Hoofdstuk 1&2: inleiding+consumenten Flashcards
wat zijn primaire en secundaire behoeften
primaire zijn levensnoodzakelijke
secundaire zijn wants
wat betekent schaars in de economie
goederen en diensten waarvan de verlangde hoeveelheid > beschikbare hoeveelheid
wat zijn consumptiegoederen + geef 2 voorbeelden
goederen die dienen om te consumeren
gebruiksgoederen
verbruiksgoederen
wat is het verschil tussen gebruiks en verbruiksgoederen + geef voorbeeld
gebruiksgoederen = meermalig gebruik (laptop)
verbruiksgoederen = eenmalig gebruik (broodje)
wat zijn investeringsgoederen + geef 2 voorbeelden
kapitaalgoederen
vlotte investeringsgoederen
wat is het verschil tussen private en collectieve goederen
private goederen zijn uitsluitbaar en hebben rivaliteit en collectieve goederen niet
wat zijn de 3 productiefactoren die nodig zijn voor een productieproces
natuur: grondstoffen en energiebronnen
kapitaal
arbeid
wat is een indifferentiecurve
dat is wanneer je goederencombinaties die de consument eenzelfde nut geeft wordt voorgesteld
wat is een preferentieschema
dat is een grafiek met een indifferentiecurve in
waarop lijkt een indifferentiekromme in 3D
op hoogtelijnen op een landkaart
wat zijn de 4 eigenschappen van indifferentiecurven
zijn dalend
snijden elkaar niet
hebben de bolle kant naar de oorsprong gericht
hoe verder de IC van de oorsprong hoe meer nut
wat is de budgetrechte + hoe ziet die eruit
dat zijn alle combinaties die je juist kan kopen met u budget
formule budgetrechte berekenen + benoem de delen
Y = P1*Q1+P2*Q2
Y = inkomen
P = prijs
Q = quantiteit (hoeveelheid)
wat gebeurt er met de budgetrechte als er een verandering is in inkomen
wat gebeurt er met de budgetrechte als er een verandering komt in prijs
wat is de individuele vraagcurve
dat is het verband tussen prijs en hoeveelheid
op wat is de individuele vraagcurve gebaseerd
op de indifferentiecurve en de budgetrechte
hoe ziet de individuele vraagcurve eruit
wat zijn de 3 oorzaken van de verschuiving van de individuele vraagcurve
verandering van het inkomen
verandering van de preferentieschaal
verandering in de prijs van andere goederen
hoe ziet de collectieve vraagcurve eruit + andere naam
marktvraagcurve
welke factoren doen de marktvraagcurve veranderen
preferenties van de consumenten
inkomen
prijzen van andere goederen
welke 3 elasticiteiten heb je
prijselasticiteit
kruiselingseprijselasticiteit
inkomenselasticiteit
formule prijselasticiteit + benoem de delen
ΔQv = Qv1 – Qv0 (nieuwe gevraagde Q – oude gevraagde Q)
ΔP = P1 – P0 (nieuwe prijs P – oude prijs P)
eigenschap prijselasticiteit
Ev is altijd ≤ 0
welke mogelijke waarden heb je bij prijselasticiteit
een volkomen prijselastische vraag
prijselastische vraag
unitair prijselastische vraag
prijsinelastische vraag
volkomen prijsinelastische vraag
wat is de waarde van de prijselasticiteit bij een volkomen prijselastische vraag
Ev = -∞
wat is de waarde van de prijselasticiteit bij een prijselastische vraag
Ev < -1
wat is de waarde van de prijselasticiteit bij een unitair prijselastische vraag
Ev = -1
wat is de waarde van de prijselasticiteit bij een prijsinelastische vraag
-1 < Ev < 0
wat is de waarde van de prijselasticiteit bij een volkomen prijsinelastische vraag
Ev = 0
bij welke waarde van de prijselasticiteit hoort deze grafiek
volkomen prijselastisch
bij welke waarde van de prijselasticiteit hoort deze grafiek
prijselastisch
bij welke waarde van de prijselasticiteit hoort deze grafiek
unitair prijselastisch
bij welke waarde van de prijselasticiteit hoort deze grafiek
prijsinelastisch
bij welke waarde van de prijselasticiteit hoort deze grafiek
volkomen prijsinelastisch
formule kruiselingse prijselasticiteit + benoem de delen
welke waarden kan je hebben bij kruiselingse prijselasticiteit
Ek > 0 = substitueerbare goederen: goederen die ongeveer het zelfde nut hebben (bv. kaas en hesp op een boterham)
Ek < 0 = complementaire goederen: goederen die elkaar nodig hebben om te kunnen werken (bv. auto’s en benzine)
Ek = 0 = geen verband
formule inkomenselasticiteit + benoem de delen
als Ey > 1 wat is het dan (2)
inkomenselastische vraag en een luxegoed
als 0 < Ey < 1 is wat is het dan (2)
inkomensinelastische vraag en noodzakelijk goed
als Ey = 0 wat is het dan
neutraal goed
als Ey < 0 wat is het dan
inferieur goed
welke engelcurve is dit
luxegoed
welke engelcurve is dit
noodzakelijk goed
welke engelcurve is dit
inferieur goed
wat is het indexcijfer
dat is een meting van de evolutie van het algemeen prijspeil
formule enkelvoudig indexcijfer + benoem de delen
It = (Pt)/(P0) * 100
Pt = nieuwe prijs van het goed
P0 = oude prijs van het goed
formule samengesteld gewogen indexcijfer + benoem de delen
It = (It1*C1 + It2*C2)/(C1+C2)
It1 = index van goed 1
C1 = wegingsfactor van goed 1
formule inflatiepercentage
(nieuw indexcijfer/oud indexcijfer) - 1