Hoofdstuk 5 Flashcards
Het endocriene systeem
Het endocriene systeem bestaat uit endocriene klieren, die hormonen afgeven aan het bloed. De belangrijkste endocriene klier is de hypofyse. Deze wordt gecontroleerd door de hypothalamus en produceert groeihormoon. De schildklier speelt ook een belangrijke rol bij de groei en de ontwikkeling van het zenuwstelsel. Wanneer moeders problemen hebben met hun schildklier, kan dit leiden tot intellectuele problemen bij het nageslacht. Bij mannen produceren de testikels testosteron (androgenen), die de productie van groeihormoon stimuleren. Bij vrouwen gebeurt dit in de eierstokken, waar oestrogeen en progesteron worden geproduceerd. Oestrogeen neemt enorm toe tijdens de puberteit, wat (net als testosteron) de groeispurt veroorzaakt, waarin de borsten groeien en de menstruatiecyclus begint. Progesteron wordt ook wel het zwangerschapshormoon genoemd, omdat het verantwoordelijk is voor vruchtbaarheid en zwangerschap. Ten slotte produceren de bijnieren androgeenachtige hormonen die zorgen voor bot- en spiergroei bij beide geslachten
Hypofyse
Groeihormoon
Regelt de groei van de geboorte tot volwassenheid. Start de groeispurt.
Activerende hormonen
Andere endocriene krlieren (zoals testikels en eierstokken) aansturen om hormonen af te geven
Schildklier
Thyroxine
Beïnvloed de groei en ontwikkeling van de hersenen en helpt de lichaamsgroei van het kind te reguleren.
Testikels
Testosteron
Ontwikkelt het mannelijke voortplantingssyteem tijdens de prenatale periode, controleert de mannelijke seksuele ontwikkeling tijdens de adolescentie
Eierstokken
Oestrogeen en progesteron
Regelt de menstruatiecyclus; oestrogeen regelt de vrouwelijke seksuele ontwikkeling tijdens de adolescentie; progesteron zorgt voor conceptie en ondersteeunt zwangerschap.
Bijnieren
Bijnier androgenen
Ondersteunen de ontwikkeling van spieren en botten; dragen bij tot seksuele motivatie.
CZS centrale zenuwstelsel
Hersenen + ruggenmerg
Perifere zenuwstelsel
Neurale weefstels, komen over het hele lichaam voor. Basis zijn neuronen en dendrieten
Cephalcocaudaal principe
De groei gebeurt in de kop-staart richting. In de prenatale fase is het hoofd veel groter dan de rest van het lichaam.
Poximodistaal principe
Baby’s groeien en ontwikkelen spieren vanuit het centrum naar de andere uiteinde van het lichaam.
Orthogenetisch principe
De ontwikkeling begint globaal, maar wordt steeds speciafieker en volgt een hiërachrische integratie. Een mens begint bv enkel als cel.
Synaptogenese
Proces waarbij verbindingen steeds sterker worden naarmate synapsen meer en meer worden gebruikt. Als ze stereven heet dat synaptische snoei.
Overlevingsreflexen
zijn reflexen met een duidelijke aanpassingswaarde, zoals de ademhalingsreflex, de knipperreflex (beschermt het oog), en de zuigreflex (voor het opnemen van voedsel).
Primitieve reflexen
zijn niet onmiddellijk bruikbaar. Sommige onderzoekers geloven dat ze in de evolutie hun functie hebben verloren. Sommige primitieve reflexen, zoals de grijpreflex, kunnen adaptief zijn geweest (de moeder vastpakken om niet te vallen). Primitieve reflexen verdwijnen in de eerste maanden van de kindertijd. Hoewel primitieve reflexen niet nuttig zijn, zijn ze wel nuttig om neurologische problemen op te sporen. Als een baby vrijwel geen primitieve reflexen vertoont of als ze te lang aanwezig zijn, kan dit wijzen op problemen in het zenuwstelsel.
Vroege ontwikkeling jongens
Ze worden gezien als sociaal competent, aantrekkelijk en zelfverzekerd/ Er zijn ook nadelen: verhoogd risico op middelenmisbruik, pesten, agressie en deliquentie