hoofdstuk 15 Flashcards

1
Q

Ouderlijk imperatief

A

De vrouw wordt toch automatisch de belangrijkste verzorger en doet het huishouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Spillover-effecten

A

de positieve of negatieve effecten of gebeurtenissen op het werk beïnvloeden het gezinsleven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Manieren van grootouderschap

A

afstandelijk: ongeveer 30% van de grootouders zijn slechts symbolische figuren die hun kleinkinderen slechts af en toe zien. Vooral vanwege de geografische afstand zijn ze ook emotioneel ver weg.

Gezelschap: met 55% is dit de meest voorkomende vorm van grootouderschap. Deze grootouders zien hun kleinkinderen vaak en doen graag dingen met hen. Zij hebben zelden een ouderrol en willen dat graag zo houden.

Betrokken: ongeveer 15% van de grootouders heeft ook een ouderrol. Zij zien hun kleinkinderen vaak en spelen veel met hen, maar zij zorgen ook voor hen, geven advies en hebben een praktische rol in het leven van hun kleinkinderen. Dit gebeurt vaak wanneer hun kinderen niet alleen voor de kleinkinderen kunnen zorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly