hoofdstuk 4 Flashcards

1
Q

Wat is de periode van het laatpaleolithicum in NW-Europa?

A

40-10 KA.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke tijd en klimaat kenmerken het laatpaleolithicum?

A

De tweede helft van de laatste ijstijd zeer koud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat was de maximale uitbreiding van het ijs in NW-Europa?

A

Tot Engeland Denemarken en Polen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoeveel meter was de zeespiegel gedaald tijdens het laatpaleolithicum?

A

Tot 120 m onder het huidige peil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe waren de Britse eilanden verbonden met het Europees vasteland?

A

Door de gedaalde zeespiegel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn eolische sedimenten?

A

Afzetting door noordwestelijke poolwinden bestaand uit zand en loess.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat typeert de vegetatie tijdens het laatpaleolithicum?

A

Poolwoestijn sub-arctische prairie en toendra met mos en gras op permafrost.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is permafrost?

A

Quasi-permanent bevroren ondergrond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke fauna was typerend voor de sub-arctische steppe?

A

Mammoet rendier bison paard saga-antilope en poolhaas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het gedrag van de dieren in het laatpaleolithicum?

A

Dieren leven in kuddes en migreren naar het zuiden in de wintermaanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat was de menselijke aanwezigheid in de noordelijke regio’s tijdens het laatpaleolithicum?

A

Hoogstens aanwezigheid van de meest noordelijke laatpaleolithische culturen zonder menselijke bewoning tijdens de koudste periode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer vond systematische bewoning door de moderne mens plaats in Vlaanderen?

A

Tijdens het laat-glaciaal aan het einde van de laatste ijstijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn refugia in de zuidelijke regio’s?

A

Goede omgevingscondities voor intensieve bewoning zoals in Dordogne en mediterrane gebieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn enkele kenmerken van de cultuur en kunst in het laatpaleolithicum?

A

Talrijke kunstuitingen typisch voor het laatpaleolithicum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de algemene conclusies over het laatpaleolithicum?

A

Er zijn grote geografische klimatologische en ecologische verschillen tussen noordelijke en zuidelijke streken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de basis van de economie tijdens het laatpaleolithicum?

A

Gebaseerd op voedsel- en grondstoffenverwerving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de technieken voor voedselverwerving tijdens het laatpaleolithicum?

A

Jacht en visvangst met grootschalige en efficiënte technieken zoals speerdrijvers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de functie van een speerdrijver?

A

Het verlengt de reikwijdte van de arm ideaal voor groepsjacht op kuddes in de ijstijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wanneer werd de pijl en boog mogelijk in gebruik genomen?

A

Tegen het einde van het laatpaleolithicum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de bronnen van voedsel tijdens het laatpaleolithicum?

A

Grootwild (herbivoren) kleinwild en gevogelte (patrijzen ganzen eenden).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke vissoorten werden gevangen tijdens het laatpaleolithicum?

A

Vooral zalm bewezen door teruggevonden harpoenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke grondstoffen werden gebruikt door de mensen tijdens het laatpaleolithicum?

A

Huiden beenderen gewei vet tanden hoeven pezen en darmen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn enkele voorbeelden van het gebruik van grondstoffen in het laatpaleolithicum?

A

Kleding tentzeilen naalden harpoenen lijm draden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn de redenen voor mobiliteit tijdens het laatpaleolithicum?

A

Uitputting van lokale grondstoffen het opzetten van nieuwe kampplaatsen en expedities om bestaande kampen te bevoorraden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat zijn de types kampen die bestonden tijdens het laatpaleolithicum?

A

Basiskampen (residentieel) en gespecialiseerde kampen (bijvoorbeeld jachtkampen observatieposten).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat zijn sociale netwerken tijdens het laatpaleolithicum?

A

Grote allianties over uitgestrekte gebieden mogelijk verklaring voor uniforme materiële cultuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat zijn de kenmerken van jagers-verzamelaarsgemeenschappen?

A

Kleinschalige leefgemeenschappen economische onafhankelijkheid binnen groepen egalitaire samenleving.

28
Q

Wat zijn vroege specialisaties in de laatpaleolithische samenleving?

