van pijn is afhankelijk van de mate waarin input van pijn / boodchappen van sensorische neuronen (gevoelszenuwen) door een neurale poort kunnen passeren en zo de hogere pijncentra in de hersenen bereiken. Omstandigheden kunnen pijn verergeren of verminderen door de poort te openen of te sluiten.
Vb. massage van een pijnlijke plek of elektrische stimulatie creeert competetieve stimulatie en blokkeert sommige pijnboodschappen
Les uitleg
De pijntransmissieneuronen kunnen meer of minder responsief gemaakt worden (- en +) . Vanuit het brein andere signalen sturen bv. op basis van je bent gewond – groot pijnsignaal naar ruggenmerg maar in een levensbedreigende situatie – pijnneuronen worden dan minder sensitief gemaakt waardoor je nog actie kan ondernemen. Naar cortex = resulteert in bewuste ervaring van pijn. Meditatie bv. als verminderen van pijn (psychologische mediatie)
Pijn bij bevalling: masseren rug – pijn inhiberende systemen – dat signaal van massage wordt aan de hersenen wordt doorgegeven aan de hersenen en wat minder de pijn. Die andere signalen vanuit het brein maken de pijnneuronen meer of minder sensitief - + is openen van de poort en meer pijn doorgegeven en andersom. Minder actiepotentialen.
De sensorische receptor potentialen enkel waar de pijn vandaan komt – dan naar volgende neuronen en daar actiepotentialen (pijntransmissieneuron geeft dan geen actiepotentiaal)
6.212 Stress induced analgesia
Stress induced analgesia (verdoving veroorzaakt door stress) is de daling van pijngevoeligheid bij heel stresvolle , bedreigende situaties. Dit hangt af (deels of geheel) van het releasen van endorfines.
Vb. Livingstone 1857: aangevallen door een leeuw en heen en weer geschud als een rate met verbrijzelde schouder tot gevolg - geen pijn en geen angstgevoel
6.213 Amplitude
Amplitude = de hoeveelheid fysieke energie of kracht uitgeoefend door een fysieke stimulus op eender welk moment. Voor geluid is deze fysieke meeteenheid (measure) gerelateerd aan de psychologische ervaring van luidheid (sound - vibration of air or other medium that moves outward from the soundsource as a wave.
De amplitude is de maximale uitwijking van een trilling. Als de amplitude groter wordt, neemt de geluidssterkte toe.
6.213 Frequentie
Frequentie= voor elke vorm van energie die verandert op een cyclische of golfachtige / golvende manier is de fresquentie het aantal cycli of golven gedurende een standaard tijdseenheid. Bvb. voor geluid is deze fysieke maatstaf (measure) gerelateerd aan de psychologische ervaring van toonhoogte = rate / tempo at which the molecules of air or another medium move back and forth.
6.123 Pitch = toonhoogte
De toonhoogte of pitch = de kwaliteit van de psychologische ervaring (sensatie) van een klank die meest gerelateerd is aan de frequentie van de fysieke geluidsstimulus.
Focus 22 - 1 en 6.215 Outer Ear en functie
Het buitenoor bestaat uit de pinna of oorschelp (pinna = huidflap en kraakbeen/cartilage = oorschelp) en de uitwendige gehoorgang. De oorschelp is het zichtbare deel van het oor. De gehoorgang is de tunnel / opening in het hoofd dat eindigt aan het trommelvlies.
FUNCTIE: De oorschelp en de gehoorgang ontvangen en geleiden de geluidsgolven naar het trommelvlies. De oorschelp heeft een esthetische functie.De vibratie van lucht buiten het hoofd (het fysieke geluid) zorgt ervoor dat de lucht in de gehoorgang (auditory canal) vibreert waardoor op zijn beurt het trommelvlies doet vibreren.