Hoofdstuk 6 Flashcards
Het begrip sociale rechtvaardigheid dat aan de grondslag ligt van dit hoofdstuk neemt de gemeenschap, niet het individu tot vertrekpunt. Wat wordt bedoeld met “gemeenschap”?
- Dat is enkel mogelijk als een grote diversiteit van mensen aan wederzijds eerlijke en geëngageerde relaties bijdragen, die zowel onderling verbonden gemeenschappen opbouwen als effectief manieren aabieden, waardoor mensen die aan de kant geschoven zijn in de gemeenschap, kunnen worden opgenomen.
- Gemeenschappelijke droom van een rechtvaardige gemeenschap waarin iedereen telt.
- Inclusiviteit.
- De rechtvaardige gemeenschap die ons voor ogen staat, is een inclusieve gemeenschap waarin iedereen meetelt en iedereen kan participeren en bijdragen aan de opbouw van die rechtvaardige gemeenschap die in toenemende mate op de Stad van God lijkt.
- Wat is het verschil tussen distributieve en contributieve rechtvaardigheid?
- Distributief: verdelen van wat er is:
- o Ieder het zijne = Tomas van Aquino: ieder het zijne geven in een relatie van billijkheid.
- Contributief: bijdragen tot wat men zou kunnen verdelen:
- Contributieve dimensie: alle betrokken partijen,, zowel het individu als de gemeenschap zijn niet enkel ontvangers maar evenzeer actieve deelnemers aan rechtvaardigheid.
- Bv. het recht: wanneer er onrecht aan de gemeenschap is gebeurd = rechtvaardige manier oploseen via weloverwogen procedures en beslissingen.
- Waarom volstaat het niet ‘rechtvaardig handelen’ volgens de leuze “ieder het zijne” te begrijpen?
- ontbreekt: in een relatie van billijkheid
- niemand is enkel ontvanger van rechtvaardigheid
- “ieder het zijne” is qua taal alleen gefocust op de mannen
- “ieder het zijne” in een relatie van billijkheid heeft te maken met distributieve rechtvaardigheid, maar contributieve rechtvaardigheid ontbreekt
Welke drie interpretaties van armoede worden in dit hoofdstuk voorgesteld?
- Lotsbestemming: wil van God waaraan niets gedaan kan worden behalve het verzachten van het lijden door het geven van aalmoes, het verbinden van enkele wonden en het wegvegen van tranen.
- Ontwikkelingsachterstand: vaak aangepakt door een westers moderniseringsstreven ondersteund door een trickle-down ideologie met een sociale piramide van enkele rijken en een grote meerderheid van armen
- Onrechtvaardigheid: die op een gepaste wijze verholpen worden door de samenleving radicaal te veranderen, uitbuitingsstructureren af te brengen, het denken van mensen te dekoloniseren en levenswijzen en levensdoelen te herdefiniëren.
. Op welke manier speelt participatieve rechtvaardigheid een rol in man-vrouw relaties?
- Man-vrouw relaties zijn vaak gekenmerkt door machtsmisbruik omwille van het patriarchalisme. Vrouwen hebben vaak minder kansen om deel te nemen omdat er veel excluderende mechanismen zijn (uitsluiting van bepaalde beroepen zoals Rooms-katholieke priester; onzichtbaarheid in de taal, inder loon voor gelijk werk etc.). Participatieve rechtvaardigheid eist dat vrouwen evenzeer mogen en kunnen deelnemen aan het leven van de gemeenschap.
Wat is het verschil tussen liefdadigheid en rechtvaardigheid (vgl. de in het hoofdstuk geciteerde uitspraak van Dom Helder Camara)?
- Dom Helder Camara: “Als ik een mens te eten geef, noemen ze mij een heilige, als ik vraag waarom hij honger heeft, dan noemen ze me een communist”. Die uitspraak illustreert de noodzakelijkheid om niet enkel de onmiddellijke noden van mensen te verhelpen maar ook om de vraag naar de structuren achter de armoede bloot te leggen en proberen te beantwoorden.