A

Lithische debitage zoals laurierbladen in de Solutreaan patronen in nederzettingen met meester-steenkappers en leerlingen.

29
Q

Wat zijn kenmerken van de archeologische culturen tijdens het laatpaleolithicum?

A

Toename van regionale variatie en snellere veranderingen in materiële cultuur.

30
Q

Wat zijn de locaties van nederzettingen tijdens het laatpaleolithicum?

A

Grotten of overhangende rotsen en kampplaatsen in de open lucht strategisch gelegen nabij rivieren.

31
Q

Wat zijn de voordelen van openluchtkampplaatsen in archeologisch onderzoek?

A

Bij goede bewaring een ruimtelijk beeld van activiteiten en de mogelijkheid om activiteiten te reconstrueren.

32
Q

Wat is de rol van haarden in nederzettingen?

A

Functionele warmtebron sociale aantrekkingspool voor contacten en mogelijk rol in rituelen.

33
Q

Wat zijn de algemene kenmerken van laatpaleolithische begravingen?

A

Meestal intentioneel begraven vaak bestrooid met rode oker en voorzien van bijgiften.

34
Q

Wat zijn voorbeelden van bijgiften bij begravingen?

A

Werktuigen en wapens zoals vuursteen doorboorde zeeschelpen en dierentanden.

35
Q

Waar werd de Cro-Magnon-mens gevonden?

A

Opgegraven in 1868 Les-Eyzies-de-Tayac Frankrijk.

36
Q

Wat zijn de kenmerken van de begraving in Sungir nabij Moskou?

A

Eerste graf met een dode bestrooid met rode oker en bijgiften zoals parels en ivoren armbanden.

37
Q

Wat zijn de kenmerken van de lithische industrie in het laatpaleolithicum?

A

Technologische omschakeling naar klingproductie met kenmerken zoals langwerpige afslagen.

38
Q

Wat zijn werktuigen vervaardigd uit klingen?

A

Spitsen mesjes eindschrabbers boren afknottingen en standaard stekers.

39
Q

Wat zijn voorbeelden van typische gebruiksvoorwerpen in het laatpaleolithicum?

A

Benen spitsen harpoenen commandostaven en speerdrijvers.

40
Q

Wat zijn enkele kenmerken van de Magdaleniaan cultuur?

A

Eindschrabbers op kling diverse stekertypes en herkenbare benen werktuigen.

41
Q

Wat zijn de kenmerken van grottenkunst in het laatpaleolithicum?

A

Polychrome schilderingen en gravures in karstgebieden.

42
Q

Wat zijn Venusbeeldjes en hun kenmerken?

A

Vrijstaande naakte vrouwenfiguren vaak met overdreven seksuele kenmerken.

43
Q

Wat is de associatie tussen kunst en anatomisch moderne mens?

A

Kunstvormen zijn enkel verbonden met deze mensensoort en dienen als communicatie en symboliek.

44
Q

Wat zijn de variaties in de lithische industrie van de verschillende laatpaleolithische culturen?

A

Variaties in werktuigtypes zoals spitsen mesjes en speciale technieken afhankelijk van de cultuur.

45
Q

Wat zijn vruchtbaarheidsidolen?

A

Vruchtbaarheidsidolen zijn kunstvoorwerpen die verband houden met vruchtbaarheid en vaak afgebeeld worden in de context van prehistorische kunst.

46
Q

Waar zijn vruchtbaarheidsidolen verspreid?

A

Vruchtbaarheidsidolen zijn overal in Europa verspreid.

47
Q

Noem bekende vindplaatsen van vruchtbaarheidsidolen.

A

Bekende vindplaatsen zijn onder andere de Dame van Brassempouy Lespugue in Frankrijk Willendorf in Oostenrijk Dolní Věstonice in Tsjechië en Kostenki in Rusland.

48
Q

Wat is het bijzondere exemplaar van Venus van Laussel?

A

De Venus van Laussel is een relif uit Dordogne Frankrijk dat verschillende interpretaties heeft zoals een drinkbeker jachthoorn kalender en muziekinstrument.

49
Q

Wat zijn de kenmerken van de Magdaleniaan cultuur?

