Hoofdstuk 12: Emotioneel en gemotiveerd gedrag Flashcards
Gedrag is…
Elke vorm van observeerbare actie of reactie van een mens of dier in reactie op externe of interne prikkels (stimuli)
We gaan ervan uit dat het centrale zenuwstelsel gedrag produceert dat belonend is of gericht is op het reduceren van aversieve ervaringen (niet belonend)
Ons brein heeft stimulatie nodig om te functioneren
Evolutionaire verklaringen voor gedrag
We worden geboren met een voorgeprogrammeerd gedragsrepertoire: innate releasing mechanisms kunnen specifiek gedrag triggeren dat onze overlevingskansen vergroot (nadoen van gezichtsexpressies door baby’s)
Gedrag bestaat omdat de neurale circuits die dit produceren adaptief waren en daardoor gunstig voor overleving (Darwin). (aangeboren voorkeur voor zoet eten, angst voor roofdieren, plezier beleven aan seks)
Diersoorten die hoger op de fylogenetische ladder staan vertonen relatief minder voorgeprogrammeerd gedrag (dus meer aangeleerd gedrag, kippen meer voorgeprogrammeerd gedrag dan mensen)
Invloed van omgeving op gedrag
Gedrag wordt voornamelijk bepaald door leren (operante conditionering)
Het zenuwstelsel is (genetisch) gepredisponeerd om bepaalde associaties wel te maken en andere juist niet: preparedness (omgevingsinvloeden interacteren met een brein dat is voorgeprogrammeerd om op een bepaalde manier te reageren)
De chemische zintuigen
Reuk (olfaction) & Smaak (gustation)
Chemische moleculen bepalen wat je proeft of ruikt, ze interacteren met de receptoren (smelten samen)
- Olfactorische receptor neuronen regenereren elke 60 dagen –> receptor neuronen in het visuele, auditieve en somatosensorische systeem regenereren niet!
Moleculen die via de lucht binnenkomen en langs reukorganen gaan en in de cortex zorgen voor perceptie van reuk.
Twee paden:
- primaire pad: naar pyriforme cortex en amygdala
- secundaire pad: richting orbitofrontale cortex via de thalamus
Twee smaakpaden:
- via thalamus naar S1 en primaire smaak cortex nabij S2 (smaakbeleving)
- naar hypothalamus en amygdala (waarschijnlijk betrokken bij plezier beleven aan eten)
Neuroanatomie van gemotiveerd gedrag
Gemotiveerd gedrag = gedrag dat een bepaald doel lijkt te vervullen
Belangrijkste betrokken hersengebieden:
- Hypothalamus + hypofyse
- Limbische systeem (emotionele verwerking/ initiëren emotioneel gedrag)
- Frontaalkwabben (rationele rem/ reageren of remmen)
Het hypothalamus-hypofyse systeem werkt onder invloed van het limbische systeem en de frontaalkwabben
Regulerend gedrag =
- noodzakelijk voor overleving (eten, drinken)
- gereguleerd door interne stimuli –> homeostatische mechanismen (thermostaat voor temperatuur)
- gecontroleerd door hypothalamus –> beïnvloed zowel het endocriene systeem als het autonome zenuwstelsel
Niet-regulerend gedrag =
- niet noodzakelijk voor overleving van individu (nieuwsgierigheid, studeren, seks, ouderschap)
- sterk beïnvloed door externe stimuli –> input via sensorische systemen
- gecontroleerd door prefrontale cortex, limbische systeem en hypothalamus
Naarmate de (grote) hersenen zich verder ontwikkelden, nam ons repertoire van niet-regulerend gedrag toe
Hypothalamus - hypofyse
De hypothalamus bestaat uit de laterale, mediale en periventriculaire gebieden met daarin meerdere kernen
De hypofyse (pituitary gland) = heeft geen bloed-hersenbarrière
- bevindt zich net achter het optisch chiasma
- is een klier die hormonen afgeeft aan de bloedbaan
- staat onder controle van de hypothalamus, is hiermee verbonden met een steeltje
Een deel van de hypofyse is een verlengstuk van de hypothalamus:
Hypofyse achterkwab (posterieur –> neuraal weefsel)
- ontvangt hormonen via axonen van de hypothalamus
- geeft deze hormonen vervolgens af aan de bloedbaan via kleine haarvaten (capillairen) in reactie op actiepotentiaal (oxytocine, vasopressine)
Hypofyse voorkwab (anterieur –> klierweefsel)
- ontvangt ‘releasing hormonen’ van hypothalamus via kleine haarvaten (bijv CRH)
- maakt vervolgens zelf hormonen aan en geeft deze af aan de bloedbaan (groeihormoon, prolactine, ACTH, TSH)
Veiligheidsmechanismes Hypothalamus- hypofyse systeem
Hormoon-regulerende activiteit in de hypothalamus wordt gecontroleerd door:
1. feedback loops (homeostase)
2. neurale regulatie (sensorische stimulatie)
3. eerdere ervaringen (neurale plasticiteit)
Controle over eetgedrag (regulerend)
Hypothalamus
- laterale hypothalamus stimulatie –> hongergevoel ‘AAN knop’ laesies –> afagie (niet meer eten)
- ventromediale hypothalamus stimulatie –> gevoel van verzadiging ‘UIT knop’ laesies –> hyperfagie (overeten)
Te simplistisch: arcuate nucleus ook betrokken: bevat twee soorten neuronen die eetgedrag initiëren of stoppen
Neurale activiteit in verschillende hypothalamische kernen vormt een complexe homestaat waarmee eetgedrag wordt gecontroleerd.
