hoofdstuk 7 Flashcards

1
Q

wat zijn de functies van het lymfatisch systeem?

A
  • beschermen tegen pathogenen
  • lymfocyten produceren, bewaren, verdelen
  • overtollig weefselvloeistof –> cvs (haarvaten)
  • vetten –> bloedstroom in dunne darm (lacteals)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke organen assisteren immuniteit?

A
  • milt: reinigen/zuiveren van het bloed
  • amandelen: geen pathogenen langs mond/neus
  • rode beenmerg: alle soorten bloedcellen
  • thymus: T-lymfocyten matureren en onderscheid tussen zelf en niet-zelf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke soorten lymfeklieren zijn er?

A
  • axilliare (oksel)

- inguinale (lies)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waaruit bestaan lymfatische bloedvaten?

A

lymfatische bloedvaten –> lymfe (kleurloos, vetten) –> interstitiële vloeistof (water, plasma-oplossingen, cellulaire producten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe gaan we van haarvaten (capillaries) –> bloedvaten –> kanalen?

A

1) haarvaten komen samen en vormen bloedvaten (vessels)
2) bloedvaten versmelten
3) binnen in rechter kanaal (thoracale kanaal)
4) groter thoracale kanaal geeft lymfe af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waar zorgen de skeletspieren voor in het lymfatisch systeem?

A
  • beweging van de lymfatische haarvaten (door samentrekking)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de primaire lymfatische organen?

A
  • rode beenmerg

- thymus (zwezerik)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bespreek het rode beenmerg

A
  • produceert alle types bloedcellen
  • kinderen: botten
  • volwassenen: borstbeen, bekkengordel, wervelkolom, ribben, dijbeen, opperarmbeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bespreek de types witte bloedcellen

A
  • basofielen
  • eosinofielen
  • neutrofielen
  • monocyten
  • lymfocyten
  • -> B-cellen: matureren in beenmerg (in contact met lichaamscellen –> uit beenmerg)
  • -> T-cellen: matureren in thymus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bespreek de thymus

A
  • produceert thymische hormonen voor maturatie T-lymfocyten

- enkel de T-cellen die pathogenen kunnen aanvallen verlaten thymus (5%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de secundaire lymfatische organen?

A
  • milt

- lymfeklieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bespreek de milt

A
  • filtert het bloed
  • grootste lymfatisch orgaan
  • capsule, witte en rode pulp (met veneuze holtes waardoor het bloed passeert)
  • je kan zonder leven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bespreek de lymfeklieren

A
  • filteren lymfe
  • lopen langs lymfebloedvaten
  • capsule, verdeeld in compartimenten (met holtes en macrofagen)
  • soorten:
  • -> inguinale: lies
  • -> axilliare: oksel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn lymfatische knobbeltjes?

A
  • lymfeweefsel niet omgeven door capsule
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke organen hebben ook te maken met lymfoïdeweefsel?

A
  • amandelen (lymfe reinigen + pathogenen tegenhouden)

- peyer-patches (opstapeling immuuncellen die pathogenen opvangen in maagdarmkanaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is immuniteit?

A

vreemde cellen, pathogenen of kankercellen kunnen verwijderen in het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

welke soorten immuniteit zijn er?

A
  • aangeboren (innaat): direct na infectie in actie (geen herkenningssysteem of immunoloog geheugen), functioneren zonder blootgesteld te zijn aan de indringer
  • adaptief: als innate systeem niet werkt –> ziekteveroorzakende stof uit lichaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

waaruit bestaat het aangeboren immuniteitssysteem?

A
  • fysische en chemische barrière
  • ontstekingsreactie
  • beschermende eiwitten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

leg uit: fysische en chemische barrière (immuniteit)

A

eerste beschermingslaag

  • fysisch: huid, slijmvliezen –> infectie voorkomen
  • chemisch: uitscheiding klieren –> chemicaliën tegen bacteriën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat is lysosyme?

A
  • chemisch enzyme dat antibacterieel is (speeksel, zweet, tranen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

waarom mag je niet altijd antibiotica nemen?

A
  • natuurlijke flora bevat al veel bacteriën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

leg uit: ontstekingsreactie (immuniteit)

A

tweede bescherming

  • beschermt bij verwonding of irritatie (capillaire veranderingen)
  • neutrofielen en macrofagen omringen en vernietigen pathogenen (beschermende eiwitten!)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat doet hystamine? (ontstekingsreactie)

A
  • komt vrij na weefselbeschadiging en mestcellen
  • capillairen uitzetten en zo meer toegankelijk:
  • -> overmatige bloedstroom: WBC naar betreffende zone
  • -> verhoogde temperatuur: pathogenen groeien niet makkelijk
  • -> vloeistoffen en eiwitten naar weefsels
  • bloedklontering: preventie bloedverlies
  • overtollige vloeistof: drukt op zenuwen –> pijn
24
Q

wat doen neutrofielen?

A
  • lokaliseren infectie
  • fagocytose van resten, dode cellen, bacteriën
  • overweldigd –> versterking
  • -> macrofagen: (= geëvolueerde monocyten) voor sterkere fagocytose
  • -> cytokines: meer wbc naar zone
25
Q

leg uit: beschermende eiwitten (immuniteit)

A
  • betrokken bij ontstekingsreactie (versterkend)
26
Q

wat is het complement systeem?