- Liefdadigheid laat structuren onaangetast, rechtvaardigheid als lange termijnoplossing is geconcentreerd op het veranderen van de structuren die onrechtvaardigheid bevorderen
Waarom kan het probleem van onrechtvaardigheid niet worden opgelost door eerstelijnshulp?
- Korte termijn oplossingen zijn geen oplossingen, eenzijdig, brengen altijd opnieuw onrechtvaardigheid tot stand
- Eerstelijnshulp is belangrijk maar is nooit voldoende om een rechtvaardige gemeenschap tot stand te brengen. Zelfs als alle mensen individueel toegewijd zijn aan rechtvaardigheid en als allen in hun manier van goede wil zijn, zou dat niet leiden tot rechtvaardigheid zolang structuren en procedures niet in acht worden genomen.
Hoe kan vermeden worden dat rechtvaardigheidstheorieën ideologieën worden die de machtsagenda van de machtigen in de hand werken?
- Zelfkritische mechanismen. Theorieën rond rechtvaardigheid kunnen leiden naar onrechtvaardigheid, waardoor we kritische mechanismen moeten inbouwen die kunnen garanderen dat de theorie niet wordt misbruikt ten voordele van onrechtvaardigheid.
- Dergerlijke mechanismen bestaan uit een open communicatie, vrij van overheersing, aanvaarden van kritiek en het adopteren van het principe dat iedereen constant nood heeft aan ernstige bevraging en kritiek.
- Een rechtvaardigheidstheorie kan enkel rechtvaardigheid bevorderen wanneer er een ingebouwd mechanisme aanwezig is dat ons onophoudelijk vragen doet stellen als: “wie heeft er hier baat bij, wie lijdt er hier onder dit verstaan van rechtvaardigheid”? Op deze manier vermijden we dat een rechtvaardigheidstheorie een structuur kan worden die meedoet aan het uitsluiten van mensen uit de menselijke gemeenschap.
De ervaring van onrechtvaardigheid gaat vaak samen met gevoelens van hulpeloosheid en moedeloosheid. Hoe is het mogelijk uit de impasse te geraken?
- Bemiddelende principes: we zijn ons vaak pas bewust de nood aan rechtvaardigheid wanneer we onrecht ervaren: bv. honger en bedelaars.
- Ervaring van sociaal en politiek onrecht geeft mensen vaak een gevoel van machteloosheid waardoor velen de interesse verliezen in politiek en verzaken ze aan het recht om hun leiders te kiezen. Ze kiezen soms ook niet voor hun beste kandidaat, maar voor wie het meeste kans heeft om te winnen. Daardoor wordt de cyclus van de zelfvervullende profetie in stan gehouden.
- Manier op hieruit te geraken: meiddelende pricnipes: tastbare tussenstappen die de mogelijkheidsvoorwaarden creëren voor overgang van onrechtvaardigheid naar rechtvaardigheid. Bv. eerstelijnshulp en dan vervolgens tweedelijnshulp voor voedselrechtvaardigheid: soepkoekens en actieve betrokkenheid van de honger lijdenden zelf.
- Bemiddelde principes omvatten ook het erkennen van de bijdrage van een geloof dat zich inzet voor rechtvaardigheid: geloof in een God van overvloed.
- Gebruik maken van het heilige recht om te stemmen, stemrecht niet isoleren van de partcipatieve structureren die nodig zijn om het recht goed te laten functioneren: voorlichting stemgerechtigden, stemmen voor verantwoordelijke leiders, alertheid voor het proces van verkiezingen.
- Bemiddeldende principes zijn een absolute noodzakelijkheid in het proces naar rechtvaardigheid door participatie.
Op welke manier kan de religieuze dimensie van het transcendente bijdragen tot sociale rechtvaardigheid?
- godsgeloof rechtvaardigheid is nooit echt onze eigen zaak
- overvloed: het belang van “meer dan het minimum”
- gezag: onafhankelijke instantie die niet kan worden omgekocht