gramatica Flashcards

1
Q

praten over het bestaan van iets

is er …
ja dat is er / ja er zijn er 2

A

Algún/ alguno / alguna - un / uno / una

  • Hay algún secador de pelo? Si, hay uno
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

praten over het bestaan van iets dat er niet is

is er…
nee er is hier geen

A

Ningún / ninguno / ninguna

  • Hay algún secador? No, no hay ninguno
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Expresar la impersonalidad

A

Se + ww in de 3e persoon enkelvoud of meervoud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Expresar la causa
omdat + oorzaak

A

Porque + causa

  • Para el estande, contrataremos un espacio bien localizado porque ….
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Expresar la causa
hoe + oorzaak

A

Como + causa

  • Como nuestra estrategia de futuro es la internacionalización, hemos decidido….
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Expresar la causa
vanwege + oorzaak (zn of infinitief

A

Por + causa (sustantivo o infinitive)

  • Hemos eligiode la WTM de Londres por su prestigio y por ser el evento …..
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Expresar la consecuencia

A

Por eso, + consecuencia = daarom + gevolg

  • Hemos elegido la WTM de Londres. Por eso, estamaos convencidos de …
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Recomendaciones

als je wilt ., kun je beter naar ..gaan

als je …wilt, raad ik je aan om…

ik raad je aan om

A

Si lo que quieren es ….(ww+se), es major que vayan a ….

Si lo que quieren es ….(infi), les recomiendo ir a…..

Le aconsejo que ….

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Transmitir información

A

informatie doorgeven (PP1 dia 41)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vroeg mij

A

Ha preguntado (que)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vroeg mij of

A

Ha preguntado si

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

vertelde me dat

A

Me ha dicho que

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

heeft mij gevraagd

A

Ha pedido

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vertelde me dat (info is nog steeds geldig)

A

Ha dicho está

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

mag ik wat meenemen

A

Puedo llevarme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Deseos y recomendaciones

ik wens (dat)
ik hoop (dat)
Ik wil (dat)
ik raad (dat) aan

A

Deseo (que)
Espero (que)
Quiero (que)
Te recomiendo (que)

Als we wensen willen uiten of iets willen aanbevelen aan andere mensen, = ‘subjuntivo’:

17
Q

Deseos y recomendaciones
verschil uitleggen

A

Als we wensen willen uiten of iets willen aanbevelen aan andere mensen,=‘subjuntivo’:
Le recomiendo que tome un vino blanco

Als de wens of aanbeveling verwijst naar dezelfde person als de hoofdzin of geen onderwerp heeft, gebruiken je de infinitief:
Quiero proponer un brindis por Elisa

18
Q

ik wens je een fijne dag

A

Que tengas un buen día

19
Q

geniet van het concert

A

Que disfruten el concierto

20
Q

veel plezier

A

Que te diviertas

21
Q

mogen er nog vele Jaren bijkomen

A

Que cumplas muchos años más

22
Q

moge je heel gelukkig zijn

A

Que seáis muy felices

23
Q

moge je examen heel goed verlopen

A

Que te vaya muy bien el examen

24
Q

signaalwoorden van aanbevelingen

wij raden aan
wij adviseren
wij stellen u voor
het wordt aanbevolen

A

Le recomendamos
Le aconsejamos que
Le sugerimos que
Es recommendable

25
Q

ik ben het ermee eens

A

Estoy de acuerdo

26
Q

ja, het is waar

A

Si, es cierto

27
Q

zo zie ik het ook

A

Yo también lo veo así

28
Q

je hebt gelijk

A

Tienes razón

29
Q

je hebt gelijk, hoewel

A

Tienes razón, aunque

30
Q

ik ben het er niet mee eens

A

No estoy de acuerdo

31
Q

zo zie ik het niet

A

No lo veo así

32
Q
A