hoofdstuk 16 Flashcards

1
Q

wat is het endocriene systeem?

A

groep van klieren en cellen van het lichaam die hormonen produceren en afscheiden in het bloed
verschillende functies controleren (honger, slaap, VP, …)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat doen klieren?

A

hormonen uitscheiden die via de bloedstroom tot de targetcellen geraken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke endocriene klieren zijn er in ons lichaam?

A
hypothalamus
hypofyse
schildklier
bijnieren
bijschildklieren
thymus
pancreas
teelballen/eierstokken (geslachtsklieren) 
zie afbeelding 16.1 p 329
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

met welk stelsel staat het endocriene stelsel in contact?

A

met het zenuwstelsel (gebruiken allebei chemische signalen maar werken op andere manier), werken met negatieve feedbackmechanismen (vb lezen sv)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn endocriene klieren?

A

scheiden hun producten uit in de bloedstroom, bloedstroom levert producten doorheen lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn exocriene klieren?

A

hebben kanalen en scheiden hun producten uit in deze kanalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn hormonen?

A

chemische, signalerende moleculen die worden uitgescheiden in de extracellulaire vloeistof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waarvoor dienen hormonen?

A

communicatie tussen cellen, lichaamsdelen en mensen

metabolisme van cellen beïnvloeden (adhv receptoren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is het androgeenongevoeligheid syndroom?

A

mensen die (gedeeltelijk) ongevoelig zijn voor mannelijke geslachtshormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

op welke manier werken de meeste hormonen?

A

op afstand van de lichaamscellen of -delen

vertrekken vanuit een klier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

werken alle hormonen tussen de lichaamsdelen?

A

neen, je hebt ook lokale hormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

geef een voorbeeld van lokale hormonen

A

prostaglandinen (beïnvloeden enkel buurcellen)

groeifactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn feromonen?

A

chemische signalen die het gedrag van andere individuen beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke effecten kunnen hormonen hebben op cellen?

A
  • targetcel gaat meer ionen of stoffen opnemen
  • targetcel verandert van structuur
  • metabolisme targetcel verandert
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welk soort horomonen scheiden de meeste endocriene klieren uit?

A

peptidehormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe werken peptidehormonen?

A

1) peptide hormoon bindt aan receptor in plasmamembraan
2) cyclisch AMP vormt en activeert cascade enzym
3) reeks enzymatische reacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat gebeurt er wanneer het hormoon epinefrine zich bindt aan een plasmamembraanreceptor van een spiercel?

A

1) epinefrine in spiercel
2) afbraak glycogeen naar glucose
3) cAMP vormt
4) enzymenproces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

welke klieren produceren steroïde hormonen?

A

bijnieren, eierstokken en testikels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

welk hormoon produceert de schildklier?

A

amines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

hoe werken steroïden?

A
  • binden niet aan plasmamembraanreceptoren
  • kunnen cel binnen want zijn eigenlijk vetten
  • eens binnenin cel binden aan receptor in kern (meestal)
  • -> bindt aan DNA
  • -> activatie bepaalde genen
  • -> eiwitsynthese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat is de functie van de hypothalamus?

A
  • schakel tussen endocriene stelsel en zenuwstelsel

- interne omgeving reguleren door communicatie met automatische zenuwstelsel (zout-water, lichaamsT, …)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

waaruit bestaat de hypofyse?

A

posterieur gedeelte en anterieur gedeelte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

hoe heten de neuronen in de hypothalamus?

A

neurosecretoire cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wat doen neurosecretoire cellen?

A

produceren homonen:

ADH en oxytocine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

wat doet het posterieure deel van de hypofyse?

A

slaat ADH en oxytocine op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

wanneer wordt ADH vrijgesteld vanuit het posterieure deel van de hypofyse?

A

wanneer het bloed te geconcentreerd is (cellen die water zout balans controleren geven dit aan)
–> ADH zorgt dat er meer water wordt geabsorbeerd in nieren –> bloed verdund –> ADH afgave stoppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

wat is eigenlijk een negatief feedbackmechanisme? (geef een voorbeeld)

A

effect van hormoon zorgt ervoor dat vrijlaten van hormoon stopt (vb werking ADH)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

wat is diabetes insipidus?

