Hoofdstuk 8 Flashcards

1
Q

Illness

A

Het gevoel ziek te zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Disease

A

Biologisch/medisch substraat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sickness

A

Sociale rollen niet vervullen, ziek melden op het werk, beperkt dunctioneren, patiëntenrol. Pas als het aan alle drie de aspexten is voldaan, is er sprake van een ziekte (somatische aandoening)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Biopsychosociaal model

A

Biologische, psychologische en sociale aspecten kunnen leiden tot somatische symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Somatisch symtoomstoornis

A

Een stoornis waarbij mensen overmatig gespannen, bezorgd en angstig worden over lichamelijke symtomen. Die zijn ervaren, en hun leven onevenredig verstoord wordt door de symtomen. Soms kan een oorzaak voor de symthomen worden gevonden, en soms ook niet (MUSS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Predominante pijn

A

Somantische symtoomstoornis waarbij primaire symptoom pijn is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Persistent

A

ernstige symphomen, duidelijke beperking en lange duur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Somatisatie

A

Groot en gevarieerd aanta lichamelijke symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Medische en overklaarde somatische symptomen (MUSS)

A

Somatische symptomen die geen medisch of builogisch aubstraat od tekort hebben om de klachten voldoende te verklaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Illness-anxiety disorder

A

Een stoornis waarbij mensen chronisch bezorgd zijn over en gepreoccupeerd zijn met het idee dat zijn een enorstife meische ziekte hebben of aan het ontwikkelen zijn, ondanks de afwezigheid van somatische symptomen

Behandeling: vergelijkbaar met OCD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Conversiestoornis

A

Stoornissen waarbij de sumptomen de vrijwillige en motorische en zintuigelijke functies bëinvloeden, maar de symptomen niet samenhangen met de bekende medische ziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Psychotherapie

A

Kijken naar oorzaken van symptomen en deze uitwerken

Onbewuste gevoelens bewust maken, zodat patiënten gevoelens niet hoeven om te zetten in lichamelijke symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cognitieve gedragstherapie

A

Mensen blootstellen aan de prikkel die de symptomen veroorzaakt, zodat ze eraan wennen en de symptomen geleidelijk afnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Factitious disorder (Munchausen syndrome)

A

Een stoornis waarbij een persoon fysieke symptomen veinst of opwekt, meestal om de rol van een ziek persoon aan te nemen. Mensen beschadigen opzettelijk hun eigen lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Psychofysiologische stoornissen

A

Stoornissen waarbij psychologische, biologische en sociaal-culturele factoren op elkaar inwerken om een lichamelijke ziekte te veroorzaken of te verergeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Zweren

A

Maagzweren

Komen voor bij de twaalfvingerige darm

17
Q

Astma

A

vernauwing luchtpijp en bronchiën

18
Q

Slapeloosheid

A

Moeite om in slaap te vallen of blijven

19
Q

Spiercontractie/spanningshoofpijn

A

Hoofdpijn veroorzaakt door vervauwing van de spieren rondom de schedel

20
Q

Migraine hoofdpijn

A

Zeer enstige hoofpijn die aan één kant van het hoofd voorkomt

21
Q

Hyperesie

A

Chronisch hoge bloeddruk

22
Q

Coronaire hartziekte

A

Ziekte van het hart veroorzaakt door een verstopping van de kransslagaders

23
Q

Type A persoonlijkheid

A

persoonlijkheidspatroon gekenmerkt door vijandigheid, cynisme, gedrevenheid, ongeduld, competitiviteit en ambitie - waarschijnlijker.

24
Q

Type B persoonlijkheid

A

persoonlijkheidspatroon waarbij de persoon meer ontspannen is, minder agressief, en minder bezig met tijd - minder waarschijnlijk.

25
Q

Sychoneuro-immunogie

A

Studie van het verband tussen het immuunsysteem en stress.

4 belangrijke contribuanten:
- Een teveel aan noradrenaline blokkeert de activiteit van het immunsysteem

  • Stress kan gevolgen hebben voor het gedrag, waardoor mensen niet goed voor zichzelf zorgen.
  • Pessimitische persoonlijkheid
  • Gebrek aan sociale steun
26
Q

Social Readjustment Rating Scale

A

Schaal die stress meet, hoe hoger de stresscore, hoe meer life change units (LCU)

27
Q

Psychodynamische visie

A

Stelt dat er twee mechanismen warkzaam zijn: primaire winst (= lichamelijke symptomen houden onbewuste conflicten buiten het bewustzijn) en secundaire winst (= lichamelijke symtomen stellen mensen in staat onaangename activiteiten te vermijden of resulteren in sympathie van andere).

28
Q

Cognitief-gedragsmatige visie

A

Lichamelijke symtomen worden beloond vanwege extra aandacht en het kunnen vermijden van onaangename relaties. De patiënten leren deze symtomen te vertonen.

Sympomen zijn een mnaier van communiceren. Mensen willen extreme gevoelens tonen via fysieke symptomen.

29
Q

Multiculturele visie

A

Stoornissen zijn een culturele manier om met negatieve levensgeveurtenissen om te gaan.

In sommige cultruen vertonen mensen meer lichamelijke symtomen

In andere culturen vertonen mensen meer psychische symptomen1

30
Q

SSRD-patiënt

A

lijden zodanig aan lichamelijke klachten dat zij niet meer goed functioneren.

  • Vaker vrouwen
  • Weinig vertrouwen in de gezondheidszorg en artsen
  • Zeer kritisch, perfectionistisch, cometitief - type A persoonlijkheid
  • Lage SES, kleiner netwerk
  • Vaak traumatische ervaringen in het verleden
  • Moeilijkheden met mentaliseren
31
Q

Drie emotionele regulatiesystemen

A

Drive system - gedreven, opgewonden, vitaliteit

Rustgevens systeem - tevreden, veilig, verbonden

Bedreigingssyteem - woede, angst, walging