Hoofdstuk 4: Cel anatomie en fysiologie deel 2 Flashcards
Elektriciteit is een natuurlijk fenomeen
Menselijke en dierlijke zenuwstelsels gebruiken elektrische signalen om te communiceren
Elektrische lading
Positief + of negatief -
Anionen en Kationen
anionen = negatieve ionen
kationen = positief geladen ionen
Potentiaalverschil of spanning
Een verschil in lading, een relatief verschil (binnen en buiten de cel, niet binnen dezelfde stof dus)
Hoe stromen de elektronen?
Lading verplaatst zich van het voorwerp met een hogere concentratie elektronen naar het voorwerp met een lagere concentratie van elektronen, loopt dus van - naar + (meer elektronen = meer negatief)
Wat gebruikt het zenuwstelsel?
Ionen = atomen die ofwel een overschot (negatief) aan elektronen hebben of een tekort (positief)
Ionen in het zenuwstelsel stromen van + positief naar - negatief
Na+
K+
Cl-
Ca2+
Diffusie
passief proces waarbij ionen van hoge naar lage concentratie stromen
Concentratie gradiënt
verschil in concentratie ionen tussen intra- en extracellulaire vloeistof
Voltage gradiënt (spanningsgradiënt)
verschil in elektrische lading tussen intra- en extracellulaire vloeistof
Waar is het grootste potentiaal verschil?
Dichtbij het membraan
Rustpotentiaal
potentiaalverschil tussen intracellulaire en extracellulaire vloeistof in rusttoestand = -70 mv
Ionen die bijdragen aan rustpotentiaal:
Kationen : Na+ / K+
Anionen: Cl- / A-
Inhoud intracellulair en extracellulair
Intracellulair: meer A- en K+ (binnenkant negatiever dan de buitenkant)
Extracellulair: meer Na+ en Cl-
Kanalen
Maken K+ influx en efflux mogelijk (passief transport) om intracellulaire A- te balanceren (die zijn te groot om er uit te gaan)
Poorten
Voorkomen influx van Na+ (kan dicht of open zijn)
Natrium/Kalium pomp
Pompt Na+ uit de cel en K+ in de cel (3:2) = actief, kost energie
Over het algemeen kan Na+ niet naar binnen, maar toch gebeurd dit geregeld, deze pomp lost dit op. Hierdoor is er altijd meer positiviteit aan de buitenkant dan aan de binnenkant.