De Grieken en Romeinen Flashcards
Wat is kenmerkend aspect 2a?
De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
Adel
Een groep aanzienlijke personen met voorrechten in de samenleving.
Antiek
Uit de oudheid.
Aristocratie
Regering van een groep aanzienlijke mensen.
Autochtooon
Oorsprongkelijk bewoner.
Barbaar
Onbeschaafde vreemdeling
Burger
Inwoner met bepaalde rechten.
Democratie
Bestuur waarbij het volk beslist.
Directe democratie
Democratie waarin alle burgers over politieke besluiten beslissen.
Filosofie
Alle wetenschappen / wijsbegeerte.
Inheems
Autochtoon, oorsprongkelijk.
Klassiek
Grieks-Romeins, zo goed dat het wordt nagedaan.
Kolonie
Plaats waar een groep mensen zich vestigt.
Kolonisatie
Koloniën stichten.
Monarchie
Staat met één vorst.
Oligarchie
Regering van een kleine groep.
Oudheid
Tijd van Grieken en Romeinen. 3000 vC tot 500 nC.
Politiek
Betreft het bestuur.
Rationeel
Redelijk, met het verstand.
Tijd van Grieken en Romeinen
Oudheid. 3000 v Chr tot 500 n Chr
Tiran
Alleenheerser die met geweld de macht heeft gegrepen, gewelddadige heerser.
Wetenschap
Systematisch onderzoek en de kennis die daardoor onstaat
Zuil
Stenen paal
Waar bestond de Griekse economie uit?
Visserij, handel, veeteelt en het verbouwen druiven en olijven.