Hoofdstuk 2: Methodes van Psychologie Flashcards
Focus 1: 2 Hoe onthulde Oscar Pfungst deze methode van Clever Hans?
Pfungst stelde eerst een theorie op:
Hans antwoordt vragen, niet door ze te verstaan en het antwoord te kennen maar door te reageren op visuele signalen die onopzettelijk gegeven woden door de ongervrager of de waarnemers.
Pfungst deed een paar simpele experimenten:
Met en zonder oogkleppen
Met omstaanders / vraagstellers die het antwoord niet wisten en die het wel wisten.
Pfungst ontdektte zo dat het paard niet kon antwoorden met de oogkleppen en ook niet als er niemand in het zicht van het paard het antwoord wist.
HIj ontdekte met wat verdere experimenten dat het paard reageerde op signalen uit de omgeving en ook wat de signalen waren.
Observatie
Een observatie is een objectieve stelling (statement) waarover redelijke waarnemers overeenkomen dat ze waar is. In de psychologie zijn observaties meestal bepaald gedrag, of betouwbare gedragspatronen van personen of dieren.
Wat is een theorie en wat wordt er verstaan onder een hypothese?
Een theorie is een idee of een conceptueel model ontworpen om bestaande observaties te verklaren en om voorspellingen te doen over nieuwe observaties die ontdekt kunnen worden. Elke voorspelling over nieuwe observaties /feiten die afgeleid wordt van een theorie is een hypothese. Dit is wat specifieker dan een theorie en door middel van een hypothese kan men ook echt iets toetsen
Een conceptueel model is een schematisch (gevisualiseerd) duidelijk overzicht van de concepten / variabelen uit de theorie en de relaties daartussen.
Focus 2: Hoe zijn observaties, theorieen en hypotheses aan elkaar gelinkt in wetenschappelijk onderzoek?
Observaties (objectieve stelling die redelijke waarnemers waarnemen als waarheid).
Observaties leiden tot een theorie en die leiden dan weer tot een of meer hypothese(s). Deze hypothese wordt dan getest met experimenten of andere onderzoeksstudies. Deze experimenten leiden dan weer tot andere observaties, soms tot nieuwe theorieen enz = cycle of science.
Wetenschap wandelt op 2 benen: theorie en observaties. Een theorie zonder observaties is maar speculatie en observaties zonder een theorie is maar data zonder verklaringen / uitleg.
Vb. Pfungst :
Het hoeftikken of hoofdbeweging gaven de indruk dat het paard de vragen correct beantwoordde. = observatie die niemand die Hans observeerde betwistte.
Theorie: het paard antwoordt op visuele aanwijzingen van mensen die aanwezig zijn en het antwoord kennen.
Hypothese: het paard kan geen juist antwoord geven met oogkleppen op of als er vragen gesteld worden waarop niemand van de aanwezigen het antwoord kent.
P. 32 (bij value of sceptisme)
Wat is het principe van de parsimony of Occam’s razor (middeleeuwse filosoof William of Ockham) ?
Hoe buitengewoner een bewering is en hoe meer deze afwijkt van de aanvaarde wetenschappelijke principes, hoe sterker het bewijs voor een nieuwe theorie moet zijn. Om een complexe buitengewone verklaring van een bepaald gedrag te suggereren,moeten eerst alle simpele en conventionele verklaringen bekeken worden en onvoldoende beoordeeld worden. Hoe simpeler/ eenvoudiger een verklaring is, hoe beter deze gewoonlijk is.
Volgens het principe van parsimony wordt , wanneer er 2 of meerdere verklaringen bestaan die beiden even goed zijn om een fenomeen uit te leggen, heeft de simpelste verklaring meestal de voorkeur.
Focus 3: Welke lessen kunnen we trekken uit het verhaal van Hans (m.b.t. wetenschappelijk onderzoek)
Hoe illustreert het verhaal dit?
