Hoofdstuk 5 Flashcards

1
Q

Wat is de doelstelling in de retail en wat is de doelstellingsformule?

A

de doelstelling is om een rendement (R) te halen door omzet (O) te realiseren, waarop retailers een bepaalde marge (M) proberen te behalen. Om deze omzet te bereiken, moeten retailers kosten (K) maken. De doelstellingsformule is:
𝑅 = 𝑂𝑥𝑀−𝐾

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uit welke twee delen bestaat een retailformule?

A
  • Het concept, de kwalitatieve visie

- Technische uitwerking, de concrete vertaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke twee problemen kan je tegenkomen bij het gebruik van de doelstellingsformule?

A
  • De elementen aan de rechterkant van de formule beïnvloeden elkaar
  • Omzet, marge en kosten zijn geen eenvoudige begrippen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een frictiematrix?

A

Als we beide fricties tegenover elkaar plaatsen, ontstaat er een frictiematrix. Centraal hierin staat de doelstellingsformule.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg uit wat de kwadrant linksboven in de frictiematrix inhoudt

A

kwadrant linksboven heeft betrekking op de externe positie voor de lange termijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg uit wat de kwadrant rechtsboven in de frictiematrix inhoudt

A

Het kwadrant rechtsboven heeft betrekking op de interne structuur van de onderneming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg uit wat de kwadrant linksonder in de frictiematrix inhoudt

A

Het kwadrant linksonder heeft betrekking op de kortetermijnmarktpositie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg uit wat het kwadrant rechtsonder in de frictiematrix inhoudt

A

het kwadrant rechtsonder heeft betrekking op de kostenbeheersing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de langetermijnvertaling van het schaarmechanisme?

A

De langetermijnvertaling van het schaarmechanisme is
het break-evenmechanisme. Deze filosofie is ontwikkeld
vanuit het financiële beheer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het breakeven punt?

A

Het break-evenpunt geeft
aan bij welk omzetniveau aanloopverliezen overgaan in
winst. Het is dus een statistisch hulpmiddel bij investeringsbeslissingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leg uit wat de VK, variabele kosten en TK inhoudt

A

De vaste kosten (VK) zijn onafhankelijk van de te bereiken omzet. De variabele kosten zijn afhankelijk van de omzet, deze komen boven op de vaste kosten. Deze kosten nemen toe naarmate de omzet hoger wordt. De vaste- en variabele kosten samen zijn de totale kosten (TK). De TK-lijn weerspiegelt de grootheid K in de doelstellingsformule.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer kruisen de opbrengst en TK lijn niet?

A

Bij voorkeur is de hellingshoek M van de opbrengstlijn groter dan hellingshoek a van de variabelekostenlijn. Als dit niet het geval is kruisen de opbrengst- en TK-lijn niet, en komt er nooit een winstgevende situatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de hefboomwerking?

A

Doordat de opbrengstlijn een steiler verloop kent dan de kostenlijn zal de omzetgroei leiden tot een meer dan proportionele winstgroei. Dit noemen we de hefboomwerking (leverage).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar ligt het breakeven punt?

A

Het break-evenpunt ligt daar waar O x M gelijk is aan K. De marge (M) is in de detailhandel over het algemeen rechtstreeks en proportioneel uit te drukken in omzettermen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het weerstandsvermogen?

A

Na het vaststellen van het break-evenpunt kunnen we het weerstandsvermogen van de onderneming bepalen. Dit is het percentage dat een onderneming kan terugvallen in omzet, zonder verlies te krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kunnen we vanuit de interne bedrijfvoering het breakeven punt beinvloeden?

A
  • De marge te verhogen
  • De hellingshoek van de variabelekostenlijn naar beneden proberen te krijgen
  • De kosten proberen te verlagen
17
Q

Wat is de opslagcalculatie?

A

op de inkoopprijs van artikelen wordt een opslagpercentage toegepast.

