Hoofdstuk 4: Marktwerking Flashcards

1
Q

3 kenmerken van een markt

A

het is het samenkomen van vraag en aanbod

het is voor een bepaald goed

er zijn verschillende marktvormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

met welke 4 kenmerken worden marktvormen ingedeeld

A

aantal marktpartijen

volkomenheid/doorzichtigheid

toetredingsmogelijkheden

productdifferentiatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke 4 marktvormen heb je

A

volkomen concurrentie

monopolistische concurrentie

oligopolie

monopolie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

aantal vragers bij de 4 marktvormen

A

bij ze allemaal veel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

aantal aanbieders bij de 4 marktvormen

A

volkomen concurrentie: veel

monopolistische concurrentie: veel

oligopolie: enkele
monopolie: één

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

doorzichtigheid bij de 4 marktvormen

A

volkomen concurrentie: doorzichtig

monopolistische concurrentie: ondoorzichtig

oligopolie: ondoorzichtig
monopolie: ondoorzichtig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

toegankelijkheid bij de 4 marktvormen

A

volkomen concurrentie: vrij

monopolistische concurrentie: vrij

oligopolie: beperkt
monopolie: beperkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

productdifferentiatie bij de 4 marktvormen

A

volkomen concurrentie: homogeen

monopolistische concurrentie: heterogeen

oligopolie: homogeen heterogeen
monopolie: homogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

orde van toenemende marktmacht bij de 4 marktvormen

A

volkomen concurrentie < monopolistische concurrentie < oligopolie < monopolie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de producenten bij volkomen concurrentie

A

ze zijn prijsnemers of hoeveelheidsaanpassers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

3 kenmerken van het monopolie

A

één aanbieder/veel vragers

prijszetter (→ elasticiteit)

toetreding mogelijke concurrenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke 3 soorten monopolie heb je

A

monopolie als gevolg van kostenvoordeel

monopolie als gevolg van wettelijke bepalingen

natuurlijk monopolie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is het verband tussen de gemiddelde en marginale opbrengst en de prijs bij een monopolie

A

GO = P ≠ MO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat gebeurt er met de TO bij prijselastisch, unitair prijselastisch en prijsinelastisch als de prijs STIJGT bij een monopolie

A

prijselastisch: omzet daalt

unitair prijselastisch: omzet blijft gelijk

prijsinelastisch: omzet stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat gebeurt er met de TO bij prijselastisch, unitair prijselastisch en prijsinelastisch als de prijs DAALT bij een monopolie

A

prijselastisch: omzet stijgt

unitair prijselastisch: omzet blijft gelijk

prijsinelastisch: omzet daalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

2 kenmerken oligopolie

A

enkele aanbieders en veel vragers

komt veel voor

17
Q

2 soorten oligopolie

A

homogeen of heterogeen

marktleider met veel volgers of beperkt aantal bedrijven

18
Q

wat zijn 2 toetredingsbelemmeringen bij een oligopolie

A

patenten

grote investeringen

19
Q

3 opties voor evenwicht op basis van hoeveelheid te behouden bij 2 bedrijven in een oligopolie

A

kartel

1 bedrijf breekt kartelafspraak

beide bedrijven breken kartelafspraak

20
Q

wat is een kartel bij 2 bedrijven in een oligopolie

A

beide bedrijven werken samen voor de concurrentie te beperken en gedragen zich als monopolist en verdelen de winst

21
Q

oorzaak en gevolg prijsverhoging bij oligopolie

A

door dominant bedrijf

de rest van de markt volgt

22
Q

wat zijn de oorzaken van neerwaartse prijsstarheid bij oligopolie

A

door het kartel of structurele inflatie

23
Q

4 kenmerken monopolistische concurrentie

A

komt het meeste voor

is tussen monopolie en volkomen concurrentie

veel producenten

producenten zijn heterogeen

24
Q

oorzaak en gevolg productdifferentiatie bij monopolistische concurrentie

A

door kwaliteit en andere dingen en het gevolg is dat er een andere prijs komt voor een gelijkaardig product

25
Q

welke evenwichten bij 2 marktvormen zijn gelijkaardig

A

monopolie en monopolistische concurrentie

26
Q

verband gemiddelde opbrengst en gemiddelde totale kost en prijs bij monopolistische concurrentie

A

GO = P = GTK

27
Q

verschil monopolistische concurrentie en volkomen concurrentie

A

bij monopolistische concurrentie heb je hogere prijs + een lagere hoeveelheid

en bij volkomen concurrentie heb je maar 1 product dus minder keuzemogelijkheden

28
Q

welke 2 bijzondere marktvormen zijn er

A

monopsonie en oligopsonie

29
Q

wat is een monopsonie

A

marktvorm met één vrager

30
Q

wat is een oligopsonie

A

marktvorm met maar enkele vragers

31
Q

2 voorbeelden van een deeleconomie

A

Airbnb en Uber

32
Q

2 eigenschappen deel economie

A

consumenten worden producenten of micro-ondernemers via een platform

snel en efficiënt

33
Q

wat zorgt voor welvaart op de markt + leg uit

A

consumentensurplus = consument koopt product goedkoper dan de max prijs die hij wou betalen

producentensurplus = producent krijgt hogere prijs voor zijn product dan de min prijs hij het wou verkopen

34
Q

wat zijn max en min prijzen + wie kan ze opleggen en wat is hun doel

A

dat is een rechtstreeks prijsbeleid dat de overheid kan opleggen voor de producent of consument te beschermen