- De waarde van sceptisisme: mensen worden gefascineerd door buitengewone beweringen en willen deze geloven. Daarom is kritisch denken nodig. Zie ook parsimony / Occam’s razor = de eenvoudigste verklaring is meestal de beste.
Paard: Van Osten wilde dat zijn paard speciaal was en ook het publiek (in mindere mate.
- De waarde van zorgvuldige observaties onder gecontroleerde omstandigheden: Pfungst definieerde de omstandigheden (condities) waarbij het paard kon en niet kon antwoorden Hij deed verschillende observaties met en zonder oogkleppen, en noteerde de resultaten (% correcte antwoorden in elke omstandigheid). Dan observeerde hij om te zien welke de aanwijzingen konden zijn. Erna deed hij het experiment met en zonder de signalen en noteerde de effecten op het hoofdschudden en hoeftikken.
- Het probleem van observer-expectancy effecten: de waarnemers / onderzoekers kunnen onopzettelijk hun verwachtingen doorgeven aan de deelnemers / subjects over hoe ze zich zouden moeten gedragen en de subjects kunnen daarop onbewust of bewust reageren door zich naar deze verwachtingen te gaan gedragen.
Clever Hans deed dit door aanwijzingen op te vangen.
Wat is Parsimony ?
Parsimony wordt ook Occam’s razor genoemd (naar de middeleeuwse filosoof William of Ockham). Volgens het principe van parsimony heeft, wanneer er 2 of meerdere verklaringen mogelijk zijn die gelijkwaardig in staat zijn een fenomeen te verklaren, de voorkeur gegeven aan de eenvoudigste verklaring.
Het voorstellen van een complexe buitengewone verklaring voor een bepaald gedrag, vereist dat alle eenvoudige en conventionele verklaringen eerst bekeken en onvoldoende beoordeeld werden. Verder, hoe eenvoudiger een verklaring, hoe beter die neigt te zijn.
Hoe bepaal je de te gebruiken onderzoeksstrategie?
De te prefereren onderzoeksstrategie stellen we pas vast nadat we de inhoudelijke vraag / hypothese helder hebben geformuleerd. Sterker nog: over het algemeen volgt de onderzoeksstrategie logisch uit deze hypothese. Onderzoekers selecteren het design, de setting en de data - verzamelmethode die het best aansluiten met de omstandigheden (condities) die ze willen controleren en de hypothese die ze willen testen.
Een gedragspatroon nauwkeurig beschrijven is iets anders dan een oorzaak voor afwijkend gedrag achterhalen of een publieke opinie vaststellen.
Wat zijn de 3 dimensies om de verschillende onderzoeksstrategieën te groeperen?
- Onderzoeksdesign: experiment, correlatieve studie of beschrijvende studie
- De setting waarin het onderzoek wordt uitgevoerd: veldstudie of laboratorium studie
- De data verzameling methode: self-report (zelf-rapportering) en oberservatie
Elk van deze dimensies kunnen onafhankelijk van de ander gevarieerd worden. Elke combinatie is mogelijk.
Focus 4 Wat is een experiment?
Focus 4: hoe bewijst een experiment een oorzakelijk verband tussen 2 variabelen?
Een experiment is een onderzoek waarbij alle variabelen worden gecontroleerd en waarbij door het manipuleren van de onafhankelijke variabele het effect op de afhankelijke variabele wordt onderzocht.
Hierbij is het experiment het enige onderzoek waarbij causaliteit (oorzaak-gevolg relaties) kan worden vastgesteld. Een experiment is het meest directe en sluitende (conclusive) benadering om een oorzaak-gevolgrelatie te testen.
Een variabele is alles dat kan veranderen of verschillende waardes kan aannemen.
Meer specifiek kan een experiment gedefinieerd worden als een procedure waarbij een onderzoeker systematisch een of meer onafhankelije variabelen manipuleert (varieert) en zoekt naar veranderingen in een of meer afhankelijke variabelen, terwijl alle andere variabelen constant blijven.
