Hoofdstuk 4 Flashcards
1
Q
- Wat is het verschil tussen natuurwetsdenken en het personalisme?
A
- Natuurwetsdenken: midden van 20ste eeuw werd het officiële katholieke denken nog bepaald door een min of meer dualistisch mensbeeld en een juridische ethiek. De mens werd gezien als een wezen dat een lichaam en een ziel heeft. Hierbij werd het lichaam verwaarloosd of als negatief beschouwd. De centrale categorie van de ethiek was de natuurwet.
- In tweede helft van de 20ste eeuw werd het natuurdenken aangevuld mete en geleidelijk vervangen door het personalisme.
- Niet de wet, maar de menselijke persoon zelf zal nu de maatstaf voor het beoordelen van een menselijke daad worden.
2
Q
- Wat is het verschil tussen een dualistisch mensbeeld en het personalisme
A
- Dualistisch mensbeeld = scheiding tussen ziel en lichaam.
- Personalisme is een stroming in de filosofie die de “persoon” als hoogste vorm van “zijn” beschouwt. Deze variant van persoonlijk idealisme bloeide in de Verenigde Staten. Volgens het personalisme komt de hoogste mate van werkelijkheid en waarheid tot uitdrukking in de “persoon”.
3
Q
- Vermeld vier aspecten van het mensbeeld die sedert de middeleeuwen veranderd zijn.
A
- Maarten Luther: eiste van de wereldse en religieuze overheid gewetensvrijheid op voor de mens en wilde alleen de autoriteit van de Bijbel aanvaarden
- Charles Darwin: einde gemaakt aan de religieuze overtuiging dat de mens de kroon is op de schepping en aangetoond dat de mens veel gemeenschappelijk heeft met dieren.
- Karl Marx: aangetoond dat het leven van de mens afhankelijk is van de maatschappelijke en sociale context, van rijkdom en armoede.
- Nicolaas Copernicus: mensen van de illusie bevrijd dat de aarde het centrum van het universum is = heliocentrisch wereldbeeld.
4
Q
- Geef een lijst (zonder uitleg) van de tien dimensies van de menselijke persoon “ten volle beschouwd”.
A
- De menselijke persoon is een subject
- De menselijke persoon is een subject in lichamelijkheid
- Ons lichaam is ook een stuk van de materiële wereld
- Menselijke personen zijn wezenlijk op elkaar gericht (ik-jij verhoudingen)
- Mensen hebben nood aan het leven in sociale groepen (wij-ik)verhoudingen)
- Geschapen naar Gods beeld zijn de menselijke personen gereoepn om God te kennen en te beminnen en hem in al hun houdingen en handelingen te verheerlijken
- Menselijke personen zijn historische wezens
- Alle menselijke personen zijn fundamenteel gelijken, maar tevens is ieder een oorspronkelijkheid
- Alle menselijke personen zijn geroepen in een respectvolle relatie met hun medeschepselen en het gehele ecosysteem te leven
- Alle menselijke personen leven in relatie tot door mense gemaakte culturele en technische voorwerpen
5
Q
- Wat is de voorwaarde van het personalisme om de mens en niet de wet te beschouwen als maatstaf van het ethisch handelen?
A
- Niet de wet, maar de menselijke persoon zelf zal nu de maatstaf voor het beoordelen van een menselijke daad worden.
- Tweede Vaticaans Concilie: “het zedelijk karakter van een handelwijze hangt niet alleen af van de goedwillende intentie en de subjectiee motivering, maar moet worden bepaald vanuit objectieve criteria die hun grondslag vinden in de eigen aard van de persoon en diens daden.”
- De menselijke persoon moet ten volle beschouwd worden en mag niet worden gereduceerd tot lichaam en ziel.
6
Q
- Citeer de “Selbstzweckformel” (zonder commentaar) van Immanuel Kant.
A
- “Handel zo dat jij het menszijn, zowel in eigen persoon als in de persoon van ieder ander altijd tegelijk als doel, nooit louter als middel gebruikt”. Dit is de passieve betekenis van “subject”, dit impliceert de manier waarop de persoon behandeld wordt. Actieve persoon = bewustzijn, de zelf-reflectie, handelen van persoon, morele verantwoordelijkheid en ‘aansprakelijkheid’.
- Volgt uit de eerste dimensie van Janssens van het theologisch personalisme: de menselijke persoon, als maatstaf van het ethisch handelen mag niet gereduceerd worden tot het hebben van een lichaam en een ziel.
7
Q
- Hoe vermijdt het personalisme het dualisme van lichaam en ziel van vroegere mensbeelden?
A
- De menselijke persoon is een subject in lichamelijkheid. De mens is persoon in lichamelijkheid. Deze visie overstijgt de dualistische opvatting naar een geïntegreerde, holistische visie. Het lichaam maakt constitutief deel uit van het mens-zijn, onafscheidelijk deel uit van het subject. Subject en lcihaam zijn zo met elkaar verweven dat het één niet kan zonder het ander en dat het lichaam meer is dan materi. Lichamelijke behoeften zijn daarom van essentieel belang.
- Verzet zich tegen minachting van het lichaam als negatief en tegen de ophemeling of verheerlijking van het lichaam als het enigste dat telt.
8
Q
. Licht de derde dimensie van het mens-zijn van het personalisme van Louis Janssens toe (“materiële wereld”).
