Hoofdstuk 5: Overheid Flashcards

1
Q

wat voor een soort staat is belgië

A

federale staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is het tegenovergestelde van een federale staat

A

unitaire staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke bestuursniveaus zijn er in belgië + wat moeten ze allemaal doen

A

federale overheid

gewesten

gemeenschappen

provincies

gemeenten

+ ze moeten allemaal een begroting opstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is het verschil tussen gewesten en gemeenschappen + vb + wat is er speciaal aan die in belgië

A

gewesten zijn gebonden aan de grond bv. vlaamse grond

gemeenschappen zijn gebonden aan de mensen bv. vlamingen

+ in vlaanderen zijn die 2 samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

in welke 3 grote groepen zijn de taken van de overheid onderverdeeld + uitleg

A

allocatiefunctie = toewijzen

distributiefunctie = verdeling en herverdeling

stabilisatiefunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de reden van ingrijpen bij de allocatiefunctie bij de overheid + 4 voorbeelden

A

reden van ingrijpen: marktimperfecties vb.

monopolievorming

publieke goederen

externe effecten

imperfecte informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waar zorgt monopolievorming voor op welke 3 manieren gaat de overheid daarbij optreden

A

monopolie zorgt voor welvaartsverlies

+ maximumprijs opleggen

concurrentie stimuleren

zelf goed produceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe kunnen publieke goederen een probleem vormen in de markten + hoe lost de overheid dat op

A

sommige goederen worden nooit geproduceerd in de vrije markt + de overheid produceert dan zelf de goederen en dragen de kosten aan belastingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe treedt de overheid op bij negatieve en positieve externe effecten

A

bij negatieve: opleggen van normen of belastingen ter compensatie

bij positieve: subsidies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat bedoelen ze met imperfecte informatie + hoe treedt de overheid daarbij op

A

dat niet elke marktpartij even veel informatie heeft wat zorgt voor foute keuzes bij consument en bedrijven + informatieverplichtingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat bedoelen ze met imperfecte informatie + hoe treedt de overheid daarbij op

A

dat niet elke marktpartij even veel informatie heeft wat zorgt voor foute keuzes bij consument en bedrijven + informatieverplichtingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de reden van ingrijpen bij de distributiefunctie + 2 voorbeelden

A

de markt verdeelt de welvaart en die verdeling is niet noodzakelijk rechtvaardig

+ inkomensverdeling aanpassen

prijzen van goederen aanpassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is de SGP + wat zegt het

A

stabiliteits- en groeipact +

na toetreding tot eurozone moet je een budgettaire discipline aanhouden en elk jaar een stabiliteitsprogramma opmaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is een stabiliteitsprogramma

A

dat is aangeven welk pad volgende 4 jaar gevolgd wordt om aan de criteria van de SGP te voldoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de sixpack en voor wie is het

A

het is een uitbreiding en verstrenging van de SGP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is het verschil tussen fiscale en niet-fiscale ontvangsten

A

fiscale ontvangsten zijn alles met belastingen

niet-fiscale ontvangsten zijn bv. tol of boetes