hoofdstuk 12 Flashcards

1
Q

waaruit bestaat het skeletal systeem?

A

bot en kraakbeen (vezelachtig bindweefsel)

ligamenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke functies heeft het skeletal systeem?

A
  • frame voor het lichaam
  • ondersteuning
  • beweging
  • bescherming
  • productie bloedcellen (rood beenmerg)
  • opslag mineralen en vetten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waar vind je de ‘long bones’?

A

armen en benen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waaruit bestaan de ‘long bones’?

A
  • schacht
  • medullaire holte
  • epifyse
  • metafyse
  • periosteum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe heet het grootste deel van een ‘long bone’?

A

de diafyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waaruit bestaat de medullaire holte?

A

randen: compact bot
dun membraan: endosteum
binnenkant: geel beenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat doet geel beenmerg?

A

vet opslaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waaruit bestaat de epifyse?

A

spongy bone en rood beenmerg

bedekt met gewrichtskraakbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waar bevindt zich de metafyse?

A

scheidt epifyse en diafyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat bevat de metafyse? wat doet dit?

A

epifysaire plaat –> kraakbeen dat botten toelaat te groeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke soorten bot zijn er?

A

compact (georganiseerd)

spongy (ongeorganiseerd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waaruit bestaat compact bot?

A

osteonen (–> osteocyten)

matrix met canaliculi ertussen en strengen cytoplasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn osteocyten en wat doen ze?

A

de botcellen

wisselen voedingsstoffen en afvalstoffen uit met bloedvaten in centrale kanaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waaruit bestaat spongy bone?

A

dunne platen: trabeculae
ruimtes gevuld met rood beenmerg
(osteocyten en canaliculi)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waarvoor dient spongy bone?

A

kracht

RBC productie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe is de matrix van kraakbeen?

A

gelachtig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hoe heten de kraakbeen cellen?

A

chrondrocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat heeft kraakbeen niet?

A

zenuwen en bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

welke soorten kraakbeen zijn er?

A
  • hyaline kraakbeen: veel collageenvezels (stevig)
  • fibrokraakbeen: dikke collageenvezels (nog sterker
    dan hyaline)
  • elastisch kraakbeen: elastinevezels (flexibel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

waar vind je vooral hyaline kraakbeen?

A
einde lang bot
einde ribben
neus
strottenhoofd
luchtpijp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

waar vind je vooral fibrokraakbeen?

A

plaatsen die veel ondersteuning nodig hebben:
knie
wervelschijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

waar vind je vooral elastisch kraakbeen?

A

oorflappen

epiglottis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

waaruit bestaat fibreus BW? wat doet dit?

A

fibroblasten gescheiden door collageenvezelbundels

ligamenten vormen, pezen vormen, spier aan bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

welke skeletten zijn er?

A

axiale skelet

appendulaire skelet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

waaruit bestaat het axiale skelet?

A

schedel
tongbeen (hyoid bone)
wervelkolom
ribbenkast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

waaruit bestaat de schedel?

A

hersenpan en gezichtsbeenderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

wat is een ander woord voor hersenpan?

A

cranium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

wat is de functie van de cranium?

A

brein beschermen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

wat zijn de belangrijkste botten in het cranium?

A
frontal bone
parietal bone
occipital bone
temporal bone
sphenoid bone
ethmoid bone
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

wat zijn sinussen, wat doen ze?

A

luchtruimten met slijmvliezen in cranium

gewicht schedel minderen en resonant geluid aan stem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

welke sinussen zijn er allemaal?

A

frontale sinussen
sphenoïde sinussen
ethmoïde sinussen
maxillary sinussen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

wat is mastoiditis?

A

ontsteking kleinere sinussen (mastoïde sinussen), kan doofheid veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

wat zijn de gezichtsbeenderen?

A
onderkaak
bovenkaak 
jukbeenderen
nasale botten
traanbeen
temples
frontal bone
oren 
neus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

wat is er bijzonder aan de onderkaak?

A

enige bewegende gedeelte van schedel, vormt kin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

wat vormt de frontal bone?

A

voorhoofd

36
Q

wat zijn supra-orbitale bruggen? waar is dit?

