Hoofdstuk 7: Cultuur als Betekenisgeving Flashcards
Interpretatief cultuurbegrip
Stelt dat de cultuur van een sociaal verband gelijk met de daarbinnen gegeven mogelijkheden om de werkelijkheid actief betekenis te geven of te interpreten en om zinvol met anderen te communiceren
Symbolische communicatie
Door betekenis dragende symbolen bemiddelde communicatie (talig of niet-talig)
Codes
Sociaal gedeelde manier om de link te leggen tussen het symbool en de betekenis. Een sociaal gedeelde interpretatie van symbolen
Interpretatiegemeenschappen
Groepen van mensen die dezelfde codes in de omgang met symbolen hanteren en daarom tot gelijkaardige interpretaties komen
Verstehen à la Weber
Het innemen van een binnen staanders- of actorperspectief
Interpretaties van interpretaties
Onderzoekers proberen codes te leren die haar informanten gebruiken bij het interpreteren van talige en niet-talige symbolen
Teken
Een combinatie van een uiterlijk waarneembare materiële drager of betekenaar met een of meer niet-waarneembare betekenissen
Denotatie
De dominantie en daarom als letterlijk beschouwde betekenis van een betekenaar (of symbool) binnen een taal- of interpretatieve gemeenschap
Connotaties
Bijbetekenissen van betekenaren
Semantische of betekeniswaarde
Is de objectieve betekenis van een handeling of object bv: een mondmasker doe je op je gezicht om anderen te beschermen
Referentiele of waarheidswaarde
Bv: Werkt een mondkapje echt tegen corona? (Juist of fout -> altijd reële gevolgen Thomas theorema)
Taal als individuele betekenisgeving
Persoonlijke interpretaties tegenover anderen te verwoorden
Culturele of symbolische handelingen (<-> mentalistisch visie)
De constructie, het begrijpen, en het gebruiken van symbolische vormen (bv meubels, taal en kleding)
Culturele of symbolische cultuur
Net zoals een sociale structuur worgt een culturele of symbolische cultuur voor een inperking van het aantal mogelijkheden. Het werkt beperkt omdat het gaat om een sociaal dominant patroon van aaneengeschakelde of geassocieerde symbolen en hun betekenissen
Classificeren of categoriseren (of typeren)
Betekenisgeving komt neer op het classificeren of categoriseren van particulieren dingen, mensen, handelingen of voorvallen
Classificatieschema’s
Geïnstitutionaliseerde tweedelingen (of dual onderscheidingen) bv slim vs. dom, sterk vs. zwak,…
Dominante cultuur in de interpretatieve versie
Is NIET een breed gedragen geheel van opvattingen, maar de classificatieschema’s die veelvuldig worden ingezet bij het actief interpreteren van de werkelijkheid
Culturele interpretatie- of definitiestrijd (1)
Onenigheid over de juiste duiding van een fenomeen bij gebruik van eenzelfde classificatieschema waarvan de twee polen verschillen worden geïnterpreteerd
Culturele interpretatie- of definitiestrijd (2)
Het toepassen van verschillende classificatieschema’s bij de duiding van een fenomeen
Framing
Keuze van een classificatieschema
Waarnemings- en waarderingsschema’s
Waarbinnen betekenisgeving en appreciatie samengaat
Essentialisme
Het in elkaar schuiven van de semantische en de waarheidswaarde van bijvoorbeeld het woordje ‘kunst’: de gebezigde betekenis is geen mogelijke interpretatie, maar geeft de reële essentie van een fenomeen weer
Naturalisering of biologisering
Verwijzingen naar veronderstelde natuurlijke of biologische verschillen die de eigen betekenisgeving zou weergeven bv: een vrouw is toch anders dan een man
Symbolisch, betekenis- of interpretatiekader
Meeromvattend en samenhangend geheel van symbolen of betekenissen
Betekenisrealisatie
Het actief verwerkelijken van interpretaties, classificatieschema’s of betekeniskaders
Symbolisch of cultureel grenswerk
Het waarmaken of realiseren van onderscheidingen door het actief markeren, eventueel veranderen, van de grenzen tussen de twee ‘realiteiten’ die met een classificatieschema samenhangen
Performativiteit
Het bezitten van een eigenstandige en uiterst reële werkzaamheid
Performatieve taalhandelingen
Uitspraken die doen wat ze zeggen bv: een rechter die zegt ‘ik verklaar u als een vrije man’
Performance
Een prestatie of verrichting, en een op- of uitvoering
Tekenwaarde van koopwaren
Deze notie slaat dus op de bijbetekenissen (connotatie) die consumptiegoederen door hun uiterlijke vormgeving en de ondersteunde publiciteit bezitten
Warentekens
Koopwaren die tevens functioneren als tekens met een zekere semantische of tekenwaarde
Ruilwaarde
Koopwaar
Culturele (of symbolische) macht, interpretatief bekeken
Het bezitten van interpretatief- of definitiemacht, of het vermogen om interpretaties of betekenissen, of categorieën en classificatieschema’s, aan anderen op te leggen
De strijd om de legitieme interpretatie of definitie van sociale werkelijkheid
Welke betekenisgeving legitiem of geldig is bij de duiding van een of meer sociale fenomenen
Cultureel of symbolisch gezag
Iemands interpretatie- of definitiemacht in bredere sociale kring voor legitiem of geldig doorgaat
Professies of kennisberoepen
Het dwingend bezit van een universitair diploma
Kennisgezag
Door scholing en wetenschappelijke inzichten gelegitimeerd gezag
Labeling of etikettering
De officiële definiëring van individuen als bijvoorbeeld crimineel door rechters en andere actoren die bij het beoordelen van wetsovertredingen zijn betrokken
Cultuurbegrip:
historisch doorgegeven patroon van betekenissen die tot stand zijn gekomen door symbolen
Symbolische communicatie en de twee verschillende soorten
communicatie bemiddeld door betekenis-dragende symbolen
=> talige symbolen (verbale/geschreven communicatie) of niet-talige symbolen (kleren, knipoog, mondmasker,…)
Taal als cultuur:
taal is een primair medium voor de individuele betekenisgeving en symbolische communicatie.
