Hoofdstuk 1.5 "De economische wereldcrisis" Flashcards

1
Q

Welke gevolgen had de economische crisis in de jaren 30?

A
  • Veel fabrieken gingen dicht ⇒ Veel werkeloosheid
  • Leningen aan andere landen werden gestopt → wereldcrisis
  • New Deal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe was de economische situatie in Duitsland in de jaren 20?

A
  • door de lening van Amerika was de economische situatie zich weer aan het verbeteren.
  • ze mochten lid worden van de volkenbond.
  • De duitse mark stabiliseerde
  • Veel radio´s kwamen terug.
  • Er kwam weer vrolijkheid, mensen gingen weer naar bioscopen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat waren de oorzaken van de grote economische crisis in de jaren 30?

A
  • minderen van verkoop van auto en andere luxeproducten
  • Verkopen van aandelen op wallstreet op eind oktober 1929.
  • bedrijven gingen failliet
  • werkloosheid
  • problemen in de landbouw.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke maatregelen werden genomen om de crisis op te lossen?

A
  • New Deal
  • Leningen moesten worden terug betaald
  • Leningen stoppen met duitsland
  • leningen moesten massaal worden terug betaald.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kon het dat er in de VS dingen werden gekocht die eigenlijk niet betaald konden worden

A
  • Doordat mensen leningen gingen afsluiten met banken.
  • afbetaling systeem
  • de regering bemoeide zich niet met de economie en de verkoop van producten = Vrijemarkteconomie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurde er in 1933?

A

In Duitsland kwam de facist Adolf Hitler aan de macht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Volkenbond:

A

Een internationale organisatie die in 1919 was opgericht om problemen in de wereld op een vreedzame manier op te lossen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Consumptiemaatschappij:

A

Een samenleving waarin het kopen van producten erg belangrijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vrijemarkteconomie:

A

Een economie waarin vraag en aanbod bepalen wat fabrikanten produceren, wat consumenten kopen en wat de prijs van producten is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Economische crisis:

A

Een periode waarin het slecht gaat met de economie en er sprake is van grote werkloosheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Beurskrach:

A

Een grote en plotselinge daling van de aandelenkoersen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

New Deal:

A

Maatregelen van de Amerikaanse president Roosevelt om de economische crisis in de jaren 30 aan te pakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly