Hoofdstuk 6 Flashcards

1
Q

Depressie

A

Negatieve gemoedstoestand gekenmerkt door hoge mate van verdrietigheid, lage zelfwaardeb, schuldgevoelens, vermindere energie, etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Manie

A

Gemoedstoestand van extreme euforie, waarbij men het idee heeft dat de wereld aan hun voeten ligt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Depressieve stoornissen

A

Stoornissen gekenmerkt door unipolaire depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Unipolaire depressie

A

Depressie zonder geschiedenis van manie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bipolair stoornis

A

Afwisseldende of gemengde momenten van depressie en manie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Unipolaire depressie

A

8% van de nederlanders per jaar. Vaker vrouwen en bij lage inkomens. Vrouwen kijken vaker naar zichzelf waardoor je meer foute dingen ziet + door menopauze grotere kans.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dsm-V criteria unipolaire depressie

A

Sombere stemming
Verlies interesse
Gewichtsverandering
Insomnia
Vermoeidheid/minder actief
Pessimisme
Negatief zelfbeeld
Schuldgevoelens
Concentratieproblemen
Suicidale gedachten

De stoornis moet een last zijn die maatschappelijk functioneren belemmerd. Mag geen gevolg zijn van andere stoornissen, medicijnen of misdelengebruik en er mag geen manische episode aan vooraf zijn gegaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Major depressive episode

A

Periode van minstens 2 weken met het merendeel van de dag depressieve gemoedstoestanden en vermindering van plezier of interesse. Daarnaast 3 of 4 van het volgende;
- gewichtsverandering of verandering eetlust
- slaapproblemen
- geïrriteerdheid of verminderde activiteit
- vermoeidheid of slaapzucht
- waardeloosheids gevoel/schuld
- concentratie en besluits problemen
- focus op dood
- last dagelijks leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Persistant depressive disorder

A

Ernstige of milde depressie voor minstens 2 jaar waarbij de symptomen niet afwezig zijn voor langer dan 2 maanden. Last in maatschappij, geen manie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Oorzaken depressie biologisch

A
  • genen
  • verlaagde activiteit norepinefrine en serotonine
  • hormonen
  • disfunctie hersencircuit
  • immuunsysteem; extreme stress verlaagt immuunsysteem.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Oorzaken depressie cognitief gedragsperspectief

A

Vermindering positief bekrachtigen —> niet meer uitvoeren
Negatieve gedachten
Aangeleerde hulpeloosheid; men denkt de controle te zijn verloren over bekrachtigers en geven zichzelf hier de schuld van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Oorzaken depressie sociaal cultureel perspectief

A

Familiaal-sociaal: depressieve mensen zijn slechter in sociale ongang, waardoor zij niet alleen andere vermijden, maar andere hen ook

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Oorzaken depressie Multicultureel perspectief

A

Waarom meer vrouwen dan mannen?
Artefact theorie
Hormonale theorie
Life stress theorie
Body dissatisfaction theorie
Lack of control theorie
Ruminate theorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Behandeling unipolaire depressie biologisch

A

Antidepressiva, afname serotinine en epinefrine/gaat heropname tegen.
Hersenstimulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Behandeling unipolaire depressie cognitieve gedragsperspectief

A

Cognitieve gedragstherapie; therapeut helpt patient aan activiteiten deel te nemen.
- beloning bij niet depressieve gedragingen
- herintroduceren leuke activiteiten
- hulp bij verbeteren sociale skills

Becks depression theory; negatieve cognities weghalen en gedragingen aanpassen;
- aanmoedigen activiteit en positiviteit
- uitdagingen automatische gedachten
- identificeren negatieve gedachtes
- veranderen van primaire attitudes

New wave cognitieve gedragstherapeuten; zijn het niet eens met beck over het feit dat ze al hun negatieve cognitie moeten veranderen om van de depressie af ge komen. Ze doen aan midfulness training pm negatieve gedachtes aan het licht te brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Behandeling unipolaire depressie sociaal cultureel perspectief

A

Relatietherapie
Interpersonal therapie

17
Q

Coborditeit depressie

A

Dementie/alzheimer
Parkinson
Cva
Coronair lijden ; aandoening kransslagaderen hart.

18
Q

Bipolaire stoornis

A

Gekenmerkt door 1 of meerdere manische episodes. Deze manieche episode is minstens een week, overdreven positief en uitgelaten gemoedstoestand waarin men onverantwoordelijke beslissingen neemt.
- grootheidswaan en hoge eigenwaarde
- verminderde slaapbehoefte
- spreekdrang
- vluchtige/ jagende gedachten
- snel afgeleid
- hoge doelgerichte activiteit
- snel geïrriteerd
- overmatig bezig met risicoactiviteiten; als men een huis wil kopen gaan ze opeens alles regelen zonder hier over na te denken.

Minder vaak dan depressie, 4%, geen verschil in gender maar vaker bij mensen met lage inkomsten.

19
Q

Bipolaire 1 stoornis

A

Afwisseling manie en depressie

20
Q

Bioolaire 2 stoornis

A

Afwisseling van hypomanie (afgezwakte manie) en depressie

21
Q

Oorzaken bipolaire stoornis

A

Tijdens manische episode is er overactiviteit aan noradrenaline en een hypoactiviteit aan serotonine.
- Laag serotonine+ hoge noradrenaline= manie
- laag serotonine + lage noradrenaline =depressie.
Sprake van verstoor ionen transport en afwijkende hersenstructuren

22
Q

Cyclothyme stoornis

A

Lichtere variant van het bipolaire stoornis.
- minstens 2 naar last van afwisseling depressie en hypomanie
- symptomen niet langer uit dan 2 maanden
- voldoet niet aan de criteria voor depressie of manie episode

23
Q

Behandeling bipolaire stoornis

A
  • Stemmingstabillitasoren; lithium
  • antipsychotica
  • antidepressiva
  • ## psychoeducatie