Betekenis en betekenaar
=> betekenaar: het symbool, uiterlijk waarneembaar (mondmasker, boek,…)
=>Betekenis: de betekenis van betekenaar gebaseerd op de dwingende code binnen taalgemeenschap (kok betekent iets anders voor Engelsen dan voor Nederlanders)
=>Bij de interpretatie van betekenaren onderscheiden we:
-Denotatie: de dominante en daarom als letterlijk beschouwde betekenis van een betekenaar/symbool -
Connotatie: figuurlijke of bijbetekenissen van betekenaren (“die man is een hond!” ≠ het dier)
=> tekens verwijzen vaak naar iets in de realiteit (=referent), vooral belangrijk bij vaststellen van waarheidsgehalte.
We onderscheiden bij tekens:
-De semantische waarde (betekeniswaarde): de betekenis van iets zoals het in het woordenboek staat. “het regent” => betekenis = het regent ook echt.
-De referentiële waarde (waarheidswaarde): belangrijk voor het toetsen van de waarheidsgetrouwheid van de eigen werkelijkheid => “de zon schijnt” heeft een duidelijke betekenis, maar wanneer het in de werkelijkheid regent heeft het geen referentiële waarde.
=> De mogelijke referentiële waarde van culturele tekens varieert met de betekenissen die een interpretatie- gemeenschap met haar overtuigingen (=notie van werkelijkheid) verbindt
Bv: “god” heeft voor gelovigen referentiële waarde (refereert naar iets in realiteit)
hoofd- en bijbetekenissen zijn afhankelijk van 2 factoren:
1) Dominante codes: bepalen grotendeels de interpretatie
2) Talige context: -Zinsverband waarbinnen de betekenaar optreedt (“mooi” lichaam ≠ “mooi” schilderij).
-Globale boodschap waarbinnen betekenaar optreedt (context, paragrafen,…) =rekening houden met doorlopende tekst die betekenis van betekenaar in nabije toekomst kan veranderen.
Wat is taal het primaire medium van?
- Taal is het primaire medium van symbolische communicatie, zowel bij verbale als schriftelijke communicatie zijn betekenissen van betekenaren niet alleen afhankelijk van codes maar ook van context
- behalve een medium van symbolische communicatie is iedere taal ook een primair medium van individuele betekenisgeving op meerdere niveaus
=>Taal (Durkheim)=
Een sociaal feit
Cultural resources
andere bronnen om tot betekenis te komen die niet tot gemeenschappelijke taal behoren (kleding, specifieke vocabulair van bevolkingsgroepen,…)
Betekenisrealisatie:
het actief verwezenlijken van interpretaties van classificatieschema’s of betekeniskaders (manager die nieuwe strategie implementeert,…)
Geef een specifieke vorm van betekenisrealisatie
symbolisch of cultureel grenswerk: het realiseren van onderscheidingen door het actief markeren, eventueel ook veranderen, van de grens tussen 2 realiteiten die met een classificatieschema samenhangen -> bv: vanaf dat men thuis komt email van het werk niet meer bekijken.
Visie “doing gender”:
mannelijkheid/vrouwelijkheid is een kwestie van alledaagse handelingen (manier van lopen, kleden,…).
=> gender bezit performatieve kracht omwille van voortdurende herhaling via handelingen. Een gender is dus ook een performance= een prestatie (zich op een bepaalde manier voordoen).
bv: “ik ben een man” => doelt minder op het biologisch man zijn, maar uitspraak wordt herhaalt door verschillende handelingen die conform zijn aan deze identificatie (niet wenen, besluitvaardig,…).
Hegemoniale geslachtsidentiteit:
niet perse gebaseerd op collectieve opvattingen, maar gebaseerd op het voortdurend samengaan van classificatieschema’s en bepaalde gedragingen (vrouw -> emotioneel,…).
3 eigenschappen van koopwaren:
- Gebruikswaarde: het nut van het koopwaar, bruikbaarheid om bepaalde behoeften te vervullen.
- Ruilwaarde: economische waarde van het goed op de markt.
- Tekenwaarde: bijbetekenissen (connotaties) die goederen bezitten door hun uiterlijke vormgeving en publiciteit
in media en reclame (“een Rolex” is waardevoller dan andere horloges met dezelfde gebruikswaarde).