Hoofdstuk 7: De tijd van pruiken en revoluties Flashcards
1700 - 1800
Hoe zag rationalisme en optimisme eruit in de verlichting?
In 1727 overleed Isaac Newton, een pionier in de wetenschappelijke revolutie. Hij toonde aan dat kennis gebaseerd moet zijn op observatie en verstand in plaats van op bijgeloof en religie.
Deze inzichten leidden tot een periode van de Verlichting waarin optimisme heerste over de mogelijkheid om de wereld te verbeteren door wetenschap en rationaliteit. Verlichte denkers geloofden dat het mogelijk was om alle problemen van de mensheid op te lossen met de rede.
Hoe ontstond en verspreidde de verlichting?
De Verlichting begon in de 17e eeuw in Engeland en Nederland, waar nieuwe ideeën over wetenschap en filosofie opkwamen. In de 18e eeuw verspreidde deze beweging zich naar andere delen van Europa, zoals Frankrijk en Duitsland.
Kennisverspreiding werd gestimuleerd door de opkomst van leesclubs, tijdschriften en academische genootschappen, waardoor een groter deel van de bevolking toegang kreeg tot nieuwe ideeën en informatie.
Welke invloed had de wetenschappelijke revolutie op de verlichting?
De Verlichting bouwde voort op de successen van de wetenschappelijke revolutie, waarin belangrijke ontdekkingen en methodes werden ontwikkeld door wetenschappers zoals Isaac Newton en Galileo Galilei.
Deze periode benadrukte het belang van empirisch bewijs en experimenteel onderzoek, wat leidde tot een veranderde kijk op de wereld en de natuurwetten. Beroemde werken zoals Newton’s “Principia” hadden een enorme invloed op het wetenschappelijk denken.
Wat was de enceclopedie?
Denis Diderot was een sleutelfiguur in de Verlichting en hoofdredacteur van de “Encyclopédie”, een uitgebreid werk dat tussen 1751 en 1772 werd gepubliceerd. Het bevatte 28 delen en meer dan 72.000 artikelen over uiteenlopende onderwerpen.
Het doel van de Encyclopédie was om alle menselijke kennis te verzamelen en toegankelijk te maken, en om bijgeloof en onwetendheid te bestrijden. Dit werk werd een symbool van de Verlichtingsgedachte en had een grote invloed op het onderwijs en de wetenschap.
Hoe dachten de verlichte denkers over godsdienst?
Een belangrijk aspect van de Verlichting was de kritische houding ten opzichte van religie en kerkelijke macht. Verlichte denkers bekritiseerden religieuze dogma’s en het gebrek aan tolerantie.
Voltaire was een prominente figuur die zich uitsprak tegen religieuze onderdrukking en pleitte voor vrijheid van geloof. Hij en anderen stelden dat de moraal en het recht niet gebaseerd moesten zijn op religieuze voorschriften, maar op rede en menselijke ervaring.
Hoe dachten de verlichte denkers over sociale verhoudingen?
De Verlichting bracht een kritische blik op sociale ongelijkheid en de privileges van de adel en de geestelijkheid. Verlichte denkers zoals Voltaire en Rousseau spraken zich uit tegen de feodale structuren die nog steeds dominant waren.
Rousseau’s “Social Contract” introduceerde het idee van volkssoevereiniteit, waarbij de macht bij het volk ligt en niet bij de monarch of adel. Deze ideeën droegen bij aan de ontwikkeling van moderne democratische principes en inspireerden latere politieke bewegingen.
Wat waren verlichte despoten?
Sommige absolute vorsten, zoals Frederik de Grote van Pruisen, omarmden verlichte ideeën en probeerden hun staten te hervormen door middel van “verlicht despotisme”. Zij voerden hervormingen door op het gebied van religieuze tolerantie, onderwijs en rechtspraak.
Hoewel deze vorsten nog steeds autoritair regeerden, gebruikten ze de Verlichtingsprincipes om hun land te moderniseren en de levensstandaard van hun onderdanen te verbeteren.
Hoe keken verlichte denkers naar vrijheid van meningsuiting?
