Hoofdstuk 8 Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen multichannel en crosschannel?

A

Multichannel gaat uit van het principe dat een klant wordt bediend vanuit een kanaal. De crosschannel gaat nog steeds uit van het bedienen van de klant, maar vanuit meerder geïntegreerde kanalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is omnichannel?

A

Bij omnichannel ervaart de klant niet meer de kanalen, maar enkel het retailmerk of de formule waarmee de klant contact heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn e-strategieen en noem 2 redenen waarom ze belangrijk zijn

A

E-strategieën voorzien in de behoefte aan
efficiëntie en gemak. Zij zijn om twee redenen belangrijk:
1. Elke retailer die niet actief een e-strategie bedrijft, loopt het risico de klant te verliezen aan een concurrent die dat wel doet.
2. Leiden tot duurzame klantrelaties en klantwaarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke twee zaken lost een retailer op?

A

Een retailer lost in hun visie voor de klant twee zaken op, de informatie- en de productbehoefte. Schematisch leidt dit volgens Bell tot de informatie- en productfulfilment-matrix.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat komt er in de informatie en productfulfilment matrix terecht?

A

Door voor het fysieke kanaal en het onlinekanaal de behoeftevoorzieningen gecombineerd in te zetten, kunnen de vier kwadranten afzonderlijk of in combinatie worden ingezet bij het invullen van de kanaalstrategie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de voordelen van een omnichannelaanpak?

A
  1. Betere service en klanttevredenheid door pick up en return
  2. Toegenomen customer share
  3. Meer flexibiliteit bij de inkoop van goederen
  4. Kennis delen
  5. Entree in nieuwe markten via online waarna het fysieke kanaal kan volgen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is multichannel marketing?

A

Multichannelmarketing is het ontwikkelen en uitvoeren van marketingstrategieën om met klanten in meer dan een kanaal interactie te hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de multitouchpointmanagement?

A

Multitouchpointmanagement is een overkoepelend begrip van strategievorming, via branding en marketingcommunicatie naar concrete verkoop, aftersalesservice, het delen en vinden van informatie en het geven van feedback in verschillende kanalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een agile commerce

A

Agile commerce is een commerciële aanpak waarbij de inzet van mensen, processen en technologie wordt geoptimaliseerd om klanten in alle touchpoints te bedienen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke drie zaken zijn van belang bij het onderzoeken van touchpoint?

A
  1. Onderzoek hoe klanten alle touchpoints gebruiken in een customer life cycle.
  2. Regisseer de klantrelatie over alle touchpoints niet via de kanalen.
  3. Maak van customer analytics een kerncompetentie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een multiformatstrategie en een multiformule aanpak?

A

Multiformatstrategie is vraaggestuurd en vaak gerelateerd aan soort winkelmoment en bijbehorend koopgedrag. De multiformule aanpak is doelgericht en bedoeld om meerdere doelgroepen aan te spreken. De aanpak kan plaatsvinden door acquisitie, of door zelf een nieuwe formule te starten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt utilistisch winkelen in

A

Utilistisch winkelen is het zo efficiënt en snel mogelijk richting een oplossing komen tijdens het shoppen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is hedonistische winkelen

A

Bij hedonistisch winkelen gaat het om de beleving, het prikkelen van zintuigen en het aanwakkeren van de fantasie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke 6 hedonistische motieven zijn er

A
  1. Avontuurlijk, de kick, het avontuur of het stimuleren van de zintuigen staat centraal.
  2. Sociaal, het draait om het samenzijn met familie of vrienden.
  3. Verwennend, het draait om het je goed voelen en jezelf trakteren en verwennen.
  4. Vergelijkend, het verzamelen van ideeën, informatie en trends staat centraal.
  5. Cadeaushoppen, het vinden van het perfecte cadeau staat centraal.
  6. Koopjesshoppen, jagen naar de beste deal, de beste prijs, de beste aanbieding en het
    genieten van de uitverkoop.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke formats kennen we in de onlinewereld?

A
  • E-commerce, via eigen website verkopen.
  • P-commerce, via partnersite verkopen.
  • S-commerce, via social media verkopen.
  • M-commerce, via mobile device verkopen
    door adaptieve website of app.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke formats kennen we in de fysieke wereld?

A
- High traffic/verkeersknooppunt, op
plekken als treinstations en luchthavens.
- Kernwinkelgebied, ook wel
binnenstedelijke winkelgebieden.
- Wijkverzorgend/buurtverzorgend,
voornamelijk met de functie voor
boodschappen doen.
- Periferie, aan de rand van de gemeente.
17
Q

Welke drie zaken onderscheiden we bij het veranderende koopgedrag van de consument?

A
  1. Impact van de samenstelling van de bevolking
  2. Economische omstandigheden
  3. Afvloeiing naar online
18
Q

Wat voor soort rol speelt de aantrekkingskracht die een winkelgebied uitoefent op consumenten en welke twee variabelen spelen een rol hierin

A

De aantrekkingskracht die een winkelgebied uitoefent op consumenten, wordt positief beïnvloed door de omvang van het aanbod en negatief door de afstand van de woning van de consument tot het winkelgebied. Twee variabelen spelen een rol:
1. Omvang van de populatie 2. Afstand

19
Q

Wat is de bedoeling van Reillys law of retail?

A

De bedoeling van Reilly’s law of retail gravitation was primair het geven van een verklaring voor de omvang van het verzorgingsgebied van een winkel.

20
Q

Wat is het point of indifference

A

Het point of indifference is het punt waar de aantrekkingskracht die twee objecten op een derde uitoefenen even groot is. De verzameling van alle points of indifference vormen gezamenlijk de afbakening van het verzorgingsgebied van een winkellocatie.

21
Q

Wat is de centrale plaats theorie en welke twee criterias zijn er

A

Christaller houdt in zijn centrale plaats theorie wel rekening met de aanbodaspecten. Hij definieert het verzorgingsgebied vanuit twee criteria:

  • Range, de maximale afstand die een consument wil afleggen voor een artikel. Vanuit de vraagkant.
  • Treshold, de minimale bevolkingsomvang die aanwezig moet zijn om rendabel te zijn. Vanuit de aanbodkant.
22
Q

Wat houdt de theorie van Garner en Davis in

A

Garner en Davies werkten de hiërarchie van winkelvoorzieningen verder uit. Zij baseerden daarbij op de veronderstelling dat winkelfuncties met een hoge treshold per definitie moesten beschikken over een hoge rent paying ability, terwijl bedrijven met een lage treshold over een lage rent paying ability beschikken.

23
Q

wat zijn isochronen?

A

een verzameling punten met een gelijke bereikbaarheid, gemeten in tijd, ten opzichte van het winkelcentrum.