Hoofdstuk 4: Marktwerking Flashcards
3 kenmerken van een markt
het is het samenkomen van vraag en aanbod
het is voor een bepaald goed
er zijn verschillende marktvormen
met welke 4 kenmerken worden marktvormen ingedeeld
aantal marktpartijen
volkomenheid/doorzichtigheid
toetredingsmogelijkheden
productdifferentiatie
welke 4 marktvormen heb je
volkomen concurrentie
monopolistische concurrentie
oligopolie
monopolie
aantal vragers bij de 4 marktvormen
bij ze allemaal veel
aantal aanbieders bij de 4 marktvormen
volkomen concurrentie: veel
monopolistische concurrentie: veel
oligopolie: enkele
monopolie: één
doorzichtigheid bij de 4 marktvormen
volkomen concurrentie: doorzichtig
monopolistische concurrentie: ondoorzichtig
oligopolie: ondoorzichtig
monopolie: ondoorzichtig
toegankelijkheid bij de 4 marktvormen
volkomen concurrentie: vrij
monopolistische concurrentie: vrij
oligopolie: beperkt
monopolie: beperkt
productdifferentiatie bij de 4 marktvormen
volkomen concurrentie: homogeen
monopolistische concurrentie: heterogeen
oligopolie: homogeen heterogeen
monopolie: homogeen
orde van toenemende marktmacht bij de 4 marktvormen
volkomen concurrentie < monopolistische concurrentie < oligopolie < monopolie
wat zijn de producenten bij volkomen concurrentie
ze zijn prijsnemers of hoeveelheidsaanpassers
3 kenmerken van het monopolie
één aanbieder/veel vragers
prijszetter (→ elasticiteit)
toetreding mogelijke concurrenten
welke 3 soorten monopolie heb je
monopolie als gevolg van kostenvoordeel
monopolie als gevolg van wettelijke bepalingen
natuurlijk monopolie
wat is het verband tussen de gemiddelde en marginale opbrengst en de prijs bij een monopolie
GO = P ≠ MO
wat gebeurt er met de TO bij prijselastisch, unitair prijselastisch en prijsinelastisch als de prijs STIJGT bij een monopolie
prijselastisch: omzet daalt
unitair prijselastisch: omzet blijft gelijk
prijsinelastisch: omzet stijgt
wat gebeurt er met de TO bij prijselastisch, unitair prijselastisch en prijsinelastisch als de prijs DAALT bij een monopolie
prijselastisch: omzet stijgt
unitair prijselastisch: omzet blijft gelijk
prijsinelastisch: omzet daalt
2 kenmerken oligopolie
enkele aanbieders en veel vragers
komt veel voor
2 soorten oligopolie
homogeen of heterogeen
marktleider met veel volgers of beperkt aantal bedrijven
wat zijn 2 toetredingsbelemmeringen bij een oligopolie
patenten
grote investeringen
3 opties voor evenwicht op basis van hoeveelheid te behouden bij 2 bedrijven in een oligopolie
kartel
1 bedrijf breekt kartelafspraak
beide bedrijven breken kartelafspraak
wat is een kartel bij 2 bedrijven in een oligopolie
beide bedrijven werken samen voor de concurrentie te beperken en gedragen zich als monopolist en verdelen de winst
oorzaak en gevolg prijsverhoging bij oligopolie
door dominant bedrijf
de rest van de markt volgt
wat zijn de oorzaken van neerwaartse prijsstarheid bij oligopolie
door het kartel of structurele inflatie
4 kenmerken monopolistische concurrentie
komt het meeste voor
is tussen monopolie en volkomen concurrentie
veel producenten
producenten zijn heterogeen
oorzaak en gevolg productdifferentiatie bij monopolistische concurrentie
door kwaliteit en andere dingen en het gevolg is dat er een andere prijs komt voor een gelijkaardig product
welke evenwichten bij 2 marktvormen zijn gelijkaardig
monopolie en monopolistische concurrentie
verband gemiddelde opbrengst en gemiddelde totale kost en prijs bij monopolistische concurrentie
GO = P = GTK
verschil monopolistische concurrentie en volkomen concurrentie
bij monopolistische concurrentie heb je hogere prijs + een lagere hoeveelheid
en bij volkomen concurrentie heb je maar 1 product dus minder keuzemogelijkheden
welke 2 bijzondere marktvormen zijn er
monopsonie en oligopsonie
wat is een monopsonie
marktvorm met één vrager
wat is een oligopsonie
marktvorm met maar enkele vragers
2 voorbeelden van een deeleconomie
Airbnb en Uber
2 eigenschappen deel economie
consumenten worden producenten of micro-ondernemers via een platform
snel en efficiënt
wat zorgt voor welvaart op de markt + leg uit
consumentensurplus = consument koopt product goedkoper dan de max prijs die hij wou betalen
producentensurplus = producent krijgt hogere prijs voor zijn product dan de min prijs hij het wou verkopen
wat zijn max en min prijzen + wie kan ze opleggen en wat is hun doel
dat is een rechtstreeks prijsbeleid dat de overheid kan opleggen voor de producent of consument te beschermen