A
- Ons lichaam is niet alleen onafscheidelijk verweven met ons subject-zijn, maar ook deel van de materiële werkelijkheid. Als gevolg hiervan hebben we fysieke behoeften. Hier dus ook economie: doel de mens in een situatie van schaarste in staal te stellen in zijn behoeften te voorzien.
- Religieus standpunt: de rentmeester van de schepping te zijn.
- Die waardering van de materiële wereld gaat lijnrecht in tegen het gebrek aan appreciatie dat meer spiritualistsich ingestelde posities kenmerkte. Ook kritiek tegen kapitalistische maatschappijen, met de focus op het materiële.
- Personalistische mensvisie: wereldlijke mensvisie. De mens is een stuk van de materiële wereld en moet er zorg voor dragen.
9
Q
- Licht de zesde dimensie van het mens-zijn van het personalisme van Louis Janssens toe (“openheid voor God”).
A
- Zesde dimensie: “Geschapen naar Gods beeld zijn de menselijke personen geroepen om God te kennen en te beminnen en Hem in al hun houdingen en handelingen te verheerlijken.
- Fundamentele openheid voor het authentieke absolute, voor de authentieke God die de mens in mystieke ervaringen vaak in de vorm van afwezigheid en duisternis ontmoet.
- Vele gelovigen staan niet werkelijk open voor de ontmoeting met de buitenwereldse transcendente God omdat ze zonder het te beseffen de ware God voor één of ander afgod gereuild hebben: en een afgod is altijd een binnenwereldse realiteit.
10
Q
- Wat kan de zesde dimensie (“openheid voor God”) van het mens-zijn van het personalisme van Louis Janssens betekenen voor atheïsten?
A
- Ook voor agnosten en atheïsten zijn er impliciete of onbewuste realiteiten die voor hen absoluut zijn.
- Soms ingegeven door een kritische houding ten opzicht van binnenwereldse afgoden. Dit is dus geenszins een gebrek aan openheid voor het authentieke goddelijke mystier.
- Niet hetzelfde als geen respect voor keuze: een eerlijke keuze voor atheïsme verdient het volste respect als een uiting van het subject-zijn van de mens en dus van zijn gewetensvrijheid. Alsook respect voor een theïstsich geloof.
11
Q
Op welk fundament wordt gelijkheid van alle mensen gegrond vanuit (joods en christelijk) gelovig standpunt?
A
- 8ste en laatste dimensie van Janssens: Alle menselijke personen zijn fundamenteel gelijken, maar tevens is ieder een oorspronkelijkheid.
- Fundamentele gelijkheid van alle mensen, gebaseerd op de overtuiging dat iedereen deel heeft aan de menselijke natuur of aan de condtion humaine.
- Gelovig standpunt: gegrond in het geloof dat alle mensen geschapen zijn in Gods beeld en gelijkenis.
- Geen uniformiteit, maar gelijkheid in verscheidenheid. Iedere mens is uniek. Oorspronkelijkheid van de mens is een dimensie van al de andere dimensies van de persoon.
12
Q
Op welke wijze kan het beginsel van de gelijkheid van alle mensen volgens Jonathan Sacks gevaarlijk worden?
A
- Volgens hem heeft het westerse denken onder de invloed van Plato de gelijkheid ten koste van de uniciteit van de mens beklemtoond en zo het universalistische, absolute denken bevorderd. Dit koestert de illusie van het bezit van de ene waarheid en dit kan gemakkelijk leiden tot onverdraagzaamheid.
- Culturen en religies zijn ook uniek.
13
Q
Volgens Jonathan Sacks is het jodendom een “particularistisch monotheïsme”. Wat bedoelt hij hiermee?
A
- Het jodendom gelooft in één God, maar niet in één religie, noch in één cultuur, noch in één waarheid.
14
Q
Wie is volgens Jonathan Sacks de meest wijze persoon in het licht van de oorspronkelijkheid of de verscheidenheid van elke mens?
A
- De meest wijze is niet degene die zichzelf wijzer acht dan de anderen. Het is degene die weet dat alle mensen aandeel in de wijsheid hebben en die bereid is van hen te leren, want niemand van ons kent de hele waarheid maar ieder van ons weet er iets van.
15
Q
Vermeld de zes beginselen van de ecologische rechtvaardigheid (zonder commentaar).
A
- 9de dimensie van het mens-zijn: Alle menselijke personen zijn geroepen in een respectvolle relatie met hun medeschepselen en het gehele ecosysteem te leven.
- Het beginsel van de intrinsieke waarde van het heelal, de aarde en al haar onderdelen
- Het beginsel van de wederzijdse verbondenheid: de aarde is een gemeenschap van onderling verbonden levende wezens die van elkaar afhankelijk zijn voor het leven en het overleven.
- Het beginsel van de stem: de aarde is een subject dat zijn stem kan verheffen tot lofzang en tegen onrechtvaardigheid
- Het beginsel van de bestemming: de aarde en al haar onderdelen hebben een plaats en een karakteristieke bijdrage tot de bestemming in haar geheel
- Het beginsel van de wederzijdse bescherming: de aarde is een domein van grote diversiteit en van evenwicht waar verantwoordelijke bewakers als partners en niet als beheersers de gemeenschap van de aarde in evenwicht en diversiteit bewaren
- Het beginsel van verzet: de aarde en haar onderdelen lijden niet alleen ten gevolge van de onrechtvaardige handelingen van de mensen, maar ze verzetten er zich ook tegen in het vechten voor haar rechtvaardigheid.