A
  • bieden immuunreacties

- bloedplasma-eiwitten (letter C) + nummer

27
Q

wat zijn interferonen?

A
  • eiwitten geproduceerd door virus-geïnfecteerde cellen om niet-geïnfecteerde cellen te waarschuwen (binden zich aan hun receptoren + produceren vloeistoffen tegen virale replicatie)
28
Q

hoe werkt het adaptief immuunsysteem?

A
  • reageren op lichaamsvreemde antigenen (bacteriën, virussen, schimmels, …)
  • het kan eigen cellen onderscheiden van pathogenen
  • afhankelijk van reactie lymfocyten (B en T)
  • -> antigeen-receptoren (plasmamembraan eiwitten –> combineren met bepaalde antigenen (adhv vorm))
  • -> elke lymfocyt 1 type receptor (grote variabiliteit nodig)
29
Q

welke 2 stromen zijn er van adaptieve immuniteit

A
  • door B-cellen

- door T-cellen

30
Q

aan welke soort immuniteit doen B cellen?

A

antibody-mediated immunity

humoral immunity

31
Q

aan welk soort immuniteit doen T cellen?

A

cell-mediated immunity

32
Q

hoe werkt verdediging door B cellen?

A

BCR = receptor aan een B cel
- selecteert antigeen
- antigeen bindt zich aan BCR van 1 type B cel
- B-cel kloneert
resultaat: groep identieke cellen
(er is dus telkens maar 1 B cel die een BCR heeft dat pas op het antigeen)

33
Q

wat zijn 4 kenmerken van B-cellen?

A
  • antibody mediated immunity
  • geproduceerd in rode beenmerg
  • herkennen antigeen direct
    • -> klonale selectie en expansie
34
Q

wat produceert klonale expansie? (type B immuniteit)

A

antilichaam-afscheidende cellen

geheugen B cellen

35
Q

wat gebeurt er tijdens klonale expansie met de B cellen?

A

cytokines stimuleren B cellen om te klonen

  • meest gekloonde B cellen worden plasmacellen
  • ook geheugencellen geproduceerd
36
Q

wat is apotose?

A
geprogrammeerde celdoding 
(bedreiging weg --> plasmacellen apoptose)
37
Q

wat is de structuur van een antilichaam?

A
  • Y vormig eiwitmolecule met 2 armen
  • lange en korte polypeptideketen (volgorde AZ)
  • specifieke regio geeft klasse aan
    (regio’s samen: antigeen-bindingsplaats)
38
Q

welke klassen antilichamen zijn er?

A

IgG antilichamen
IgM antilichamen
IgE antilichamen

39
Q

waar vind je IgG antilichamen? wat doen ze?

A

hoofdtype antilichamen in het bloed
lymfe en interst. vloeistof
binden aan pathogenen en hun giffen

40
Q

wat heeft IgG te maken met baby’s?

A

kunnen van placenta naar foetus gaan –> tijdelijke immuniteit baby

41
Q

wanneer verschijnen IgM antilichamen?

A

verschijnen in het bloed als een infectie begint

ook als eerste terug weg na infectie

42
Q

wat doen IgM antilichamen?

A

activeren complementsysteem

43
Q

wat doen IgE antilichamen?

A

preventie parasiete worm infecties

onmiddellijke allergische reacties veroorzaken

44
Q

wat doen T cellen allemaal?

A
  • cel gemedieerde immuniteit: zieke cellen en
    kankercellen direct aanvallen
  • andere: cytokines vrijstellen die defensie stimuleren
45
Q

waar worden T cellen geproduceerd?

A

rode beenmerg

46
Q

waar matureren T cellen?

A

thymus

47
Q

waar moet het antigeen aanwezig zijn voor cel gemedieerde immuniteit door T cellen?

A

groef HNA molecuul

48
Q

wat doen cytotoxische T cellen?

A

vernietigen niet antigeen dragende cellen

  • binden aan virus-geïnfecteerde/ kankercel
  • perforine molecules vrij: maken gaten in plasmamembraan
  • granzymes in porie
49
Q

wat doen helper T cellen?

A

scheiden cytokines uit die immuunrespons controleren

- immuniteit reguleren door uitscheiding cytokines

50
Q

welke stappen bevat cel gemedieerde immuniteit door T cellen?

A
  • T cellen herkennen antigeen

- klonale expansie

51
Q

hoe herkennen T cellen antigenen?

A

T cel uit thymus –> TCR (unieke receptor) –> herkent antigeen ALS weergegeven als APC

52
Q

wat betekent APC?

A

antigeen presenterende cel

53
Q

hoe werkt klonale expansie bij T cellen?

A

T cellen: specifieke TCRs
- macrofaag (APC) presenteert antigeen aan T cel met
specifieke TCR
- TCR combineert met specifieke antigeen
- T cel geactiveerd –> klonale expansie
- veel kopieën van geactiveerde T cellen
- ziekte weg: immuunreactie neemt af (apoptose)

54
Q

zeg nog eens iets over T cellen

A

ze kunnen vreemd van zichzelf onderscheiden (vreemde cellen vernietigen en automatisch eigen cellen met rust laten)

55
Q

doe 7.4 en 7.5 op de samenvatting

A

niet veel hoor

56
Q

wat zijn cytokines?

A

chemicaliën die respons van immuuncellen verbeteren