Hoofdstuk 7: Sampling: estimating the frequency of behaviors and beliefs Flashcards
Populatie
De hele reeks mensen/producten waarin je geïnteresseerd bent.
Steekproef (sample)
Is een kleinere set, genomen uit de populatie.
Volkstelling (census)
Als je elke chips in de bevolking zou proeven, zou je een volkstelling houden.
Externe validiteit
(over de vraag) Kunnen de resultaten van de studie gegeneraliseerd worden naar de populatie waar we in geïnteresseerd zijn?
Wat is er als er sampling bias plaatsvindt
Is de steekproef waarschijnlijk niet representatief voor de populatie –> de bevindingen uit de steekproef kunnen dan niet of slecht gegeneraliseerd worden naar de populatie –> de externe validiteit is laag
Frequentieclaims
Je doet een uitspraak over de mate/hoeveelheid van 1 variabele.
Als de steekproef niet representatief is, is de gevonden waarde moeilijk te interpreteren.
Externe validiteit is dus extra belangrijk!
Probability sampling
Zijn je steekproeven unbiased?
Nonprobability sampling
Als probability sampling niet mogelijk is. Denk dan goed na wat dit betekent voor de externe validiteit.
Simple random sample
Een reeks aan random gekozen ‘getallen’ (waarden).
Systematisch sampling
Twee random getallen kiezen, bijv 12 en 5. Dan kies je eerst de twaalfde bijv student en daarna steeds de vijfde student erna.
Cluster sampling
Geen random getallen uit een lijst, maar random gebouwen kiezen. De studenten hieruit doen mee.
Multistage sampling
Binnen ieder random gekozen gebouw wordt een random aantal studenten gekozen.
Stratified sampling
Hierbij worden groepen gekozen die ‘interessant’ zijn van betekenis voor het onderzoek.
Oversampling
Het gemiddelde van een bepaalde groep minder mee laten wegen dan het gemiddelde van een andere groep, om te compenseren voor het feit dat de bijdrage in de steekproef van deze groepen niet helemaal aansluit bij de populatie.
Convenience
Ik vraag aan mensen die in mijn collegezaal zitten of ze mee willen doen.