A

geen ADH kunnen produceren (veel urine, dehydratie, verlies belangrijke ionen in het bloed)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

wat doet oxytocine?

A

samentrekking baarmoeder tijdens geboorte

melkproductie tijdens borstvoeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

wat is eigenlijk een positief feedbackmechanisme? (geef een voorbeeld)

A

stimulus geeft een effect dat de intensiteit verhoogt

vb werking oxytocine: geluid huilende baby, samentrekkingen baarmoeder –> oxytocine komt vrij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

hoe controleert de hypothalamus de anterieure hypofyse?

A

door productie van
hypothalamic-releasing hormone
hypothalamic-inhibiting hormone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

wat is TRH en wat doet het?

A

thyroid releasing hormone

stimuleert anterieure hypofyse om thyroid-stimulating hormone uit te scheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

wat is TIH en wat doet het?

A

thyroid inhibiting hormone

beperkt anterieure hypofyse om thyroid-stimulating hormone uit te scheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

welke hormonen produceert de anterieure hypofyse?

A
TSH
ACTH
FSH
LH
prolactine
melanocyte-stimulating hormone
GH
(uitleg zie SV)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

wat is pituitary dwarfism?

A

te weinig GH tijdens kindertijd

goede verhoudingen maar heel klein postuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

wat is gigantisme?

A

teveel GH geproduceerd en uitgescheiden

groot postuur, verhoudingen kloppen wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

wat is acromegaly?

A

GH over geproduceerd bij volwassenen

lange botten kunnen niet meer groeien, dus enkel voeten handen en gezicht reageren (verhoudingen kloppen niet)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

wat is een andere naam voor thyroid gland?

A

schildklier

39
Q

wat doet de schildklier?

A

stofwisseling reguleren in het lichaam

calciumhomeostase

40
Q

wat produceert de schildklier en wat het ie daar voor nodig?

A

T3 en T4, jodium

41
Q

wat is endemic goiter?

A

als jodium ontbreekt kan de schildklier T3 en T4 niet produceren, reactie is dat de schildklier vergroot

42
Q

wat is congenital hypothyoidism?

A

schildklier niet goed ontwikkeld (groei en ontwikkeling niet goed) (kind)

43
Q

wat is exophtalmic goiter?

A

schildklier is overactief

uitpuilende ogen, hyperactief, nerveus, slapeloos,…

44
Q

wat is myxedema?

A

hypothyoidism bij volwassenen (schildklier niet goed ontwikkeld)

45
Q

wat is cacitonine?

A

hormoon door schildklier, bloedcalciumniveau regelen (zorgt dat calciumniveau weer daalt)

46
Q

wat is een ander woord voor parathyroid gland?

A

bijschildklier

47
Q

wat is PTH?

A

parathyroid hormone
hormoon door bijschildklieren
zorgt dat calciumniveau in bloed stijgt

48
Q

wat is hypoparathyroidism?

A

(per ongeluk) verwijderen van bijschildklieren, geen productie PTH, calciumniveau veel te laag (zenuwen overmatig prikkelbaar)

49
Q

wat is hyperparathyroidism?

A

teveel PTH productie, teveel calcium –> nierstenen van calcium, osteoporose (continue calcium vrijlating uit botten)

50
Q

hoe heet het binnenste deel van de bijnieren?
hoe heet het buitenste deel van de bijnieren?
hoe werken ze allebei?

A

bijniermerg (werken onder controle van zenuwen)

bijnierschors (werken onder controle van CRH en ACTH)

51
Q

wat is CRH?

A

corticotropin releasing hormone

52
Q

wat is een synoniem van bijniermerg?

A

adrenal medulla

53
Q

bespreek de werking van het bijniermerg

A

1) hypothalamus: zenuwsignalen naar zenuwvezels in bijniermerg
2) bijniermerg gestimuleerd om hormonen uit te scheiden: epinefrine en norepinefrine

54
Q

waarvoor dienen de hormonen epinefrine en norepinefrine?

