Hoofdstuk 3 Deel 2 Flashcards

1
Q

Sekse

A

Het refereren aan het lichamelijke verschil tussen man en vrouw en het daarmee samen hangen de rol gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gender

A

Verwijst naar het debat van nature en nurture en de wijze waarop mannelijkheid en vrouwelijkheid cultureel worden ingevuld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Religie en godsdienst

A

Godsdienst is een geïnstitutionaliseerde religie. Het gaat bij religie in een geloof in een hogere macht die verbonden is met de wereld om ons heen en ons al dan niet bestuurd. Vanuit sociologisch perspectief zijn religie en godsdienst vooral een zeer krachtig cultuurverschijnsel dat grote invloed op de normen en waarden in het sociale leven van groepen mensen heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Modernisering

A

De overgang in West Europa van een agrarisch het naar een post industriële samenleving. Volgens Dagevos (2001) zijn de belangrijkste verandering’s processen die de cultuur in dat kader heeft ondergaan zijn: de secularisering, individualisering, democratisering, emancipatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Secularisering

A

Vermindering van de invloed van godsdienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Individualisering

A

Een grotere vrijheid voor personen om zelf beslissingen te nemen, los van groepsbindingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Democratisering

A

Het loskomen van het vanzelfsprekende gezagsverhoudingen tergendste van gelijkwaardige verhouding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Emancipatie

A

Het veranderen van een patriarchale verhouding naar Mars gelijkheid tussen man en vrouw in opvoeding, huishouding en maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het worden de 6 verlichtingswaarden genoemd

A
  • geloof in de toekomst
  • gelijkheid
  • rede en redelijkheid
  • universaliteit
  • individualiteit
  • rechtvaardigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Nationalisme

A

Een opvatting over de werkelijkheid waarbij een hoge waardering wordt toegekend aan de heersende cultuur die is verbonden aan de natiestaat. Vaak wordt de heersende cultuur van de bevolking van een land in een dergelijke opvatting gezien als een eenheid die superieur is aan die van anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Cultuurrelativisme

A

De visie van een culturen als gelijkwaardig worden gezien, waarbij andere culturen gerespecteerd worden en andere mensen de ruimte krijgen hun eigen cultuur te behouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly