HOOFDSTUK 7 Flashcards
wat is de mycologie?
= de leer van de fungi
3 soorten micro-organismen in de mycologie
- gisten
- schimmels
- dermatofyten
schimmels
- hoeveel species
- humane pathogenen?
- op agar?
- 100.000 species
- 100 humane pathogenen
- bewegen niet
- multicellulairen en unicellulairen
-seksuele/aseksuele sporen - hyfen
- agar = vegetatieve hyfen = voeding
- agar = aeriale hyfen = reproductie
gesepteerde hyfen
= celkernen kunnen niet bij elkaar komen
coenocytische hyfen
= celkernen liggen dichter bij elkaar
= beweeglijk
gisten
- unicellulaire
- 3-5 groter dan bacterie
- facultatief anaeroob
- fissie
- knopvorming
fissie
wordt even groot als de bacterie en splitst dan weg
knopvorming
- knop wordt aangemaakt
- komt los
- groeit
knop = blastospoor
thermaal dimorfisme
= kan zowel groeien als fungus en als gist afhankelijk van temperatuur
- 37°C = gist
- 25°C = fungus
celmembraan van een fungus
= fosfolipiden dubbellaag met ergosterol
- squaleen = omgezet tot ergosterol en wordt in celmembraan ingebouwd
- bevat chitine
- bèta-1,3-glucaan-synthase
- mannoproteïnen
hoe werkt een goed antifungaal geneesmiddel?
bèta-1,3-glucaansynthase inhiberen
want wij hebben ergosterol niet
verloop levenscyclus?
- N+ en N-
- plasmogamie
- karyogamie
- meiose/mitose
plasmogamie
= kernen zijn nog niet samengesmolten
karyogamie
= kernen smelten samen = diploïde cel/zygote
vormen van aseksuele sporen
- conidiosporen
- chlamydosporen
- sporangiosporen
- micro- en macronidia