A

staan in voor alle lichamelijke veranderingen wanneer een individu reageert op een noodsituatie (fight/flight reactie), korte termijn respons op stress

55
Q

wat is een synoniem voor bijnierschors?

A

adrenal cortex

56
Q

welke 3 regio’s vind je in de bijnierschors?

A

zona glomerulosa
zona fasciculata
zona reticularis

57
Q

geef een synoniem voor epinefrine en norepinefrine

A

adrenaline en noradrenaline

58
Q

welke hormonen worden door de bijnierschors uitgescheiden? wat doen ze?

A

glucocorticoïden
mineralocorticoïden
geslachtshormonen (klein beetje)
–> lange termijn reactie op stress

59
Q

wat doen glucocorticoïden?
waar worden ze geproduceerd?
geef een voorbeeld

A
  • reguleren metabolisme van koolhydraten, eiwitten en vet (vb bloedsuikerspiegel verhogen) en ontstekingsreactie tegengaan
  • productie in zona fasciculata en reticularis
  • vb cortisol (stress), cortisone (pijn)
60
Q

wat gebeurt er als je veel glucocorticoïden in je lichaam hebt?

A

ze onderdrukken het verdedigingsmechanisme van het lichaam (vb cortisone: pijn en zwelling verlichten), maar door pijn en immuniteit te onderdrukken kan je vatbaar zijn voor letsels en infecties

61
Q

welk soort hormonen zijn glucocorticoïden?

A

steroïdehormonen

62
Q

wat doen mineralocorticoïden?
waar worden ze geproduceerd?
geef een voorbeeld

A
  • ionen (elektrolyten)balans reguleren
  • geproduceerd in zona glomerulose
  • vb aldosteron, renine, ANH, natriuresis
63
Q

wat doet aldosteron?

A

bevorderen van opname van natrium en uitscheiding van kalium in de nieren (zout-water balans en bloeddruk beïnvloeden)

64
Q

wat doet renine?

A
  • geproduceerd door nieren als bloeddruk en natriumgehalte laag zijn
  • enzym dat eiwit angiotensinogeen omzet in angiotensine 1 (lees SV)
65
Q

wat is ANH?

A

atrial natriuretic hormone

remt uitscheiding van aldosteron

66
Q

wat is natriuresis?

A

excretie van natriumionen, als deze worden uitgescheiden daalt bloeddruk naar normaal

67
Q

wat is het hoofddoel van de mineraalcorticoïden?

A

verhogen van de bloeddruk

68
Q

wat zijn geslachtssteroïden?
waar worden ze geproduceerd?
geef een voorbeeld

A
  • geslachtshormonen
  • zona fasciculata en reticularis
  • vb androgenen (mannelijk geslachtshormoon) en oestrogeen (vrouwelijk geslachtshormoon)
69
Q

wat is het addison disease?

wat zijn de gevolgen?

A

bloedniveau van glucocorticoïden te laag door een over-secretie, gevolgen:

  • bronzing van de huid (te veel ineffectief ACTH)
  • glucose wordt niet aangevuld tijdens stress situaties
  • verlies natriumwater (lage BD, dehydratatie)
70
Q

wat is het cushing syndrome?

hoe wordt het veroorzaakt?

A

teveel glucocorticoïden in het bloed

door tumor in hypofyse: overmatige ACTH secretie

71
Q

uit wat is de pancreas/alvleesklier samengesteld?

A
exocrien weefsel
endocrien weefsel (= eilandjes langerhans)
--> daarom functioneert pancreas als exo- EN endocriene klier
72
Q

bespreek het exocrien weefsel van de pancreas

A

spijsverteringssappen uitscheiden die via kanalen naar dunne darm gaan

73
Q

bespreek het endocrien weefsel van de pancreas

A

eilandjes Langerhans

  • elk omringt door exocrien weefsel
  • binnenin: verschillende celtypes: A, B, D cellen
74
Q

waar zorgen A cellen voor in endocrien weefsel pancreas?
waar zorgen B cellen voor?
waar zorgen D cellen voor?