A

in frontal bone, bruggen voor wenkbrauwen

37
Q

bespreek the hyoid bone (tongbeen)

A
  • articuleert niet met andere botten
  • geen deel schedel
  • gehecht aan temporale bot en strottenhoofd
38
Q

wat is de functie van het tongbeen?

A
  • tong verankeren

- spieren die te maken hebben met slikken hechten zich hieraan vast

39
Q

waaruit bestaat de wervelkolom?

A

33 individuele wervels
tussenwervelschijven
4 krommingen

40
Q

waarvoor dienen de krommingen in de wervelkolom?

A

meer veekracht en sterkte voor rechte houding

41
Q

wat is scoliose?

A

abnormale zijdelingse kromming van de wervelkolom

42
Q

wat is kyphose?

A

abnormale kromming van de wervelkolom waardoor je op quasimodo lijkt (buik naar binnen)

43
Q

wat is lordose?

A

abnormale kromming van de wervelkolom, omgekeerde kyphose (kromming met buik naar buiten)

44
Q

hoe ziet de wervelkolom eruit?

A
  • wervelkanaal: centrum wervelkolom (ruggengraat)
  • intervertebral foramina: openingen
  • zenuwen ruggengraat
  • uitsteeksels wervels
45
Q

wat gebeurt er wnr een wervel is samengedrukt of uit positie glijdt?

A

schade aan ruggengraat en zenuwen –> verlamming/dood

46
Q

welke soorten wervels zijn er?

A
  • halswervels: in nek
  • thoracale wervels: lange dunne uitsteeksels,
    gewrichtsfacetten
  • lumbale wervels: grote lichamen, dikke uitsteeksels
  • sacrale wervels: komen samen in staartbeen (5)
47
Q

wat is de atlas?

A

halswervel die hoofd omhoog houdt (ja beweging)

48
Q

wat is de as?

A

halswervel die draaiing toelaat (nee beweging)

49
Q

waaruit bestaan tussenwervelschijven en waarom?

A

fibrokraakbeen, als opvulling

50
Q

wat zijn de functies van de tussenwervelschijven?

A
  • wervels beschermen zodat ze elkaar niet raken
  • schokken door beweging opvangen
  • beweging
51
Q

wat is een ander woord voor de ribbenkast?

A

thoracale kast

52
Q

waaruit bestaat de thoracale kast?

A

borstwervels
ribben
borstbeen
kraakbeen

53
Q

wat zijn ribben?

A

afgeplatte botten met oorsprong in thoracale wervels

54
Q

hoeveel ribben zijn er en hoe worden ze ingedeeld?

A
12 paar:
echte ribben (rechtsreeks verbonden met BB) 
valse ribben (niet rechtsreeks verbonden met BB)
zwevende ribben (geen verbinding borstbeen)
55
Q

wat zorgt ervoor dat de echte ribben (en valse) verbinding maken met het borstbeen?

A

ribkraakbeen (hyalinekraakbeen)

56
Q

uit welke botten bestaat het borstbeen?

A
- manubrium (handvat): verbonden met 
  sleutelbeenderen appendulaire skelet
- body (mes): vanaf hier ribben tellen
- xiphoid process (punt blad): diafragma 
  bevestigingsplaats
57
Q

waaruit bestaat het appendulaire skelet? waarvoor dient het?

A

botten in borstgordel en bekkengordel + aangehechte ledematen

  • borstgordel en bovenste ledemaat: flexibiliteit
  • bekkengordel en onderste ledemaat: kracht/sterkte
58
Q

waaruit bestaat de borstgordel?

A

schouderblad

sleutelbeen

59
Q

waaruit bestaat de bovenste ledemaat?

A
  • opperarmbeen
  • voorarm (straal, ellepijp)
  • hand (pols, metacarpale botten, knokkels,
    vingerkootjes)
60
Q

waaruit bestaat de bekkengordel? wat is een andere naam voor de bekkengordel?

A

2 heup botten (os coxa)

andere naam is heup gordel

61
Q

waaruit bestaan de bekken?

A

bekkengordel
heiligbeen
stuitbeen

62
Q

waaruit bestaan een heup bot?