Focus 4: Dus als alle andere variabelen constant gehouden worden en enkel de onafhankelijke variabele varieert, dan kan men redelijkerwijze concluderen dat waargenomen veranderingen in de afhankelijke variabele veroorzaakt wordt door de verandering in de onafhankelijke variabele (oorzaak - gevolg).
Wat is een afhankelijke en een onafhankelijke variabele?
In een experiment is de afhankelijke variabele de variabele die verwacht wordt te veranderen onder invloed van een onafhankelijke variabele. In de psychologische experimenten is dit meestal een maatstaf van een gedrag.
De onafhankelijke variablele is de variabele die invloed heeft op de afhankelijke variablele. Deze wordt tijdens een experiment gevarieerd om zo het effect op de afhankelijke variebel(en) te observeren.
Wat is een correlatieve studie?
Een correlatieve studie is een studie waarbij de onderzoekers geen variabele manipuleren maar bepaalde bestaande afhankelijke variabelen observeren of meten om zo een relatie tussen de variabelen vast te stellen. Hierdoor kunnen we voorspellingen maken mbt een variabele op basis van onze kennis van de andere variabele. Echter zulke studies kunnen ons niet op een directe manier vertelen of een verandering in een variabele de oorzaak is van de verandeirng in de andere variabele.
Focus 7
Wat zijn de verschillen tussen een experiment en een correlatieve studie?
Bij een experiment wordt een onafhankelijke variabele gemanipuleerd.
Bij een correlatieve studie worden variabelen NIET gemanipuleerd.
Conclusie
Bij een experiment kan men een oorzaak-gevolg relatie identificeren.
Bij een correlatieve studie kan men een relatie tussen variabelen vaststellen maar geen rechstreeks oorzakelijk verband tussen variabelen aantonen.
Focus 8
- Wat bestudeerde Diana Baumrind (1971) en
- waarom illustreert deze studie de moeilijkheid om via een correlatieve studie een oorzaak-gevolg verband aan te tonen?
- Diana Baumrind wilde het effect van opvoedingsstijl (disciplinary style) op de gedragsontwikkeling van kinderen bestuderen.
Dit is een voorbeeld van een correlatieve studie: ze observeerde al bestaande opvoedingstijlen bij verschillende ouders door vragenlijsten en thuisobservaties.
Ze identificeerde 3 stijlen:
- authoritative (gezaghebbend - wat vriendelijker dan de authoritarian maar toch nog met de ouders in charge) ,
- permissive (toegefelijk) and
- authoritarian (gezaghebbend - hoge uitoefening van ouderlijke macht).
- Een aantal redenen waarom geen directe oorzaak-gevolg relatie aangeduid kan worden:
- de onderzoekster had geen controle over de variabelen en dus kunnen de opvoedstijlen niet als onafhankelijke en het gedrag als afhankelijke variabelen beschouwd worden.
- de relatie kan omgekeerd zijn: het gedrag van de kinderen kan de opvoedstijl beïnvloeden. Bvb bij een kind met probleemgedrag door andere redenen dan ouderschapssstijl kunnen de ouders grijpen naar een toelatende of authoritarian stijl om te copen
- de relatie kan in 2 richtingen werken: kinderen en ouders beïnvloeden elkaars gedrag. Vb verstorend gedrag van het kind kan leiden tot een gezaghebbende stijl lijden wat dan meer verstorend gedrag in de hand werkt.
- Een derde variablele die hier niet bestudeerd werd kan de ouderschapsstijl en gedrag van kinderen beinvloeden. Vb genetisch vergelijkbaar zijn, sociale status, goede buren, enz
Subject (deelnemer) expectancy effect versus observer (onderzoeker / waarnemer) expectancy effect
Subject expectancy effect = Wanneer de verwachtingen van de deelnemers, in plaats van de behandeling zelf, de geobserveerde verschillen verklaren.
