hoofdstuk 2 Flashcards
Beschrijf de evolutie van het natuurlijk milieu.
De evolutie van het natuurlijk milieu heeft invloed gehad op de evolutie van de mens, met veranderingen zoals het rechtop lopen van vroege hominiden door de savannevorming in Afrika.
Hoe is het pleistoceen opgedeeld?
Het pleistoceen is opgedeeld in glacialen (ijstijden) en interglacialen (tussenijstijden).
Wat zijn de gevolgen van de ijstijd tijdens het pleistoceen?
De gevolgen van de ijstijd zijn onder andere de uitbreiding van de poolkappen, veranderingen in flora en fauna, en de depositie van materiaal in continentale sequenties.
Hoe zijn bodems gevormd tijdens de tussenijstijd?
Bodems zijn gevormd door vegetatie tijdens de tussenijstijd.
Wat is de Saale-ijstijd en wanneer vond deze plaats?
De Saale-ijstijd vond plaats tussen 230.000 en 130.000 jaar geleden en resulteerde in de oprukking van de noordelijke ijskap tot midden-Nederland.
Welke methoden worden gebruikt voor gedetailleerde reconstructie van klimaatveranderingen?
Voor gedetailleerde reconstructie van klimaatveranderingen worden diepzeesedimenten en ijskernen bestudeerd.
Wat is de huidige interglaciaal periode?
De huidige interglaciaal periode is het holoceen, dat het laatste interglaciaal is en momenteel bezig is.
Waar bevond de Vlaamse Vallei zich tijdens de Saale-ijstijd?
Tijdens de Saale-ijstijd bevond de Vlaamse Vallei zich heel diep, tot 25 meter beneden het huidige zeepeil.
Wat was de oerschelde?
De oerschelde was een brede rivier die van Gent en Brugge naar de Noordzee stroomde tijdens de Saale-ijstijd.
Beschrijf de vegetatie tijdens het eemiaan.
De vegetatie was anders dan nu, met geen beukenbomen en een warmer klimaat.
Wat gebeurde er tijdens het weichseliaan?
Het was de laatste glaciaal in onze streken met toendra-vegetatie en de meest koude fase.
Hoe ver reikte de ijskap tijdens het weichseliaan?
De ijskap reikte maximaal tot Denemarken.
Wat was de zeespiegel tijdens het weichseliaan?
De zeespiegel was 130 meter lager.
Wat bedekte het gebied in het noorden en zuiden tijdens het weichseliaan?
In het noorden bedekte dekzand het gebied en in het zuiden loess.
Wat gebeurde er met de Vlaamse Vallei tijdens het weichseliaan?
De Vlaamse Vallei werd afgedamd en er ontstond een 4 meter hoge dekzandrug.
Hoe verliep de waterafvoer tijdens het laatglaciaal?
Het water stroomde via Antwerpen naar de huidige Oosterschelde.
Wat zijn de twee warmere interstadialen tijdens het laatglaciaal?
De twee warmere interstadialen zijn de Bølling en Allerød.
Wat kenmerkt de oudste, oude en jonge dryas?
Deze perioden worden gekenmerkt door dynamische en snelle klimatologische veranderingen.
Wat is de tijdsperiode van het laatglaciaal?
Het laatglaciaal duurde van 15.000 tot 10.000 BP.