Hoofdstuk 7 Flashcards

1
Q

Parasuicide

A

Een mislukte zelfmoordpoging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Zelfmoord

A

Zelfveroorzaakte dood waarbij iemand een opzettelijke, directe en bewuste poging doet om zijn leven te beïndigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Doodzoekers

A

Mensen die van plan zijn om zich van het leven te beroven op het moment van zelfdoding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Death initator

A

Mensen die geloven dat ze spoeding zullen sterven en dit willen versnellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Death ignorer

A

Mensen die geloven dat ze zullen voortleven na hun dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Death darer

A

Mensen die aarzalen om hun leven te beëindigen, zelfs op het punt van zelfmoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Subintentionele dood

A

Een dood waarbij het slachtoffer een indirecte, gedeeltelijke, heimelijke of onbewuste rol speelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Niet-zelfmoord

A

Wanneer iemand zichzelf schade toebrengt zonder de bedoeling zelfmoord te plegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Zelfmoord bestuderen

A

Retrospectieve analyse: Psychologische autopsie waarbij clinici infromatie over zelfmoord van een persoon samenvoegen uit diens verleden

Het bestuderen van mensen die hun zelfmoordpogingen overleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Zelfmoord triggers

A

Stressvolle gebeutenissen = situaties die stress oproepen. Vier langetermijnstressoren: Sociaal isolement, ziekte, repressieve of misbruikende omgeving en werkstress

Stemming en gedachtenwisselingen
Hulpeloosheid = pessimistische overtuiging dat iemands huidige omstandigheden, problemen of stemming nooit zullen veranderen.

Dichotoom denken = problemen en oplossingen bekijken in starre of termen “zwart/wit denken”

Alcohol of drugsgebruik

Geestelijke stoornissen

Modellering: Als mensen in je omgevind het doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Oorzaken zelfmoord

A

Psychodynamische kijk:
Zelfmoord komt voort uit depressie en negatieve gevoelens jegens andere die op het zelf worden gericht - niet ondersteund

Socioculturele versie:
Zelfmoord treedt op wanneer mensen niet het gevoelen hebben bij een sociale groep te horen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Egoïstische zelfmoord

A

Zich niet bekommeren om normen van de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Altruïstische zelfmoord

A

Het eigen leven opofferen voor het grotere goed van de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Anomische zelfmoord

A

Omgeving biedt geen stabiele structuren om het leven zin te geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Interpersoonlijke kijk op zelfmoord

A

mensen met ervaren lasten, gedwarsboomde saamhorigheid, en psychologisch vermogen om zelfmoord te plegen zijn het meest geneigd een zelfmoordpoging te doen.

Perceived burdonsomeness: Mensen geloven dat hun bestaan een last is voor de sociale omgeving

Gedarsboomde saamenhorigheid: Mensen voelen zich geïsoleerd en vevreemd van andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leeftijd en zelfmoord

A

Kan om zelfmooord te plegen neemt met de leeftijd toe.

Adolescent: Zelfmoord in verband met klinische depressie, woede, imulsiteit, grote stress en adolescentie.

Ouderen: Gevoel van hopeloosheid, maar ook afname gezondheid

17
Q

Behandeling zelfmoord

A

Na de zelfmoord:
Medische zorg gevolgd door psychotherapie of geneesmiddelentherapie

Zelfmoordpreventieprogramma: programma dat probeert suïcidale mensen te identificeren en te voorkomen dat zij zich van het leven beroven.

Focus op:
o Een vertrouwensvolle en positieve relatie opbouwen met de suïcidale persoon.

o Begrijp het volledige probleem van de suïcidale persoon.

o Beoordeel de kans dat de persoon zelfmoord zal plegen.

o Probeer de sterke punten en hulpbronnen van de suïcidale persoon te herkennen.

o Kom met een actieplan over wat de persoon moet doen.