Observer expectancy effect: Wanneer de verwachtingen van de onderzoekers beïnvloeden hoe zij zich gedragen tijdens het verzamelen van de data (hun manier / lichaamstaal van interactie met deelnemers en / of perceptie) en hierdoor biases ontstaan.
Wat is een within-subject experiment en een between groups experiment?
Bij een within subject experiment wordt elke proefpersoon / subject getest in elk van de verschillende condities / omstandigheden / variaties van de onafhankelijke variabele en wordt de proefpersoon dus herhaaldelijk getest. Dit kunnen verschillende proefpersonen zijn of 1 .
Bij een between groups experiment of een between subjects experiment, is er een aparte groep deelnemers per waarde / conditie van de onafhankelijke variabele.
Wat is het doel van een beschrijvende studie?
Een beschrijvende studie is beschrijven van gedrag van een individu of groep van individuen zonder de relatie tussen verschillende variabelen te beoordelen. Beschrijvende studies kunnen al dan niet gebruik maken van getallen.
Sommige van de beschrijvende studies zijn beperkt in opzet en concentreren zich op 1 bepaald aspect van gedrag en ander zijn dan weer breed zoals het zoveel mogelijk leren over gewoontes van een bepaalde groep mensen of diersoort.
Wat is een laboratoriumonderzoek en wat is een veld onderzoek?
Een laboratoriumonderzoek is elk onderzoek waarbij de proefpersonen naar een bepaalde aangewezen plaats gebracht wordt die zo ingericht is om het verzamelen van data te vergemakkelijken of waarbij ze contole kunnen uitoefenen op omgevingsfactoren. Dit kan elk soort omgeving zijn waar de onderzoeker controle heeft op de ervaringen van de proefpersonen op dat moment.
Een veldstudie is een onderzoek uitgevoerd in een omgeving waarbij de onderzoeker geen controle heeft op de ervaringen van de proefpersonen.
Focus 10: Wat zijn de voor - en nadelen van een laboratoriumstudie en een veld studie?
De voordelen van het ene zijn de nadelen van de andere onderzoekssetting.
Voordeel laboratoriumonderzoek: onderzoek onder meer uniforme en gecontroleerde omstandigheden. Het nadeel hiervan is de kunstmatigheid wat gedrag mag uitlokken dat het gedrag verhinderen dat de onderzoekers eigenlijk willen bestuderen.
Om dit tegen te gaan worden laboratorium - en veldonderzoek soms gecombineerd.
Wanneer deze 2 settings dezelfde conclusie opleveren kan er een bepaalde mate van vertrouwen zijn dat de conclusies betekenisvol zijn.
Experimenten worden het vaakst uitgevoerd in een laboratorium setting omdat variabelen er meestal beter te controleren zijn en correlatieve en beschrijvende onderzoeken gebeuren meest in veldnderzoeken maar elke combinatie is mogelijk.
Naturalistic observation
Subcategorie van de observationele methoden. De onderzoeker grijpt hierbij niet in op het gedrag van de deelnemer en bestudeert zo het natuurlijke gedrag.
Wat is het Hawthorne effect?
Wat kan men doen om dit effect te beperken?
Het Hawthorne effect verwijst naar veranderingen in gedrag van proefpersonen doordat ze weten dat men geobserveerd wordt, toegewezen aan de speciale aandacht die ze krijgen.
Een technique met doel het minimaliseren van het Hawthorne effect is het gebruik maken van habituation. Habituation is een vermindering in reactie wanneer een stimulus herhaaldelijk of continue aanwezig is.
Waarom worden in een between groups (between subjects) experiment de proefpersonen willekeurig toegewezen?
Random assignment / willekeurige toewijzing is nodig zodat de proefpersonen niet aan groepen toegewezen worden op een manier die de resultaten kunnen vertekenen (bias).Met random assignment moeten alle verschillen tussen de groepen die niet te wijten zijn aan het experiment / de behandeling een resultaat zijn van toeval.