Een centraal thema van de Verlichting was de vrijheid van meningsuiting en de mogelijkheid om ideeën vrijelijk te bespreken zonder angst voor vervolging. Dit was een reactie op de censuur en onderdrukking van kritische stemmen door kerk en staat.
Voltaire was een felle verdediger van deze vrijheid en geloofde dat open debat en kritiek essentieel waren voor de vooruitgang van de samenleving. Hij stelde dat hoewel men het misschien niet eens is met de ideeën van anderen, men altijd moet vechten voor hun recht om die ideeën te uiten.
Welke politieke veranderingen waren er in de verlichting?
Verlichte denkers introduceerden nieuwe politieke ideeën die de basis zouden vormen voor moderne democratieën. Montesquieu’s theorie van de scheiding der machten stelde dat de uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht gescheiden moesten zijn om tirannie te voorkomen.
Deze ideeën hadden een grote invloed op de politieke structuren in Europa en Amerika, en droegen bij aan de opkomst van constitutionele regeringen en de bescherming van individuele rechten en vrijheden.
John Locke stelde dat koningen en regeringen hun soevereiniteit niet hebben ontvangen van God, maar van de burgers. Die hebben een deel van hun rechten aan de overheid overgedragen, zodat de overheid kan zorgen voor veiligheid.
Het was de taak van de overheid om de natuurlijke rechten waarop ieder mens aanspraak kan maken, te beschermen. In een rechtsstaat stond de overheid volgens Locke niet boven de wet, maar moest ze zich er net als iedere burger aan houden.
Ook Rousseau meende dat er volkssoevereiniteit moest zijn, die hij algemene wil noemde. Dit was niet hetzelfde als de wil van de meerderheid. Afgevaardigden moesten in een volksvergadering op grond van de algemene wil besluiten nemen.
Hoe keken de verlichte denkers naar de economie?
Adam Smith, een Schotse econoom, was een van de belangrijkste denkers van de Verlichting op economisch gebied. In zijn werk “The Wealth of Nations” pleitte hij voor vrije markten en economische vrijheid als de weg naar welvaart.
Hij bekritiseerde het mercantilisme, dat afhankelijk was van overheidscontrole en bescherming van de handel, en promootte in plaats daarvan de voordelen van vrijhandel en concurrentie. Smith’s ideeën legden de basis voor de moderne economie en het kapitalisme.
Wat was de inhoud en het gevolg van Voltaire’s publicatie in 1754?
Voltaire publiceerde “Essai sur les mœurs et l’esprit des nations” waarin hij pleitte voor een constitutionele monarchie zoals Groot-Brittannië. Dit werk droeg bij aan de groeiende kritiek op het absolutisme en inspireerde verlichte denkers in Frankrijk en elders om politieke hervormingen te eisen.
Hoe droeg sociale ongelijkheid bij aan de onrust in Frankrijk?
De Franse samenleving was sterk hiërarchisch, met de adel en geestelijkheid die grote privileges genoten, terwijl de boeren en stedelijke arbeiders zwaar belast werden. Deze sociale onvrede onder de lagere klassen leidde uiteindelijk tot de Franse Revolutie.
Welke invloed hadden verlichte denkers op sociale verhoudingen?
Verlichte denkers zoals Voltaire bekritiseerden de bestaande sociale en politieke structuren en riepen op tot hervormingen. Hun ideeën verspreidden zich onder de bevolking en versterkten de roep om gelijkheid en rechtvaardigheid.
Wat was het gevolg van de onderdrukking door absolutistische heersers in Frankrijk?
Koningen zoals Lodewijk XV en Lodewijk XVI handhaafden strikte controle over hun onderdanen en onderdrukten politieke vrijheid. De bevolking raakte steeds meer gefrustreerd door het gebrek aan politieke inspraak en de groeiende economische ongelijkheid.
Hoe droeg economische uitbuiting bij aan de Franse Revolutie?
De lagere klassen werden zwaar belast en hadden weinig economische kansen, terwijl de adel en geestelijkheid belastingvrijstellingen genoten. Dit leidde tot wijdverspreide armoede en economische stagnatie, wat bijdroeg aan de onvrede en revolutie.