Hoofdstuk 6: Surveys and observations: describing what people do

Question 1

Forced-choice questions (gedwongen keuze vragen)

Answer 1

Een manier om vragen te stellen waarbij mensen het beste antwoord kiezen uit 2 of meerdere keuzes.
Om politieke polls en persoonlijkheid te meten.

Question 2

Likerts scale (likert schaal)

Answer 2

Mensen krijgen een kwestie voor zich waar ze het mee eens of mee oneens kunnen zijn. (vaak sterk oneens, oneens enz.)

Question 3

Semantic differential format (Semantisch differentieel formaat)

Answer 3

In plaats van de mate van overeenstemming kan respondenten worden gevraag om een doelobject te beoordelen met behulp van een numerieke schaal die is verankerd met bijvoeglijke naamwoorden.

Question 4

Dubbelloops vragen

Answer 4

Het stelt twee vragen in één.
Slechte constructvaliditeit, omdat mensen mogelijk antwoorden op de eerste helft van de vragen.

Question 5

Negatief geformuleerde vragen

Answer 5

Een vraag met een negatieve bewoording kan verwarring veroorzaken, dit zorgt voor een verminderde constructvaliditeit.

Question 6

Het meten van frequenties in zelfrapportage/surveys

Answer 6

Subjectieve gevoelens of meningen, makkelijker uit te voeren

Question 7

Het meten van frequenties bij observatie

Answer 7

Mensen weten het antwoord misschien niet, of mensen zijn niet eerlijk.

Question 8

Observationeel onderzoek

Answer 8

Een onderzoeker bekijkt mensen of dieren en houdt systematisch bij hoe ze zich gedragen of wat ze doen.

Question 9

Soorten observaties

Answer 9

Naturalistische observatie, Participerende observatie, Gecontroleerde observatie, Betrouwbare observatie, Valide observatie.

Question 10

Naturalistische observatie

Answer 10

Je observeert het natuurlijke, spontane gedrag van proefpersonen in hun natuurlijke omgeving.

Question 11

Voordelen naturalistische observatie

Answer 11

Het komt overeen met het echte leven (hoge ecologische validiteit) en het biedt rijke informatie die kan leiden tot nieuwe onderzoeksideeën.

Question 12

Nadelen naturalistische observatie

Answer 12

Kan moeilijk te generaliseren zijn naar andere settings.

Question 13

Participerende observatie

Answer 13

De onderzoeker wordt onderdeel van de culturele groep van de proefpersonen, om zo gedetailleerde observaties te kunnen doen van het gedrag binnen die groep.

Question 14

Covert participerende observatie

Answer 14

Verborgen, ‘undercover’ observatie.

Question 15

Voordelen participerende observatie

Answer 15

Het komt overeen met het echte leven (hoge ecologische validiteit) en het biedt (nog) rijke informatie die kan leiden tot nieuwe onderzoeksideeën.

Question 16

Nadelen participerende observatie

Answer 16

Je kunt observaties niet direct opschrijven en de onderzoeker kan te betrokken raken en de objectieve blik kwijtraken.

Question 17

Gecontroleerde observatie

Answer 17

De onderzoeker creëert een bepaalde situatie en observeert vervolgens een gestructureerd protocol hoe proefpersonen zich in die situatie gedragen.

Question 18

Voordelen gecontroleerde observatie

Answer 18

Door de structurele aard makkelijk te herhalen (replicatie). Door situatie systematisch te veranderen (manipuleren) kan causaliteit vastgelegd worden.

Question 19

Nadelen gecontroleerde observatie

Answer 19

Lijkt de situatie nog wel op het echte leven.

Question 20

Betrouwbare observaties

Answer 20

In observationeel onderzoek wordt betrouwbaar vastgelegd door middel van interoordelaars betrouwbaarheid.

Question 21

Interoordelaars betrouwbaarheid

Answer 21

Komen de observaties van verschillende observatoren overeen?

Question 22

Valide observaties

Answer 22

Zijn de observaties een goede weergave van het gedrag waarin we geïnteresseerd zijn?

Observer bias, Observer effects, Reactivity

Question 23

Observer bias

Answer 23

Observer bias treedt op als de verwachtingen van de observator ervoor zorgen dat hij/zij de situatie verkeerd waarneemt.
(we zien vaak wat we willen zien)

Question 24

Observer effects

Answer 24

Er is sprake van Observer effects als de observator door zijn/haar verwachtingen het gedrag ban de proefpersonen beïnvloed waardoor het in lijn komt te liggen met de hypothese.

Question 25

Reactivity

Answer 25

Er is sprake van reactivity als de observator het gedrag van de proefpersonen beïnvloedt.

Question 26

Oplossingen voor Observer bias

Answer 26

• Meer dan interboordelaarsbetrouwbaarheid.
• Objectieve en ondubbelzinnige protocollen
• Verwachtingen uitsluiten door middel van blind onderzoek

Question 27

Oplossingen voor Observer effects

Answer 27

• Blind onderzoek
• Zorgen dat je minder opvalt
• Wacht tot de proefpersonen gewend zijn
• Meet het gevolg van het gedrag, niet het gedrag zelf.

Question 28

Oplossingen voor reactivity

Answer 28

• Zorg dat je minder opvalt
• Wacht tot de proefpersonen gewend zijn
• Meet het gevolg van het gedrag, niet het gedrag zelf.