A

ilium: darmbeen
ischium: zitbeen
pubis: schaambeen

63
Q

waarvoor dient de bekkengordel?

A

gewicht lichaam dragen
organen tussen bekkenholte beschermen
bevestiging benen

64
Q

waaruit bestaat het onderste ledemaat?

A

dij (femur/ dijbeen)
been (tibia/scheenbeen, fibula/kuitbeen)
voet (tarsals/enkel, metatarsals/wreef, phalanges/tenen)

65
Q

welke 3 soorten gewrichten zijn er?

A

generalized synovial joint/ gegen. synov. gewricht
ball-and-socket joint/ kogelgewricht
hinge joint/ scharniergewricht

66
Q

vanaf wanneer vormt het skelet zich en wat is de belangrijkste fase voor groei van botten?

A

vanaf 6 weken, adolescentie belangrijkste fase

67
Q

veranderen botten nog na adolescentie?

A

ja, gedurende heel het leven verandering in

  • vorm
  • grootte
  • sterkte
68
Q

wat gebeurt er als een bot breekt?

A

levende weefsels kunnen zich aanpassen: groeien, remodeling, reparatie

69
Q

welke celtypen zijn betrokken bij het aanpassen nadat een bot breekt?

A

1) osteoblasten (botvormige cellen)
- matrix opbouwen
2) osteocyten (volwassen botcellen)
- structuur bot behouden
3) osteoclasten (bot absorberende cellen)
- botmatrix verwijderen

70
Q

geef 2 synoniemen van botvorming

A

ossificatie

osteogenese

71
Q

op welke manieren kan botvorming gebeuren?

A
intramembraneuze ossificatie (tussen vellen BW)
endochondrale ossificatie (binnenin kraakbeen)
72
Q

hoe verloopt intramembraneuze ossificatie?

A

1) osteoblasten in ossificatiecentra (afgeleid van BWcellen)
2) organische botmatrix
3) verkalking
4) spongy bone (periosteum)
5) trabeculae
6) compact bot

73
Q

waaruit bestaat de organische botmatrix?

A

mucopolysacchariden

collageenfibrille,

74
Q

wat gebeurt er bij “verkalking”?

A

calciumzouten komen in organische botmatrix

75
Q

wat gebeurt er eigenlijk bij endochondrale ossificatie?

A

kraakbeen wordt vervangen door verkalkte botmatrix

76
Q

overloop de endochondrale ossificatie op p 250 (fig 12.12) en op de sv

A

joww

77
Q

wat gebeurt er als de epifysaire plaat sluit? wanneer is dit?

A

geen botvorming meer mogelijk
meisjes: 16-18
jongens: 20
(andere soorten botten groeien tem 25 jaar!)

78
Q

welke hormonen hebben effect op bot groei?

A
vitamine D (calciumopname)
GH (groei epifysaire plaat stimuleren)
79
Q

wat gebeurt er bij te weinig GH?

wat gebeurt er bij te veel GH?

A

dwerggroei

gigantisme

80
Q

wat is acromegalie?

A

overmatige groei van botten in handen en gezicht door te veel GH

81
Q

wat is bone renewal/remodeling?

A

het recycleren van botten (18% per jaar)

82
Q

wat is het paget disease?

A

nieuw bot wordt sneller dan normaal gegenereerd –> botten zachter en zwakker

83
Q

waarom is recyclage van botten belangrijk?

A

hoeveelheid calcium in bloed reguleren
calcium nodig voor bloedstolling
- teveel ca: neuronen en spiercellen werken niet meer
- te weinig ca: neuronen en spiecellen worden opgewonden (convulsies)

84
Q

welke hormonen zijn betrokken bij de regulatie van calciumconcentratie in het bloed?

A

PTH (parathyroid hormone)
calcitonine
(werking lezen in sv)

85
Q

in welke stappen gebeurt bone repair?

A

hematoma
(massa gestold bloed tussen gebroken botten)
fibrokraakbeen eelt
(weefselherstel begint, FKE tussen gebroken botten)
bony eelt
(spongy bone)
remodeling

86
Q

welk soort beenmerg vind je in onze botten?

A

geel en rood