A
- A cellen: uitscheiding glucagon 
(als bloedsuikerspiegel te laag) 
- B cellen: uitscheiding insuline
(als bloedsuikerspiegel te hoog)
- D cellen: uitscheiding somatostatine (spijsverteringsprocessen reguleren)
75
Q

wat doet glucagon allemaal?

A
  • lever stimuleren om glycogeen af te breken tot glucose
  • vetweefsel stimuleren om vet en eiwitten te gebruiken als energie
    (vetweefsel breekt vet af tot glycerol en vetzuren –> lever neemt dat op –> gebruiken bij vorming glucose –> bloedsuikerspiegel stijgt)
76
Q

bespreek de werking van insuline

A
  • uitgescheiden door B cellen wanneer bloedsuikerspiegel te hoog (bv na eten)
  • opname glucose door cellen stimuleren (cellen verbruiken het dan of slaan het op)
77
Q

wat is een andere naam voor suikerziekte?

A

diabetes mellitus

78
Q

wat is het probleem bij diabetes?

A

lichaam kan bloedglucosehomeostase niet onderhouden –> te veel glucose in het bloed
(veel naar toilet, veel honger en dorst, vermoeid, gewichtsverlies, hoge bloeddruk)

79
Q

welke types diabetes zijn er?

A

type 1: pancreas produceert niet genoeg insuline (auto-immuunziekte)
type 2: ongevoeligheid voor insuline (en te weinig)

80
Q

waarom is diabetes type 1 een auto-immuunziekte?

A

omdat het immuunsysteem zelf de cellen die insuline maken kapot maakt

81
Q

wat kan je doen tegen diabetes type 1?

A
  • insuline injecties
  • insulinepomp
  • artificiële alvleesklier
  • alvleesklier transplantatie
82
Q

wat kan je doen tegen diabeten type 2?

A
  • dieet met weinig suikers en vetten
  • sporten
  • geneesmiddelen die insuline-afscheiding in pancreas stimuleren/ glucosemetabolisme verbeteren
83
Q

hoe kan je testen op diabetes?

A

orale glucose-tolerantietest

  • 100g glucose geven –> bloedglucoseconcentratie meten in intervallen
  • indien diabetes: ctie stijgt erg hoog en blijft hoog, glucose in urine
  • indien niet diabetes: ctie stijgt maar niet zo lang
84
Q

wat controleert de activiteit van de geslachtsklieren?

A

hypothalamus en hypofyse

85
Q

welke hormonen produceren de geslachtsklieren?

A

testikels: androgenen (vb testosteron)
eierstokkel: oestrogeen en progesteron

86
Q

waarvoor dienen de hormonen van de geslachtsklieren?

A
  • hypothalamische secretie van GnRH beheersen

- afscheiding gonadotrope hormonen regelen

87
Q

wat zijn de gonadotrope hormonen?

A

FSH en LH

88
Q

bespreek de thymus

A
  • lobvormig met epitheelcellen
  • thymosinen afscheiden (hormonen)
  • meest actief in kindertijd
  • lymfocyten die hier komen matureren tot T-lymfocyten
89
Q

waarvoor dienen thymosinen?

A
  • differentiatie lymfocyten

- T-lymfocytenfunctie bij AIDS/kanker versterken

90
Q

bespreek de pijnappelklier

A
  • in brein

- produceert melatonine (circadiaan ritme en seksuele ontwikkeling)

91
Q

zijn er nog andere klieren dan de endocriene klieren? geen voorbeelden

A

ja hoor en die scheiden ook hormonen af

vb:
- nieren: renine
- hart: ANH
- maag en dunne darm: peptidehormonen en spijsverteringsuitscheidingen

92
Q

wat is EPO?

A

erythropoeitin

  • hormoon uitgescheiden door nieren bij laag zuurstofgehalte in bloed
  • stimuleert vorming RBC
93
Q

wat is leptine?

A

eiwithormoon geproduceerd door vetweefsel dat signaal van ‘fullness’/verzadiging stuurt naar hypothalamus

94
Q

wat zijn prostaglandines?

A
  • chemische signalen die in cellen geproduceerd worden
  • werken lokaal
  • op plaats waar weefselschade is, pijn = resultaat
  • functies: lezen in SV