A

Kenmerken van de Magdaleniaan cultuur zijn talrijke voorbeelden van mobiele kunst decoratie op gebruiksvoorwerpen aanvankelijk abstracte motieven en later realistische diervoorstellingen.

50
Q

Wat is het belang van naturalistische diervoorstellingen in de Magdaleniaan cultuur?

A

Naturalistische diervoorstellingen zijn belangrijk omdat ze persoonlijke of groepsidentiteit uitdrukken.

51
Q

Noem enkele voorbeelden van expressieve kunst uit de Magdaleniaan cultuur.

A

Voorbeelden zijn het hinnikend paard uit Le Mas-d’Azil Frankrijk en de bekampende steenbokken speerdrijver uit Enlne Frankrijk.

52
Q

Wat zijn de kenmerken van grotschilderingen in de prehistorische kunst?

A

De grotschilderingen worden traditioneel toegeschreven aan het Magdaleniaan met belangrijke grotten zoals Chauvet en Cosquer en kenmerken omvatten uitgewerkte voorstellingen van niet-bejaagde dieren.

53
Q

Welk mysterieus karakter hebben grotschilderingen?

A

Grotschilderingen bevinden zich vaak in moeilijk toegankelijke diepe grotten zonder sporen van bewoning wat hun mysterieus karakter versterkt.

54
Q

Wat zijn de discussiepunt over de functie en betekenis van grotschilderingen?

A

Discussiepunten omvatten religieus of ritueel gebruik magie sjamanisme praktische betekenis zoals jachtbevordering en artistieke waarde.

55
Q

Wie was André Leroi-Gourhan en wat was zijn bijdrage aan de studie van grotschilderingen?

A

André Leroi-Gourhan was een Franse onderzoeker in de jaren 60-70 die een structuralistische benadering hanteerde en figuren organiseerde volgens mannelijke of vrouwelijke symboliek.

56
Q

Wat zijn enkele technieken gebruikt in grotschilderingen?

A

Technieken omvatten graveringen polychrome tekeningen compositie-experimenten met kleur en perspectief en het gebruik van natuurlijke vormen.

57
Q

Wat zijn de stijlkenmerken van de grotschilderingen in Lascaux?

A

De stijlkenmerken van Lascaux omvatten monumentale dieren in beweging overdreven romp en smalle kop en gebruik van contrastkleuren zoals rood en zwart.

58
Q

Wat zijn de dominante thema’s in grotschilderingen?

A

Dominante thema’s zijn diervoorstellingen van groepen afwisseling van katachtigen mammoeten paarden en weinig representaties van jagers.

59
Q

Wat zijn de mogelijke muziekinstrumenten uit de prehistorische tijd?

A

Mogelijke muziekinstrumenten zijn fluitjes raspen en rammelaars.

60
Q

Waarom zijn er geen grotschilderingen in België gevonden?

A

De reden is waarschijnlijk de vochtige grotten die de conservatie bemoeilijken.

61
Q

Wat zijn kenmerken van de Federmessergroepen?

A

Kenmerken omvatten een vereenvoudigde debitage beperkt aantal types werktuigen en nauwe verbondenheid met de Aziliaan.

62
Q

Wat zijn de veranderingen in de sociale organisatie van de Federmessergroepen?

A

De Federmessergroepen hadden een soepeler systeem flexibel aangepast aan meer verspreide biomassa in vergelijking met het rigide systeem van de Magdaleniaan.

63
Q

Wat zijn de archeologische kenmerken van de Allerd-periode?

A

De Allerd-periode wordt gekenmerkt door een vegetatie die dicht genoeg is om winderosie en duinvorming te stoppen met een relatief koud maar vochtig klimaat.

64
Q

Wat zijn de gevolgen van de overgang naar de jonge dryas-periode voor de Federmessergroepen?

A

De gevolgen omvatten migratie zuidwaarts van de Federmessergroepen en een tijdelijke leegte zonder bewoning in bepaalde gebieden.

65
Q

Wat zijn de belangrijkste activiteiten van de Ahrensburgiaan cultuur?

A

De belangrijkste activiteit was rendierjacht met een kenmerkend werktuig de gesteelde ahrensburgspitsen.