Hoofdstuk 6 Flashcards

1
Q

De apostel

A

el apóstol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het concert

A

el concierto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De woestijn

A

el desierto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De pijlen

A

las flechas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De bedevaarders

A

los pelergrinos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het theater

A

el teatro

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De luxe

A

el lujo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De sint-jacobsschelp

A

la vieira

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De routes

A

las rutas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De stoel

A

la butaca

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De kathedraal

A

la catedral

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De kloosters

A

los monasterios

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De Camino de Santiago is een pelgrinsroute van middeleeuwse oorsprong

A

el Camino de Santiago es una ruta de peregrinación de origen medieval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De pijnstillers

A

los analgésicos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het ontsmettingsmiddel

A

el desinfectante

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De gaasjes

A

unas gasas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

De pleisters

A

las tiritas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

De verbanddoos

A

el botiquín

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

De antibacterial zalf

A

la pomade antihistamínica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

De pijnstillers tegen hoofdpijn

A

los analgésicos contra el dolar de cabeza

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Het ontsmettingsmiddel en wat gaasjes voor het ontsmetten of wassen van wonden

A

el desinfectante y unas gasas para desinfectar o lavar heridas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

insectenbeten

A

las picaduras de insectos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

De antibacterial zalf tegen insectenbeten

A

la pomade antihistamínica contra las picaduras de insectos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Gebeten worden door een mug

A

picarle a alguin un mosquito

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wanneer je gebeten wordt door een mug mag je antibacterial zalf erop smeren.

A

cuando te pica un mosquito puedes ponerte una pomade antihistamínica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

De pleisters tegen blaren

A

las tiritas cuando te salen ampollas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

De pleisers of gaasjes om wonden te beschermen

A

las tiritas o unas gasas para proteger heridas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

De verbanddoos om alle spullen in te doen

A

el botiquín para poner todos los artículos dentro

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Als iemand een blaar krijg

A

salirle a alguien una ampolla

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Als je een blaar krijgt, doe er dan een pleister op

A

si te sale una ampolla, ponte una tirita

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Mijn voeten doen pijn

A

me duelen los pies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

De pijnstillers zijn goed tegen hoofdpijn

A

los analgésicos van bien para el dolor de cabeza

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Te voet

A

a pie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Op de fiets

A

en bicicleta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Te paard

A

a caballo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Te boot/ zeilen

A

a vela

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

In een rolstoel

A

en silla de ruedas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Een kwart

A

una cuarta parte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Iets minder dan de helft

A

= un poco menos de la mitad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Een paar

A

unos pocos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

De meerderheid

A

la mayoría

42
Q

De helft

A

la mitad

43
Q

Iets meer dan de helft van de reizigers reist voor vrije tijd, recreatie en vakantie

A

un poco más de la mitad de los viajeros viajan por motivos de ocio, recreo y vacaciones

44
Q

Iets meer dan een kwart reist om familie of vrienden te bezoeken of voor gezondheids of religieuze doeleinden

A

un poco más de una cuarta parte viaja para visitar familia o amigos o por motivos de salud o religion

