Hoofdstuk 2 Deel 1 Flashcards
Gedrag
Iedere vorm van menselijk handelen in een sociale context
Narture
Begrippen die verwijzen naar het sociologische debat over welke aspecten van gedrag aangeboren of aangeleerd zijn. Nature verwijst naar het gedrag met een genetische of biologische oorsprong
Nurture
Nurture verwijst naar de invloed van de sociale omgeving en rolverwachtingen op het gedrag
Socialisatie
Het proces waarbij mensen leren zich sociaal te gedragen in de voor hen relevantegroepen. Hierbij maken ze zich de normen en waarden eigen die horen bij de desbetreffende groep
Socialisators
Opvoeders, ouders, broertjes of zusjes en de kinderopvang
Socialiserende instanties
Organisaties die betrokken zijn bij de overdracht van gedragspatronen, normen en waarden. Zoals het onderwijs, een sportvereniging of een geloofsgemeenschap
Waarden
Waarden zijn de met andere gedeelde voorstellingen overvalt juist erg goed is en daardoor nastrevenswaardige. Waren fungeren daarmee als maatstaf. Waarden zijn vaag en abstract geformuleerd en zijn voorwaardelijk.
Wij cultuur
In een wij cultuur wordt de persoonlijke identiteit vooral bepaald door de sociale groep waartoe iemand behoort
Ik cultuur
In een ik cultuur worden de persoonlijke identiteit en het gedrag van een individu vooral bepaald door de persoonlijke opvattingen en behoeften, en minder door de sociale verwachtingen van de omgeving van die persoon
Sociale cohesie
De samenhang die in de samenleving of groep bestaat door de mate waarin mensen zich met elkaar verbonden voelen
Doel
Een denkbeeldige toekomstige situatie die door individuen of groepen wordt nagestreefd