18
Q

Welke aspecten wordt er benoemt bij de e-tailing

A
  1. Zoekstructuur binnen de website, dit vraagt voortdurende aandacht. De kostenvoordelen in de onlineomgeving zijn groter dan in de fysieke omgeving.
  2. Inhoud van de zoekstructuur, het bijhouden van de inhoud van de zoekstructuur. Het inbrengen van een item in een database is goedkoper dan het voortdurend aanvullen van schappen met fysieke artikelen.
  3. Traffic, het aantal bezoekers dat een locatie gemiddeld oplevert. De huur staat bijna gelijk aan de marketingkosten en zoekmachineoptimalisatie.
  4. Verzendkosten.
19
Q

Welke manieren zijn er om omzet te realiseren

A
  • Oud-oudgroei, groei van de omzet vanuit bestaande winkels.
  • Groei door middel van franchising, een minder hoog rendement dan oud-oudgroei. Er moet namelijk wel geld uitgegeven worden aan toezicht op de operatie van de franchisenemers.
  • Groei door middel van expansie, minder direct rendabel, maar soms noodzakelijk om de marktpositie van de onderneming te handhaven.
20
Q

Welke verschillende manieren zijn er om vanuit de marge winstgevendheid te beinvloeden?

A
  • Verbeteren van de inkoopcondities, goedkoper inkopen zonder dat het verkoopprijsniveau
    hoeft te veranderen.
  • Optimalisering van de margemix, het verhogen of versterken van omzetten in artikelgroepen
    met een hoge marge.
  • Realiseren van leveranciersbijdragen, door bonussen.
  • Terugdringen van derving, verminderen van diefstal, breuk en administratieve
    voorraadfouten.
21
Q

Hoe kan je het rendement verhogen vanuit de kostensfeer?

A
  • Terugdringen van de loonkosten
  • Verlagen van de vaste kosten
  • Vermindering van investeringen in de voorraad
22
Q

Wat is de strategic gap?

A

De strategic gap is het verschil tussen het gewenste rendement en het feitelijke rendement. Dit gebeurt bij passiviteit op lang termijn.

23
Q

Wat is consolidatie van de marktpositie en herpositionering

A

Consolidatie van de marktpositie, het verstevigen van de marktpositie. Brengt relatief weinig risico mee.
2. Herpositionering, het zodanig aanpassen van de formule dat er een nieuwe groei-impuls ontstaat. Dezelfde handelingen op een andere manier.

24
Q

Wat is productontwikkeling en marktontwikkeling?

A

Productontwikkeling, het toevoegen van nieuwe assortimenten die nauw aansluiten bij de reeds gevoerde assortimenten. Dit neemt een aantal risico’s mee. Het nieuwe assortiment zal vaak nieuwe expertise vergen en het gaat gepaard met branchevervaging.
4. Marktontwikkeling, het aantrekken van nieuwe doelgroepen of markten die we eerst nog niet bedienden. Risico’s zijn dat je oude doelgroepen kunt vervreemden en de nieuwe doelgroep nog niet zo goed kent.

25
Q

Wat is diversificatie?

A
  1. Diversificatie, de risicovolste benadering. Nieuwe artikelen en assortimenten opnemen om nieuwe doelgroepen te benaderen. Dezelfde risico’s als product- en marktontwikkeling.
26
Q

Welke interpretaties zijn er voor de retail volgens de generic growth matrix

A
  • Marktpenetratie, het verder en beter uitdiepen van bestaande productcombinaties.
  • Marktpenetratie door crosschanneling of omnichanneling, bestaande klanten kunnen de
    mogelijkheid krijgen om via het web en mobiel aankopen te doen.
  • Productontwikkeling, nieuwe producten of assortimenten ter beschikking stellen van de
    bestaande doelgroep. Als dit gebeurt door toevoeging aan bestaande assortimenten,
    spreken we van assortimentsverbreding.
  • Marktontwikkeling, het aanbieden van de bestaande formule in nieuwe markten of aan
    nieuwe marktsegmenten.
    o Upgrading, als de nieuwe marktsegmenten hogere inkomens betreffen.
    o Downgrading, als de nieuwe marktsegmenten lagere inkomens betreffen.
  • Marktontwikkeling door het toevoegen van nieuwe kanalen, consumenten kunnen op een andere manier aankopen doen.
  • Diversificatie, het betreden van een nieuwe markt met een nieuw product.