Hormoon in de twaalfvingerige darm fungeert als verzadigingssignaal (cholecystokinine). Gaat via de bloedbaan naar de hypothalamus –> daardoor stop en begin je met eten.
Emotionele factoren:
- amygdala –> voorkeur voor eten (smaak, geur, beloning)
Cognitieve factoren:
- orbito prefrontale cortex –> reactie op etensgeuren (beïnvloed indirect smaakbeleving)
Controle over seksueel gedrag (niet regulerend)
Geslachtshormonen, twee soorten effecten:
1. Organiserende effecten: beïnvloeden ontwikkelen van foetale brein (prenataal)
- e.g. invloed van androgenen op ontwikkeling van geslachtskenmerken en masculinisatie van het brein
2. Activerende effecten: beïnvloeden activiteit in volwassen brein (postnataal)
- vrouwen: oestrogeen niveaus (fluctuaties) gerelateerd aan seksueel gedrag
- mannen: testosteron niveaus gerelateerd aan seksueel gedrag
Effecten van geslachtshormonen op hersenactiviteit:
Hypothalamus (bij ratten)
- Je kunt delen van de hypothalamus stimuleren waardoor zo’n rat ineens copulatiegedrag kan vertonen (niet seksuele motivatie)
Amygdala: seksuele motivatie bij mannen (testosteron), waarschijnlijk ook bij vrouwen
Cortex:
- rol niet helemaal duidelijk –> fantasie, plannen
- frontale laesies kunnen leiden tot disinhibitie (ontremming) van seksueel gedrag, maar ook tot verlies van libido
Seksuele oriëntatie en genderidentiteit
- aangeboren, afgerond bij geboorte
- beïnvloed door genetische en epi-genetische factoren tijdens de prenatale hersenontwikkeling
- waarschijnlijk bepaald door seksueel dimorfe kernen in de hypothalamus
- grootte van deze kernen wordt beïnvloed door de hoeveelheid prenataal testosteron
- kan worden nagebootst in diermodellen
Emotioneel gedrag
Darwin: emotionele toestand komt tot uiting in extern observeerbaar gedrag
Functie: benaderen van plezierige stimuli of gedrag dat goed voor ons is, en het ontwijken van gevaar of gedrag dat slecht voor ons is –> approach-avoidance
Theoretische modellen:
1. James-Lange theorie
- emotionele beleving volgt na de fysiologische respons op een stimulus
Perceptie van fysieke reactie leidt tot hogere intensiteit van emoties
Bewijs voor deze theorie van patiënten met ruggenmergletsel:
- hoe groter het verlies van sensorische inpunt, hoe groter het verlies van emotionele intensiteit
2. Appraisal theorie
- Emoties omvatten sterk gecoördineerde effecten in gedrag, fysiologische reacties en hersenactiviteit
- Deze effecten zijn ofwel het gevolg van een centrale emotionele staat of onderdeel van de emotionele ervaring
Er zijn meerdere neurale netwerken betrokken bij de verwerking van emoties
Componenten en hersengebieden van emotioneel gedrag
Drie componenten van emoties:
1. Subjectieve gevoelens (angst/woede/liefde)
–> amygdala + prefrontale cortex
2. Fysiologische respons (autonome lichamelijke reacties)
–> hypothalamus
3. Cognitie (evaluatie van stimulus, gedachten aan ervaring)
- cerebrale cortex
Controle over emotioneel gedrag - limbisch circuit
Limbisch circuit bestaat o.a. uit:
- gyrus cinguli ( evaluatie van beloning en straf)
- hippocampus (geheugen, spatiele navigatie)
- amygdala ( centrale rol in emoties)
- corpora mammillaria in hypothalamus (geheugen)
Omvat meerdere structuren in allocortex (onder de neocortex / 3-4 lagen)
Als er iets misgaat in het limbische systeem –> emotieregulatie loopt anders / emotionele beleving.
De hippocampus / amygdala en de prefrontale cortex verbinden allemaal met de hypothalamus
Controle over emotioneel gedrag - Amygdala
De amygdala ontvangt input van alle sensorische systemen (multimodaal)
- beoordeelt sensorische informatie op emotionele en motivationele betekenis
- projecteert naar hypothalamus en hersenstam
- speelt essentiële rol in afstemming van emotioneel gedrag en soort-specifiek gedrag
Stimuleren van amygdala resulteert in:
- autonome reacties = verhoogde bloeddruk, opwinding
- angstgevoelens (rol bij angststoornissen
Verwijderen van beide amygdala’s = Kluver-Bucy syndroom
- tamheid en verlies van angst
- onwillekeurig eetgedrag
- onwillekeurig seksueel gedrag
- overgevoelig voor visuele stimulatie
- objecten onderzoeken met de mond
- visuele agnosie schade aan visuele ventrale stroom
Controle over emotioneel gedrag - prefrontale cortex
De frontaalkwab is de ‘rationele rem’ op emotioneel gedrag
- bestaat uit prefrontale, premotorische en motorische cortex (H11)
De prefrontale cortex ontvangt input van alle sensorische systemen (multimodaal) en heeft veel verbindingen met de amygdala en hypothalamus
Schade aan prefrontale cortex resulteert in:
- verlies van emoties: vlak affect
- onvermogen om emoties te herkennen in anderen
- apathie en verlies van initiatief en motivatie
- onvermogen om te concentreren, plannen en organiseren
- snel afgeleid door sensorische stimulatie
- radicale veranderingen in persoonlijkheid