45
Q

Enekele reizen om zakelijke of professionele redenen

A

unos pocos viajan por negocios o motivos profesionales

46
Q

Sommige hebben hun reden om te reizen niet gespecificeerd

A

algunos no especificaron sus motivos para viajar

47
Q

Volgens hetzelfde rapport reisde iets meer dan de helft per vliegtuig

A

según el mismo inforne, un poco más de la mitad viajó en avión

48
Q

Ongeveer 40% reisde over de weg

A

aproximadamente el 40% viajó por carretera

49
Q

Sommigen reisden per boot en bijna niemand gebruikte de trein

A

algunos viajaron en barco y casi nadie utilizó el tren

50
Q

ik zat en luisterde naar muziek

A

estaba sentada y escuchaba música

51
Q

Ze sliep in het stapelbed

A

estaba durmiendo en la litera

52
Q

Ze was op de eerste verdieping en ze smeerde zalf op haar been

A

estaba en la primera planta y se estaba poniendo pomade en la pierna

53
Q

Ze zaten in de keuken en waren aan het eten

A

estaban en la cocina sentadas y estaban comiendo

54
Q

Ze maakt iets te eten klaar in de keuken

A

preparaba algo de comer en la cocina

55
Q

Ze was in de rustzaal en was berichten aan het schrijven op haar telefoon

A

estaba en la sala de Descanso y escribía mensajes en el móvil

56
Q

Ze maakte de rugzak klaar voor de volgende dag

A

estaba preparando la mochila para el día siguiente

57
Q

Ze zat op het stapelbed en deed pleisters op haar voeten

A

estaba sentado en la litera y se ponía unas tiritas en los pies

58
Q

Het blijkt dat

A

resulta que

59
Q

Dan/ vervolgens

A

después
entonces

60
Q

Zo

A

así que

61
Q

Plotseling

A

de repente

62
Q

Al met al, dat

A

total, que

63
Q

Later

A

más tarde

64
Q

Wanneer

A

cuando

65
Q

Ze zijn goedkoop

A

son baratos

66
Q

Ze hebben grote kamers met stapelbedden

A

tienen salas grandes con literas

67
Q

Soms hebben ze wasfaciliteiten

A

a veces tienen lavandería

68
Q

De meeste hebben eenpersoonskamers

A

la mayoría tienen habitaciones individuales

69
Q

Zijn nogal luidruchtig

A

son bastante ruidosos

70
Q

Badkamers worden vaak gedeeld

A

los baños suelen ser compartidos

71
Q

Zijn eenvoudig

A

son sencillos

72
Q

Iedereen kan er terecht

A

puede alojarse cualquier persona

73
Q

De wasserij

A

la lavandería

74
Q

De lift

A

el ascensor

75
Q

De toiletten

A

los baños

76
Q

De rustplaats

A

el área de descanso

77
Q

De eerste hulp

A

los primeros auxilios

78
Q

De slaapzalen

A

los dormitories

79
Q

De receptie

A

el área de acogida

80
Q

De service

A

el servicio informático

81
Q

De kantine

A

el comedor

82
Q

De verkoopautomaten

A

las máquinas expendedoras

83
Q

De bibliotheca

A

la biblioteca

84
Q

Beste …

A

estimada …..

85
Q

Bedankt voor uw e-mail

A

gracias por su correo

86
Q

Wij informeren u dat u de bedden via onze website kunt reserveren

A

le informamos de que puede realizar la reserva de las camas a través de nuestra página web

87
Q

Alleen voor één nacht en niet voor twee nachten zoals u had gevraagd

A

solamente para una noche y no para dos como usted nos había solicitado

88
Q

We hebben geen eenpersoonkamers, maar grote kamers voor max 20 personen

A

nos disponemos de habitaciones individuales, sino de salas grandes con capacidad de hasta 20 personas

89
Q

De bedden zijn ingedeeld in vierpersoonscoupés

A

las camas están organizadas en compartimentos de cuatro comas

90
Q

Op onze website kun je de foto’s zien van onze volledige gerenoveerde slaapkamers

A

en nuestra página web puede ver las fotos de nuestros dormitorios completamente renovados

91
Q

Wat betreft beddengoed, informeren we je dat het hostel geen lakens, dekens of handdoeken heeft

A

en cuanto a la ropa de cama, le comunicamos que el alberque no cuentra con sábanas, mantas, ni toallas

92
Q

We raden je aan om een slaapzak en je eigen handdoek mee te nemen

A

le aconsejo llevar un saco de dormir y su propia toalla

93
Q

Het ontbijt en diner worden geserveerd in de restaurants naast het hostel

A

el desayuno y la cena se sirven en los restaurantes al lado del albergue

94
Q

Daarnaast beschikt het hostel over een keuken, eetzaal en automaten voor warme dranken en versnaperingen

A

ademas, el albergue cuenta con una cocina, comedor y máquinas expendedoras de bebidas calientes y refrescos

95
Q

Hartelijke groeten

A

saludos cordials

96
Q

Wij informeren u dat onze faciliteiten een gratis wifi-service hebben

A

le comunicamos que nuestras instalaciones cuentan con un servicio de wifi gratuito

97
Q

Bovendien, hebben we ook een kamer met computerservice voor uw gemak

A

además, disponemos de una sala con servicio informático para su comodidad

98
Q

Wij kijken uit naar de bevestiging van uw reservering

A

quedamos a la espera de la confirmación de su reserve

99
Q

Met vriendelijke groeten

A

reciba un cordial saludo

100
Q

Gelieve er rekening mee te houden dat we geen beddengoed hebben

A

le comunico que no disponemos de ropa para la cama

101
Q

een derde

twee derde

A

un tercio

dos tercios