Hoofdstuk 3.2 "De russische revolutie" Flashcards

1
Q

Wat waren de oorzaken van de Russische revolutie?

A
  1. De koning dacht alleen aan zijn eigen rijkdom en niet aan het volk
  2. Doordat ze de oorlog tegen Japan hadden verloren en de WW1
  3. Bloedige zondag
  4. Februari en Oktober revolutie.
  5. Doordat Lenin weer in Rusland kwam.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe veroverden de communisten de macht?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe werd de Sovjet-Unie bestuurd?

A
  • Rusland werdt voor 1917 bestuurd door Tsaren (keizers) uit de Romanov familie.
  • Op de bloedige zondag, kreeg Koning Nicolas II minder macht en kwam er een volksvertegenwoordiger “DE DOEMA”
  • op 28 Februari 1917 “DE FEBRUARIREVOLUTIE” werdt de koning afgezet en de doema besloot een verlopige regering samen te stellen en dat waren de Liberalen en de sociaaldemocraten.
  • Op 25-26 oktober 1917 “DE OKTOBERREVOLUTIE” kregen de bolsjewieken onder leiding van Lenin alle macht in handen.
  • Er brak daaron in maart 1918 een oorlog uit tussen de Roden en de Witten, de Roden wonnen.
  • in 1922 werdt de SU uitgeroepen, kregen zij de macht stevig in handen en toen was de communistische partij de enige partij die werdt toegestaan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe veranderde Rusland van een monarchie in een communistisch land?

A
  • Voor 1917 werd Rusland bestuurd door de Romanov familie, dat was een familie van Tsaren (keizers).
  • Toen aan het einde van de 19e eeuw de Industriële revolutie in Rusland op gang kwam, werden steeds meer mensen ontevreden over de alleenheerserij van de tsaar.
  • Liberale burgers wilden meer grondrechten voor rijke burgers en andere burgers wilden de ideeën van Karl Marx toepassen.
  • De russiche communist Lenin ging die ideeën toepassen, hij liet de revolutie toepassen door beroepsrevolutionaren.
  • Toen Rusland ook nog de oorlog van Japan had verloren waren de burgers er helemaal klaar mee en kwam de (Bloedige zondag).
  • er kwam toen een volksvertegenwoordiger de doema, maar ze hadden niet veel macht, want er was een Sovjet opgericht.
  • Op 28 Feb 1917 kwam er de Februarirevolutie, die zorgde voor de aftreding van de koning.
  • Op 25,26 oktober 1917 kwam de oktoberrevolutie, die zorgde ervoor dat de bolsjewieken, onder leiding van Lenin alle macht had.
  • daarna kwam er een opstand tussen de roden en de witten, de roden wonnen doordat de witten te verdeeld over het land zaten.
  • toen onstond de SOVJET-UNIE: de bolsjewieken hadden de macht, de SU werdt een eenpartijstaat waar voortaan alleen de communischtische poartij toegestaan was.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wie waren de Roden en de Witten?

A
  • De roden: Was het leger van de bolsjewieken geleid door Leon Trotski.
  • De witten: waren alle tegenstanders van de Oktoberrevolutie, ze kregen steun van een aantal westerse landen die tegen het communisme waren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat was de leer van Karl Marx (1818-1883)?

A

Karl Marx was een filosoof die ervar overtuigd was dat het kapitalisme tot meer ongelijkheid zou leiden, het zou een kleine groep, die geld, grondsotffen en bedrijven bezat, ssteeds rijker maken en de grote massa arbeiders armer. Volgens MArx zou de arbeidersklasse steeds proberen de situatie te verbeteren (klassenstrijd). uiteindelijk zouden ze in een revolutie de macht grijpen en dan zouden ze een communistishe staat opbouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Begrip: Klassenstrijd:

A

Strijd tussen verschillende klassen in een maatschappij die tegenstelde belangen hebben op politiek of economisch gebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Begrip Bolsjewieken:

A

Russische socialisten onder leiding van Lenin. Ze geloofden in de ideeën van Karl Marx, die schreef dat er een revolutie van arbeiders moest komen. De bolsjewistische partij zou deze revolutie moeten voorbereiden en winnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Begrip Sovjet:

A

Plaatselijke raad van arbeiders, boeren en soldaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Begrip Februarirevolutie:

A

De opstand die op 23 Februari 1917 in Sint-Petersburg begon met demonstraties en stakingen en die ertoe leidde dat de tsaar afstand moest doen van de troon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Begrip Oktoberrevolutie:

A

De machtsovername op 25 oktober 1917 door de bolsjewieken onder leiding van Lenin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Begrip Sovjet-Unie:

A

Samenwerking met communistische Sovjetrepublieken, opgericht in 1922 en uit elkaar gevallen in 1991.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Begrip Eenpartijstaat:

A

Een staat waarin maar één partij is toegestaan, die alle macht heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Begrip Communisme:

A

Het streven naar een samenleving waarin iedereen gelijk is, Zo’n klasseloze samenleving zou volgens communisten tot stand komen via een revolutie waarin arbeiders de macht grepen. Grond, grondstoffen, fabrieken en machines werden daarna eigendom van de staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly